Wilders moet Rita Verdonk polsen voor het ministerschap van immigratie
Hoofdstuk 2 van het Hoofdlijnenakkoord van de beoogde coalitie luidt ‘Grip op asiel en migratie’. De grote vraag is allereerst of men alles uit de kast heeft getrokken om de immigratie in het algemeen en de asielinstroom in het bijzonder te beperken. En vervolgens is de vraag hoe effectief de voorgenomen maatregelen zullen zijn.
Hieronder geef ik mijn eerste indruk over een en ander, waarbij ik conform mijn artikel van november vorig jaar onderscheid maak tussen ‘laaghangend fruit’, dat wil zeggen maatregelen die binnen de bestaande internationale verdragen en EU-regelgeving passen, en aanpassing, respectievelijk opzegging van die verdragen en EU-regelgeving zelf. De aandacht gaat vooral uit naar asiel, wat immers de meest problematische vorm van immigratie is. Ik pik er een paar opvallende punten uit.
‘Laaghangend fruit asiel’
In het Hoofdlijnenakkoord is het meeste laaghangend fruit uit genoemd artikel – dat in belangrijke mate is gebaseerd op de verkiezingsprogramma’s van de coalitiepartijen – terug te vinden. Wat betreft asiel gaat het allereerst om invoering van het twee-statussenstelsel. Het vaak genoemde bezwaar van doorprocederen om de hoogste status te bemachtigen, wordt deels ondervangen door grenzen te stellen aan beroepsmogelijkheden en rechtsbijstand.
Andere opvallende punten: geen automatische gezinshereniging van subsidiair beschermden, en afschaffing van de asielvergunning voor onbepaalde tijd. Wat ik heb gemist is de in vergelijking met omringende landen soepele regeling inzake gezinshereniging voor alleenreizende minderjarige vreemdelingen (Amv). Net als in die omringende landen zou die hereniging niet hier, maar in het land van herkomst moeten worden aangevraagd.
Alle genoemde en hierna nog te noemen maatregelen brengen de aantrekkelijkheid van Nederland als bestemming voor asielzoekers terug en meer in lijn met omliggende landen. We zitten nog wel met dat extreem hoge inwilligingspercentage van 85 procent of daaromtrent. Dit is mede het gevolg van omkering van de bewijslast die in de asielprocedure is geslopen: de IND moet nu bewijzen dat de asielzoeker jokt, en als dat niet lukt krijgt de asielzoeker het voordeel van de twijfel. Het Hoofdlijnenakkoord wil hier vanaf. Maar dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, omdat hier rechterlijke uitspraken aan ten grondslag liggen. Extra aandachtspunt voor de nieuwe bewindspersoon dus.
Onder de Rutte-kabinetten is de asielproblematiek volkomen uit de hand gelopen. Om het tij te keren zullen meer onorthodoxe maatregelen onvermijdelijk zijn. Het Hoofdlijnenakkoord wil delen van de Vreemdelingenwet tijdelijk buiten werking stellen door het op grond van ‘buitengewone omstandigheden’ activeren van de uitzonderingsbepaling als bedoeld in de artikelen 110 en 111 van diezelfde wet.
Instroom zal teruglopen
Verder wil de nieuwe coalitie het puinruimen vergemakkelijken door ‘direct’ een tijdelijke Asielcrisiswet in te voeren met crisismaatregelen om de acute asielinstroom en -opvangcrisis voor de komende tijd te bestrijden, onder meer door intrekking van de Spreidingswet. Krachtens deze wet zal bijvoorbeeld worden afgeweken van de Huisvestingswet door een verbod op het voortrekken van statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen. De Asielcrisiswet maakt het mogelijk de behandeling van asielaanvragen op te schorten (‘asielbeslisstop’), en het recht op opvang zal gedurende de opschorting gedifferentieerd worden beperkt en sterk worden versoberd.
Het geheel overziende kan worden gesteld dat het Hoofdlijnenakkoord wat betreft ‘laaghangend fruit asiel’ een haalbaar pakket aan maatregelen heeft geformuleerd dat Nederland qua aantrekkelijkheid als bestemming voor asielzoekers meer in lijn brengt met andere Europese landen. Ons aandeel in de totale instroom in de EU zal hierdoor naar verwachting teruglopen.
