De jeugd pleegt minder maar zwaardere delicten. Aangeven? Helpt toch niet!
De jeugdcriminaliteit is sinds 2012 sterk afgenomen, maar wel ernstiger geworden. Bij de daling van het aantal geregistreerde delicten moet bedacht worden dat de aangiftebereidheid in Nederland zeer gering is en dat veel statushouders en asielzoekers niet worden meegenomen in de criminaliteitscijfers van het CBS.
Regelmatig lees je over minderjarigen of jongvolwassenen die worden verdacht van (ernstige) misdrijven: intimidaties en diefstallen, geweldplegingen en plofkraken. Misdaad lijkt in Nederland steeds vaker en heftiger voor te komen, en de daders lijken steeds jonger te worden. Maar is dat ook zo? Is onze jeugd steeds vaker betrokken bij misdrijven? Worden de daders steeds jonger? En mocht dat niet zo zijn, wat is er dan aan de hand met het onveiligheidsgevoel in ons land?
Toename onveiligheidsgevoel
Wie de veiligheidsmonitor 2023 van het CBS raadpleegt, ziet dat het onveiligheidsgevoel, na een lange periode van afname, van 2005 tot 2019, de laatste jaren juist weer toeneemt. Dat geldt zowel voor het onveiligheidsgevoel in de eigen buurt als in het algemeen. De grootste stijging van het onveiligheidsgevoel (ten opzichte van 2021) is waarneembaar in de (politie)regio’s Rotterdam, Limburg en Noord-Nederland. In de regio Amsterdam is het onveiligheidsgevoel het grootst, en ook hier is het ten opzichte van 2021 (weliswaar gering) toegenomen. Zo voelt 22% zich weleens onveilig in de eigen buurt. In de gebieden Nieuw-West en Zuidoost-Bijlmermeer ligt dit percentage ruim boven de 30%. In de politieregio Rotterdam voelt zo’n 20% van de mensen zich weleens onveilig in de eigen buurt (in de wijk Charlois is dat zelfs 37,1%) – dat is een toename van zo’n 2 procent ten opzichte van 2021.
Ook buiten de grote gemeenten en steden zijn de onveiligheidsgevoelens in de buurt de afgelopen jaren toegenomen. De vraag is of het de criminele minderjarigen en jongvolwassenen zijn die bijdragen aan de stijging van ons onveiligheidsgevoel.
Het meest recente Jaarrapport Jeugdmonitor van het CBS laat zien dat in 2022 zo’n 53 duizend jongeren (van 12 tot 25 jaar) werden geregistreerd als verdachte van een misdrijf – zo’n 2% van alle jongeren in Nederland. Dat is een lichte toename vergeleken met het jaar ervoor, toen nog zo’n 1,6% van alle jongeren geregistreerd werd als verdachte van een misdrijf. Wie echter een ruimere periode aanhoudt, ziet dat het aantal jeugdige verdachten van criminaliteit zeer sterk is afgenomen. Want waar in 2022 dus iets meer dan 53 duizend jongeren werden geregistreerd als verdachte van een misdrijf, waren dat er tien jaar eerder bijna 92 duizend, een daling van zeker 41 procent. En bij geweldsmisdrijven onder de 12- tot 25-jarige jongeren is deze afname nog sterker: waar het aantal verdachten van geweldsmisdrijven onder jongeren in 2012 op 22.760 lag, was dit aantal in 2022 10.460 – een afname van 54 procent.
Al is er dus recent een kleine toename zichtbaar van jeugdige verdachten (die grotendeels het gevolg is van het zeer lage aantal misdrijven ten tijde van de coronapandemie en de lockdowns tussen 2020-2021), op langere termijn bezien ligt het aantal geregistreerde jeugdige verdachten van misdrijven laag.
Zwaardere delicten
De sterke afname van de criminaliteit onder jeugdigen heeft echter niet geleid tot een evenredige afname van het onveiligheidsgevoel. Hoe is dit mogelijk? Het landelijke, in enkele regio’s zeer hoge onveiligheidsgevoel valt deels te verklaren uit het feit dat, hoewel veel minder misdrijven worden gepleegd door jeugdigen, deze misdrijven wel steeds zwaarder worden. Zo is tussen 2018 en 2021 het aandeel van strafrechtelijk minderjarige daders van (poging tot) ernstig geweld per 100.000 leeftijdgenoten gestegen van 12,8 naar 22,7. Dit zijn vooral jongens die zijn veroordeeld voor zware mishandeling en doodslag in de vier grootste steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht).
Een goed voorbeeld van het zwaarder wordende geweld is zichtbaar in Rotterdam en Amsterdam, waar huizen en winkels de laatste jaren zeer vaak doelwitten zijn van explosies en/of beschietingen – wat vermoedelijk te maken heeft met de drugshandel. De NOS berichtte op 16 juli vorig jaar dat de eerste helft van 2023 evenveel explosies kende als heel 2022 en dat de politie zich zorgen maakte om het ‘grote aantal jongeren dat betrokken is bij aanslagen op huizen en andere panden.’ Van de verdachten die werden opgepakt voor excessief geweld (explosies en beschietingen) was tweederde jonger dan 23 jaar. In Rotterdam zouden zelfs 14- en 15-jarige verdachten zijn opgepakt.
