De AIVD heeft te vaak geblunderd om nog ons blinde vertrouwen te genieten
Na naslagonderzoek door de AIVD verdween PVV-Tweede Kamerlid Gidi Markuszower onlangs uit beeld als kandidaat-minister van Asiel en Migratie. Het onderzoek, zo bevestigde demissionair CDA-minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken), had ‘negatieve bevindingen’ opgeleverd. Welke precies, wilde hij niet zeggen. Dat het allemaal zo was gelopen, bewees volgens De Jonge dat het ’systeem precies gewerkt heeft zoals het hoort te werken. Je zou dit kunnen zien als een teken van de robuustheid van onze veiligheidswal’.
Dat De Jonge, zeker in het openbaar, een hoge pet op heeft van het werk van de AIVD, is logisch: als demissionair minister van Binnenlandse Zaken is hij politiek verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de dienst. Minder begrijpelijk is dat uitkomsten van AIVD-naslagonderzoeken ook door anderen – Tweede Kamerleden, journalisten – worden beschouwd als het laatste woord. Want niemand plaatste een kritische of relativerende kanttekening, zelfs PVV-aanvoerder Geert Wilders niet, die een paar weken eerder voormalig AIVD-baas Dick Schoof kandideerde als minister-president.
Waar zou de AIVD die glanzende reputatie als onfeilbaar orakel toch aan te danken hebben? De in het verleden geleverde prestaties waren lang niet altijd bemoedigend.
De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), tussen 1949 en 2002 de directe voorloper van de AIVD, was decennialang vooral geboeid door de CPN. De belangstelling van de dienst voor het poldercommunisme kreeg obsessieve trekken. Ondanks het feit dat de CPN, na een korte bloeiperiode direct na de Duitse bezetting, een betrekkelijk geïsoleerd bestaan leidde en in 1977 terugviel naar nog slechts twee Kamerzetels, bleef de BVD maar doorgaan met infiltratieacties. De overkill werkte soms zelfs contraproductief: sommige lokale afdelingen van de CPN zaten zo vol met BVD-informanten, dat ze essentieel waren geworden voor het voortbestaan ervan.
Dat de maatschappelijke antenne van de dienst helemaal verkeerd stond afgesteld, bleek in 1970. De BVD werd toen compleet verrast door de bezetting door Molukse jongeren van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar, waarbij een Nederlandse politieman werd doodgeschoten. Later volgden nog andere Molukse terreuracties, zoals de befaamde treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977).
De ‘concentratie op het bekende extremisme’ had de BVD ‘het zicht belemmerd op geheel nieuwe risico’s’, concludeerde historicus Dick Engelen in zijn Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (1995). Ook oud-BVD’er Frits Hoekstra wond er in zijn memoires In dienst van de BVD (2004) geen doekjes om: ‘Aan de gevoelens van frustratie onder jonge Molukkers werd door de dienst tot 1970 nauwelijks aandacht geschonken. De informatiepositie van de BVD onder Molukse jongeren was vrijwel nihil.’
Geen beveiliging voor Fortuyn
Sinds het begin van de jaren tachtig stak de BVD veel tijd en energie in het volgen van de Centrumpartij (later Centrumdemocraten) van Hans Janmaat. Zelfs nadat hij in 1998 bij gebrek aan kiezers verdween uit de Tweede Kamer, wist de dienst van geen ophouden. Meest pijnlijke moment, in hindsight: toen de BVD op 22 mei 2001 – minder dan vier maanden voor de aanslagen van 9/11 – haar jaarverslag over 2000 publiceerde. Met slechts vier zinnen over ‘Usama Ben Laden’ en zijn Al-Qaida-netwerk, maar twee pagina’s over ‘extreem rechts’.
In 2002 ging het helemaal mis met de risico-analyse rondom Pim Fortuyn. Niemand kon ontgaan dat hij in de laatste maanden van zijn leven Neerlands meest controversiële politicus was. Maar de BVD keek wat in de eigen mapjes en concludeerde dat er op het punt van de persoonsbeveiliging geen bijzondere maatregelen nodig waren. Broddelwerk, concludeerde later de onafhankelijke onderzoekcommissie-Van der Haak.
Eveneens in 2002 kwam al na enkele uren een einde aan de loopbaan van Philomena Bijlhout (LPF) als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze onderhield begin jaren tachtig betrekkingen met het bewind van Desi Bouterse, een kwestie waarover de media uitvoerig berichtten, hoewel de belastende gegevens niet naar boven waren gekomen bij het naslagonderzoek door de AIVD. ‘Leest men bij de dienst de krant wel?’ vroeg historicus en AIVD-expert Bob de Graaff zich af in NRC Handelsblad.
In 2003 kondigde prins Friso zijn verloving aan met Mabel Wisse Smit. Minister-president Jan Peter Balkenende vroeg de AIVD om een veiligheidsonderzoek – een veel grotere klus dan een naslagonderzoek – en al binnen een week lag er een verklaring van geen bezwaar. De dienst bleek er niet van op de hoogte dat Wisse Smit een innige, zo niet intieme relatie had onderhouden met de in 1991 vermoorde drugsbaron Klaas Bruinsma. Die onthulling werd een paar maanden later alsnog gedaan: door misdaadjournalist Peter R. de Vries.
Nog een blunder van formaat: op 2 november 2004 werd de islamkritische regisseur en columnist Theo van Gogh vermoord. Dader: moslimextremist Mohammed Bouyeri, die weliswaar door de AIVD werd gevolgd, maar als een niet al te belangrijke ‘bijfiguur’ totaal verkeerd werd ingeschat.
Gênante situaties
Behalve blunders waren er ook dikwijls gênante situaties. Bijvoorbeeld toen AIVD-baas Rob Bertholee – een voormalig landmachtgeneraal – in 2015 in een interview met NRC Handelsblad hoog opgaf van het zojuist uitgebrachte jaarverslag van zijn dienst. Een wel zeer bijzondere publicatie, meende hij. ‘Noem mij één vergelijkbare dienst in Europa die dat ook doet. Precies, die is er niet.’ Dat het Bundesamt für Verfassungsschutz, de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst, al veel langer jaarverslagen publiceert dan de AIVD – namelijk sinds de jaren zestig – en ook nog eens van veel betere kwaliteit, was Bertholee kennelijk niet bekend.
Onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben op veel cruciale momenten gefaald, die conclusie is onontkoombaar. Bewieroking van de AIVD is om die reden nergens voor nodig en blind vertrouwen evenmin. De kans dat er met Gidi Markuszower in werkelijkheid weinig aan de hand is, en dat ‘negatieve bevindingen’ bij andere kandidaat-bewindslieden over het hoofd zijn gezien, is helaas aanzienlijk. Het is raar dat we dat allemaal maar gedogen.
Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.
Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manieren. Hartelijk dank!