Opt-out
Hiermee zijn we aangeland bij de aanpassing, respectievelijk opzegging van internationale verdragen en EU-regelgeving. Zolang de EU de buitengrenzen niet wil of kan sluiten voor illegale immigranten inclusief aspirant-asielzoekers, blijft dit een onmisbare beleidsrichting als we de instroom verder willen terugdringen dan met het plukken van laaghangend fruit mogelijk is.
Het Hoofdlijnenakkoord is hierover weinig concreet, afgezien van het voornemen om in Brussel een opt-out inzake migratie en asiel af te dwingen, een voornemen dat wordt ondersteund door een desbetreffende motie die eerder door de Tweede Kamer is aangenomen. Voor het overige blijft het vooral bij prijzenswaardige intenties. Dat geldt ook voor het optrekken met gelijkgezinde lidstaten in de EU.
Arbeids- en studiemigratie
Wat betreft arbeidsmigratie mis ik beperking of afschaffing van de fiscale bevoordeling van ex-pats, de generieke 30%-regeling. Wel wordt de regeling op basis van de werkelijke kosten, de ETK-regeling, versoberd. Alles bij elkaar zullen de in het Hoofdlijnenakkoord genoemde voornemens hooguit een marginaal effect op de arbeidsmigratie sorteren.
Inzake de studiemigratie worden maatregelen voorgesteld om het aantal buitenlandse studenten terug te dringen. Het businessmodel van de universiteitsbestuurders – massa is kassa op kosten van de Nederlandse belastingbetaler – blijft echter grotendeels intact. De voorgestelde numerus fixus kan door de geldende EU-regelgeving alleen worden toegepast op studenten van buiten de EU. Van terugdringing van het Engels in de collegezalen – een noodzakelijke voorwaarde om significante aantallen studenten uit de EU buiten de deur te houden – is in het Hoofdlijnenakkoord weliswaar sprake, maar de formulering komt niet erg doortastend over.
En dan nog dit. Het schijnt nogal eens voor te komen dat burgemeesters die tijdens de naturalisatieceremonie de eed moeten afnemen, worden geconfronteerd met een kandidaat-Nederlander die niet in staat blijkt de in het Nederlands gestelde eedformule uit te spreken. Dat is exemplarisch voor de nonchalance waarmee hier nog steeds wordt omgegaan met het toekennen van het Nederlanderschap aan vreemdelingen. Dit is kennelijk ook doorgedrongen tot de coalitiepartners, want de termijn waarop naturalisatie kan plaatsvinden gaat van vijf naar tien jaar en het vereiste taalniveau wordt ‘in beginsel voor iedereen’ verhoogd naar B1.
Hieraan zou ik willen toevoegen dat ook eens wat vaker de verblijfsrechtelijke sancties zouden kunnen worden toegepast voor migranten die niet voldoen aan de inburgeringsplicht. Deze sancties zijn mogelijk gemaakt in de inburgeringswet die Rita Verdonk tijdens haar roemruchte ministerschap door het parlement wist te loodsen.
Heeft Geert Rita al gebeld?
Nu we het toch over Rita Verdonk hebben: zij is vertrouwd met de materie en is wat mij betreft de beste bewindspersoon op dit dossier die we de afgelopen decennia hebben gehad. Niet alleen vanwege die verblijfsrechtelijke sancties in de inburgeringswet, wat een baanbrekende innovatie in het vreemdelingenrecht genoemd mag worden.
Maar onder andere ook vanwege de Wet Inburgering Buitenland die zij op haar naam heeft staan, en die een eind maakte aan de ongeremde instroom van ‘importbruiden’ (en -bruidegoms). Bovendien mag van ‘IJzeren Rita’ worden verwacht dat zij zich niet gemakkelijk zal laten intimideren en dwarsbomen door activistische ambtenaren. Bij de VVD zullen wegens oud zeer misschien wat wenkbrauwen worden gefronst, maar als ik Wilders was zou ik Verdonk toch eens polsen voor het ministerschap van immigratie.
Hans Roodenburg is econoom en gaf bij het Centraal Planbureau leiding aan onderzoek naar de economische gevolgen van immigratie. Hij publiceert sinds maart 2021 in Wynia’s Week over het Nederlandse immigratiebeleid.
Wynia’s Week is er diverse keren per week, als video, als podcast en als internetkrant. Wynia’s Week bestaat nu 5 jaar. Op naar het volgende lustrum! Doet u mee, als donateur? Hartelijk dank!