Anders dan Marijn Kruk denkt, is het populisme niet een betreurenswaardig intermezzo dat wel weer overwaait

Wansink
Cover van het besproken boek

Journalist Marijn Kruk waagt zich op een terrein waarop ik mij al 30 jaar beweeg: het in kaart brengen van de rechtse uitdagers van de liberale wereldorde. Kruk, die 18 jaar in Parijs doorbracht als student en als correspondent voor Trouw, maakte een tournee langs landen als Oostenrijk, Hongarije, Italië, Engeland, Tunesië en Turkije. Daar sprak hij met aanhangers en vertegenwoordigers van rechts-populistische bewegingen en met analisten van de opstanden. Het levert prettig leesbare sfeerbeschrijvingen op, maar de conclusies die Kruk uit zijn tour d’horizon trekt zijn aanvechtbaar.

Op tijd op de juiste plek zijn: dat is de kunst in de journalistiek. Het beste hoofdstuk in Opstand gaat over ‘het kanteljaar 2015’, het jaar dat Marijn Kruk terecht ziet als de politieke doorbraak van radicaal-rechts in Europa. Kruk was kind aan huis bij de redactie van Charlie Hebdo, het weekblad dat na publicatie van de ‘Mohammed-cartoons’ door Franse islamitische organisaties voor de rechter werd gesleept.

Moedige Merkel

In Opstand lezen we hoe Kruk als correspondent de terreuraanslag op de redactie van Charlie heeft beleefd. Niet lang daarna reist Kruk af naar Irak en Syrië om daar met eigen ogen te zien hoe commando’s van Islamitische Staat en concurrerende milities de exodus van honderdduizenden richting Europa op gang brengen.

Op 5 september 2015 zegt bondskanselier Merkel toe dat Duitsland geen grenzen zal stellen aan het aantal asielzoekers. Een moedige beslissing, oordeelt Kruk – en ook een noodzakelijke, gezien de explosieve situatie op de Balkan. Maar, erkent Kruk, ‘het zet tegelijk ook weer nieuwe groepen migranten in beweging: uit Bangladesh, Pakistan, India en Iran, waar honderdduizenden Afghanen verkommeren in vluchtelingenkampen.’

Dat de opvang van al deze asielzoekers, vaak ongeschikt voor de arbeidsmarkt, een megaklus is die de Duitsers miljarden per jaar kost, laat Kruk onbesproken. In plaats daarvan meent hij dat ‘radicaal-rechtse partijen kapitaliseren op de dreiging die ze eerder hebben opgeroepen en aangejaagd. Alle eerder opgeroepen angstvisioenen over een ‘invasie’, een ‘botsing der beschavingen’ of een ‘volksvervanging’ komen bij elkaar.’

Hier wordt het betoog van Kruk problematisch. Hij noemt de angst voor migratie ‘paranoïde’. De woede bij burgers is ‘van bovenaf gekneed’. Die burgers ‘vertellen na wat ze op de tv zien’, maar in werkelijkheid hebben ze helemaal geen last van de migranten.

Achterhoedegevecht van verongelijkte kleinburgers

Potsierlijk wordt het als wereldburger Kruk in zijn boek in debat gaat met een Britse autoverkoper. Deze verzekert de verslaggever dat ‘Engeland een eiland is dat zichzelf bedruipen kan’. Kruk: ‘Maar jullie willen toch niet rondom het kampvuur eindigen? Dáár is het jullie met die Brexit toch niet om begonnen?’

Als je van een afstand kijkt, zie je volgens Marijn Kruk een ‘reprise van de strijd tussen Verlichting en Contraverlichting, tussen moderniteit en antimoderniteit’. Gelijkheid, autonomie, wetenschap en rationaliteit staan tegenover gevoel, angst, intuïtie en onderwerping aan ‘een zingevende hiërarchische, religieuze “natuurlijke” orde’. De uitslag staat voor hem vast: de ratio en de moderniteit zullen winnen, de ‘illiberale contrarevolutie’ is niet meer dan een achterhoedegevecht van verongelijkte kleinburgers.

Conservatieve denkers zijn de moeite waard

Het valt Marijn Kruk moeilijk om het onderwerp van zijn boek serieus te nemen. Zelf ben ik ervoor om conservatisme en populisme (twee verschillende zaken die niet door elkaar gehaald moeten worden) wél in hun waarde te laten. Na 1989 vulde een conservatief temperament in de westerse wereld de lege ideologische ruimte die was ontstaan na het vastlopen van het socialisme in al zijn schakeringen. Linkse illusies werden aan de kaak gesteld, ouderwetse deugden en traditionele verbanden nieuw leven ingeblazen.

Kwam de maatschappijkritiek van oudsher van links, in de jaren negentig dwongen juist conservatieve denkers het liberalisme – tot dan toe beschouwd als de ideologische winnaar tot het einde der tijden – in de verdediging. Zij bleken de moeite van het kennisnemen zeker waard, betoogde ik in De conservatieve golf (1996).

Anders dan Marijn Kruk denk ik niet dat het hedendaagse populisme een betreurenswaardig intermezzo is dat wel weer overwaait. Onder de oppervlakte van al die vluchtige bewegingen zie ik een historische ontwikkeling van veel langere adem.

De hoogtijdagen van de klassieke volkspartijen zijn voorgoed voorbij. Zij zijn niet meer dan verenigingen voor politiek personeel en hebben het agenderen van maatschappelijke vraagstukken uitbesteed aan populisten en actievoerders. Beroepspolitici worden permanent opgejaagd door nieuwkomers op de flanken, terwijl niet-gekozen planbureaus, Europese instellingen, bureaucraten en rechters het beleid naar zich toe trekken.

Zorgen van kiezers zijn genegeerd

Zo is de opkomst van het populisme in Europa een proces van de lange termijn, dat wordt voortgedreven door het gebrekkig functioneren van de vertegenwoordigende democratie. Het negeren van de zorgen van kiezers die zich door de mondialisering bedreigd voelen, is de gevestigde partijen duur komen te staan.

Marijn Kruk: Opstand. De populistische revolte en de strijd om de ziel van het Westen, Prometheus, 278 pagina’s, € 22.

Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediair en de Volkskrant.

Wynia’s Week verschijnt ook dit jaar 104 keer met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. Plus video’s en podcasts. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!