Meer vuur- en steekwapens
Een andere aanwijzing voor de toegenomen ernst van de jeugdcriminaliteit is dat vuur- en steekwapens nooit eerder zo populair zijn geweest onder jongeren. Zo heeft de politie in 2022 maar liefst 1268 jongeren tot en met 17 jaar (!) aangehouden wegens verboden wapenbezit. In 2019 waren dat er welgeteld 315 (NB: dit betreft ook verboden vuurwerk). Het aantal inbeslagnames van messen en andere steekwapens steeg in vier jaar tijd van 33 tot 355 stuks. En in diezelfde periode vervijfvoudigde het aantal vuurwapens dat de politie in beslag nam (van 27 in 2019 naar 144 in 2022).
Niet alle criminele jongeren worden geregistreerd
Een andere relativering van de daling van het aantal jeugdige verdachten van misdrijven is dat niet alle asielzoekers en statushouders zijn opgenomen in de statistieken. Als verdachten van een misdrijf worden alleen jongeren geregistreerd die in een bepaald jaar één keer of meer zijn aangehouden als verdachte van een misdrijf én zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).
Statushouders en asielzoekers kunnen zich pas inschrijven in de Basisregistratie Personen als ze langer dan 6 maanden in Nederland verblijven. Op dit moment bestaat er een enorme wachttijd, waardoor veel statushouders en asielzoekers die wel aan die eis voldoen toch niet zijn ingeschreven. Bovendien kunnen niet alle asielzoekers zich inschrijven in de BRP. Dublinclaimanten (asielzoekers die via een ander Europees land in Nederland aankwamen en daar asiel hadden moeten aanvragen conform het Europese Verdrag van Dublin), asielzoekers uit een veilig herkomstland, vreemdelingen die al recht hebben op bescherming in een andere EU-lidstaat en asielzoekers waarvan de identiteit niet is vastgesteld kunnen zich niet inschrijven in de BRP. Daardoor worden niet alle jeugdige asielzoekers die onderling of jegens Nederlanders een misdrijf hebben gepleegd als verdachte van een misdrijf opgenomen in de cijfers van het CBS.
Aangiftebereidheid laag
Ook moet bij de daling van de jeugdcriminaliteit worden bedacht dat de aangiftebereidheid in Nederland laag is. Uit de Veiligheidsmonitor 2023 van het CBS blijkt dat het afgelopen jaar slechts 32% van de slachtoffers van ‘traditionele’ criminaliteit (geweldsdelicten, vermogensdelicten zoals diefstal of fraude en vernielingen) aangifte hebben gedaan. In de jaren 2012, 2017 en 2019 was de aangiftebereidheid nog geringer, respectievelijk 28, 23 en 22 procent.
Zorgwekkender is misschien nog wel de reden voor het niet doen van melding en/of aangifte bij de politie. De Veiligheidsmonitor 2023 laat zien dat het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie te melden of aan te geven is dat ‘het toch niets helpt’; dit is bij 43 procent van de ondervonden delicten als reden aangegeven. Een zeer groot aantal misdrijven komt dus niet aan het licht, omdat men het idee heeft dat melding doen bij de politie nergens toe leidt.
Afgezien van bovenstaande factoren is wellicht de belangrijkste verklaring voor de immense daling van de jeugdcriminaliteit de afname van avontuurzucht onder jonge mannen. Het avontuur, de ‘gekkigheid’, het kattenkwaad dat zolang typerend is geweest voor jongeren – het stelen van spullen uit andermans tuin, vandalisme, dronken een fiets jatten, verboden gebieden betreden – is onder meer door de komst van internet niet meer van deze tijd. De jeugd treft elkaar hooguit bij huisfeestjes, in een veilige omgeving. Men hangt niet meer zo gauw buiten rond. De avonturen vinden online plaats.
Heviger pieken
Wat overblijft zijn de uitschieters. De ietwat slecht gesocialiseerde en gewelddadige jongens die weinig op de radar komen tot ze echt een probleem worden. Hun geweld is dan ook vaak buitensporig en wordt gepleegd met messen, soms zelf vuurwapens en explosieven.
De conclusie is dat de criminaliteit onder jongeren sterk afgenomen is, maar heviger pieken kent, waardoor het onveiligheidsgevoel niet even hard daalt als de criminaliteit.
Calvin Schukkink (22) is masterstudent staats- en bestuursrecht aan de universiteit Utrecht. Hij komt uit Enschede en verdiept zich in politiek en filosofie.
WYNIA’S WEEK kent geen zomerstop of komkommertijd. Wynia’s Week verschijnt altijd, minstens 104 keer per jaar. Plus video’s en podcasts. De donateurs maken dat mogelijk. Wordt u ook donateur? Dat kan HIER. Hartelijk dank!