Goed dat Laurentien is teruggetreden
Rondom Laurentien Brinkhorst ging het tweemaal mis. Zij leek zich te ontpoppen als een gewoon mens, een doodzonde voor een lid van het Koninklijk Huis, en deed politiek omstreden voorstellen, nog erger dan die doodzonde. Het is daarom goed dat zij weer op de grenzen van haar bestaan is gewezen.
De monarchie is gebaseerd op een mythe. De mythe dat er in een land één familie is waarvan de oudste zoon en stamhouder meer dan wie ook over de gaven, talenten en kwaliteiten beschikt om het land te besturen. Niemand zo intelligent, zo getalenteerd, zo wijs, zo rechtvaardig en gematigd als hij – de vorst.
Wij geloven in Nederland dat die familie luistert naar de naam Oranje-Nassau – de (indirecte) afstammelingen van de Vader des Vaderlands, de kinderen van de eerste, negentiende-eeuwse Oranjevorst, Willem I. Wij hebben nu Willem IV, al noemt hij zich Willem-Alexander.
Met mythes moet je voorzichtig zijn
Iedereen weet dat die mythe een mythe is. Niemand gelooft immers dat het schier onmogelijk is om nu een persoon aan te wijzen om de positie van staatshoofd te bekleden. Maar wie we ook zouden aanwijzen, die persoon zou niet Van Oranje heten, en alleen daarom al zich niet kwalificeren.
Met mythes kun je spotten, of je kunt er voorzichtig mee omgaan. Ik zelf ben geneigd tot het laatste. Niet alleen omdat ik dol op mythes ben, op mooie verhalen die misschien niet waar zijn maar ons toch iets geven om in te geloven en daarmee een bron van kracht zijn, maar ook omdat ik niet aarzel de monarchie een nuttig instituut te noemen. Idealiter zorgt het voor evenwicht, in een bestel dat verder wordt gekenmerkt door de stem des volks en de meer bezadigde stem van enige verkorenen.
Het is al lang geleden dat er in Rome een Griekse balling leefde, zijn naam was Polybios, en die man vroeg zich af hoe het in vredesnaam mogelijk was dat die lompe Romeinen erin geslaagd waren om in korte tijd het gehele Middellandse Zeegebied aan zich te onderwerpen, inclusief de oude en hoge beschaving van het oude Griekenland. Hij kwam tot de conclusie dat dat met karakter te maken had, de bereidheid en het vermogen ontberingen te doorstaan. Maar het had ook te maken met de regeringsvorm. Andere landen werden geteisterd door politieke onrust. Vorsten ontaardden in tirannen. Aristocraten schoven de tiran aan de kant, maar vormden zelf al spoedig daarop een clubje bevoorrechten, voornamelijk uit op hun eigenbelang en dat van hun familie.
Dat riep het verzet op van het volk, en daarmee kwam de democratie tot stand. Maar een democratie verviel al snel tot een ochlocratie, tot ‘mob rule’, tot een regering van slecht opgevoede en slecht onderwezen burgertjes. Chaos was het gevolg, anarchie dreigde. Daartegen stond een sterke man op om de macht te grijpen en de orde te herstellen. En daarna begon alles weer opnieuw. Die vorst werd een tiran, waarna de aristocraten, enzovoorts.
Wat was nu zo briljant aan de Romeinse regeringsvorm, volgens Polybios? Zij combineerden de drie regeringsvormen: monarchie, aristocratie en democratie, de consuls, de senaat en de volksvergadering. Die drie naast elkaar zorgden voor machtenspreiding en evenwicht, tot de politieke stabiliteit die in staat stelde om een rijk te stichten.
Symbolisch en ceremonieel
Iets van die drieslag weerspiegelt zich in ons bestel. We hebben een vorst, een Eerste Kamer en een Tweede Kamer: een monarch, een wijze kaste van nog-eens-wikkers-en-wegers en de rechtstreeks door het volk gekozenen, die de neiging hebben zich door de waan van de dag te laten regeren.
Maar de onderlinge verhoudingen tussen deze instituties moet je natuurlijk wel goed regelen. In Nederland hebben we dat gedaan in de Grondwet van 1848, waarin we hebben vastgelegd dat de koning onschendbaar is en de ministers verantwoordelijk. De koning mocht zich laten informeren, adviseren en aanmoedigen, maar directe politieke macht had hij niet langer. Die lag bij de ministersploeg, aangevoerd door de eerste minister als regeringsleider, en die legde tegenover de volksvertegenwoordiging verantwoording af over het gevoerde beleid. De rol van de koning werd daarmee vooral symbolisch en ceremonieel. Hij belichaamde de eenheid van het land en liet zich zo nu en dan zien in situaties van nood of bij blijde gebeurtenissen als de opening van nieuwe gebouwen. Niemand kan dat zo goed als uitgerekend hij, deze oudste zoon uit de oude familie die ons altijd heeft gediend.
Om deze mythe in stand te houden, moeten we omzichtig met het instituut omgaan. De mythe mag niet verbleken door gedragingen van leden van het Koninklijk Huis die duidelijk zouden maken dat zij ook net mensen zijn. Zij mogen nooit onderwerp van discussie worden, geen partij worden, belichamers van de eenheid van het land als zij zijn. Daarom dienen zij zich ook verre te houden van politiek gevoelige onderwerpen. Zij worden dan immers onderwerp van debat, en dat mag nu juist niet.
Daarom is het nog te billijken dat koningin Máxima zich onledig houdt met het bevorderen van microkredieten, dat prins Constantijn zich inzet voor start-ups, en dat zij allen tezamen juichen wanneer ‘wij’ iets presteren op sportief gebied. Al dient dat juichen, eigenlijk, natuurlijk wel op gepast ingetogen wijze te geschieden.
Overschrijding van constitutionele grenzen
En daarom ging het fout met prinses Laurentien, aka Petra Brinkhorst. Zolang zij zich bezighield met leesbevordering, was er geen vuiltje aan de lucht. Wie is er tegen lezen? Maar toen zij zich via haar Stichting Gelijkwaardig Herstel ging bemoeien met de toeslagenaffaire ging het mis. Dubbel mis zelfs. Er kwamen klachten over haar gedrag en haar manier van leiding geven. Zowel met de ambtenaren als met de ouders raakte zij gebrouilleerd. Was zij ook maar een gewoon mens? En zij deed voorstellen die politiek niet onomstreden waren, en dat mag een lid van het Koninklijk Huis nu eenmaal niet doen. Wil zij onschendbaar zijn en blijven, dan moet de minister over haar voorstellen politieke verantwoordelijkheid moeten kunnen afleggen, en dat was nu alles behalve zeker.
Het is dus goed dat zij is teruggetreden. Voor iemand die zijn talenten wil ontplooien, is het vast niet altijd even gemakkelijk om lid te zijn van het Koninklijk Huis. Hij overschrijdt al gauw de constitutionele grenzen. Het is de last die onlosmakelijk verbonden is aan een positie die niet door verdienste is verworven maar iemand bij gratie toevalt.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!