Wanneer gaan we eindelijk de rechtse jaren ’60 ontdekken?

Bouwman
In 1966 kreeg de zeer rechtse Boerenpartij zelfs in Amsterdam bijna vier keer zoveel stemmen als de anarchistische Provo’s . Foto: Wynia’s Week.

De massale slacht- en verkrachtpartij van Hamas was op 7 oktober nog maar nauwelijks voorbij, of het begon.

Eerst waren er vooral demonstraties waarbij de ‘disproportionele’ Israëlische tegenacties werden gehekeld en klonk de roep om een staakt-het-vuren.

Vervolgens escaleerde het protest. Overal in de westerse wereld kwamen studenten in het geweer die zich met de moslimterroristen solidair verklaarden en/of steun betuigden aan hun streven om de staat Israël van de kaart te vegen. De leus ‘From the river to the sea, Palestine will be free’, ook opgenomen in het handvest van Hamas, schalde over universiteitscampussen, van Harvard tot Cambridge en van Rome tot Amsterdam.  

Historisch ijkpunt

Zowel de radicaliteit, de omvang als het internationale karakter van de protesten deed veel waarnemers – ook in Nederland – denken aan de studentenbeweging van de jaren zestig. Onder het opschrift ‘Mei ’68-Mei ‘24’ wijdde De Groene Amsterdammer onlangs zelfs een coverstory aan die vermeende historische parallel. ‘Net als in de jaren zestig leggen de huidige studentenprotesten diepe maatschappelijke tegenstellingen bloot,’ zo heette het.

Maar ook die redenering legde iets bloot, namelijk dat de jaren zestig in Nederland nog altijd functioneren als een historisch ijkpunt. Het decennium geniet al meer dan een halve eeuw lang een onverwoestbaar imago als de ultieme bloeitijd voor alles wat we links, progressief en vooruitstrevend plegen te noemen.

Een beetje raar is dat wel. Want je zou op de jaren zestig ook heel goed een rechts etiket kunnen plakken.

Zo werden we het hele decennium geregeerd door ondernemersvriendelijke kabinetten van confessionelen en liberalen – alleen ten tijde van het voortijdig gesneuvelde kabinet-Cals (1965-1966) zaten er, negentien maanden lang, ook socialisten in de regering. Van socialistische premiers, zoals in de jaren vijftig (Willem Drees) of de jaren zeventig (Joop den Uyl), was in de sixties al helemaal geen sprake.

Natuurlijk, er waren weleens relletjes. Maar die hadden weinig om het lijf. Zo was er veel aandacht voor de anarchistische Provo’s, hoewel die bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1966 zelfs in hun thuishaven Amsterdam (2,5 procent) aanzienlijk minder stemmen kregen dan de collega-nieuwkomers van de zeer rechtse Boerenpartij (9,4).

Een jaar eerder had kroonprinses Beatrix zich verloofd met de uit Duitsland afkomstige Claus von Amsberg. ‘Hakenclaus’ werd een belangrijk doelwit van Provo’s en andere linkse activisten, maar een opinieonderzoek wees uit dat een verpletterende meerderheid van de Nederlanders (81 procent) geen enkel bezwaar had tegen de aanstaande echtgenoot van Beatrix.

De Telegraaf werd de grootste krant

Ook in ons medialandschap was van verlinksing weinig te merken. Nieuwe omroepen als de even rechtse als volkse TROS (1964) en de orthodox-protestantse EO (1967) groeiden als kool, terwijl de vooruitstrevende VPRO, bekend van het taboedoorbrekende jongerenprogramma Hoepla, alleen maar leden verlóór.

Krimpen deed ook het socialistische Vrije Volk, het grootste dagblad van Nederland. Sinds 1966 mocht de rechtse Telegraaf zich nummer één noemen. Ondertussen maakten we ook kennis met het door en door kapitalistische verschijnsel van commerciële radio en televisie, met dank aan Radio Veronica (sinds 1960) en TV Noordzee (1964).

De Vietnamoorlog was, anders dan vaak wordt beweerd, geen groot issue in Nederland. Een stevige meerderheid van de bevolking – 65 procent – meende dat de Verenigde Staten het recht hadden Zuid-Vietnam militaire bijstand te verlenen, zo bleek in 1968 uit een VARA-enquête; slechts vijftien procent vond van niet. Demonstraties tegen het Amerikaanse optreden in Vietnam trokken doorgaans weinig publiek; pas in 1973, toen de oorlog bijna voorbij was, wisten de organisatoren meer dan vijftigduizend man de straat op te krijgen.

Maken we ook nog even een uitstapje naar de muziekwereld. Werd die in de jaren zestig gedomineerd door rebelse, anti-burgerlijke acts als The Rolling Stones, Bob Dylan en Frank Zappa? Nee, dat viel in Nederland reuze mee. Ter illustratie: In 1967 tekenden De Heikrekels (Waarom heb jij me laten staan) voor de bestverkochte single van het jaar en in 1968 kindster Heintje (Ich bau’ dir ein Schloss).

Gert en Hermien in het Olympisch Stadion

Een jaar later, in 1969, vond in Nederland voor het eerst een stadionconcert plaats. Met Jim Hendrix? Of The Doors? Nee, met Gert & Hermien. In het Olympisch Stadion te Amsterdam trad het inkeurige zangduo uit Twente op voor meer dan 35.000 dolenthousiaste fans. ‘Ik heb veel meegemaakt,’ liet een beduusde Willem Duys na afloop weten, ‘maar dit slaat alles’.

Zou het mogelijk zijn om een vervlogen tijdvak om te katten? Dan is dat misschien ook wel gebeurd met de jaren zestig. De originele versie was in elk geval aanzienlijk minder revolutionair dan wat er naderhand van is gemaakt.

Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.

Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manierenHartelijk dank!