Met de stikstofneurose van Christianne van der Wal kunnen we haalbaarheid en betaalbaarheid wel vergeten

Jaspers
Stikstofbeleid is niet gebaat bij een monomane minister met heilige doelen. Beeld: YouTube.

De hele energietransitie die nu op gang komt, met de bouw van gigantische windmolenparken op zee, daken vol zonnepanelen die via de salderingsregeling gesubsidieerd worden, en het met miljarden euro’s subsidie verstoken van miljoenen tonnen buitenlands bos in onze kolencentrales, is eigenlijk allemaal ontwikkelingshulp.

Immers, dit moet onze CO2-uitstoot terugdringen, waardoor de mondiale uitstoot vermindert – of minder snel stijgt – waardoor de aarde minder snel opwarmt. Dat valt allemaal onder mitigatie, het tegengaan van klimaatverandering. 

Maar de gevolgen van klimaatverandering voor Nederland zullen heel gematigd zijn, en deels ook positief. Warmere winters, bijvoorbeeld, schelen veel koude-doden en stookkosten, terwijl de zomers maar een paar graden warmer worden en hittegolven hier geen serieuze dreiging vormen.

Hogere dijken is veel efficiënter

Een halve of een hele meter zeespiegelstijging is evenmin een existentiële bedreiging, maar een mooie klus voor Rijkswaterstaat. Daarom kan Nederland zichzelf veel efficiënter en goedkoper beschermen tegen klimaatverandering door adaptatie, zoals het verhogen van onze zee- en rivierdijken en aanpassingen in het waterbeheer.

Het is verbazingwekkend, hoe weinig mensen beseffen dat onze inspanningen op het gebied van mitigatie bijna pure liefdadigheid zijn. Mitigatie is in het belang van de rest van de wereld, maar zelf hebben we er vrijwel niets aan, omdat onze bijdrage aan de uitstoot mondiaal hoe dan ook verwaarloosbaar is. Die is nu namelijk maar 0,4 procent. Simpel gesteld: van elke euro die wij aan mitigatie besteden, komt 0,4 cent ten goede aan Nederland, en 99,6 cent aan de rest van de wereld. Van elke euro die we aan adaptatie besteden, komt 100 cent ten goede aan Nederland.

Het is me niet duidelijk, of klimaatwoke politici als Rob Jetten en Frans Timmermans in hun eigen retoriek geloven, wanneer ze beweren dat we meer aan mitigatie moeten doen om Nederland te redden van de dreigende klimaatverandering. Nederland gedwongen van het gas af en de zware industrie het land uitjagen door netcongestie en hoge energieprijzen zou dus een kwestie zijn van welbegrepen eigenbelang.

Als Jetten en Timmermans in het Chinese politbureau zaten, zouden ze nog wel een punt hebben, want China stoot een derde van alle CO2 uit. Naarmate China meer doet aan mitigatie, zal dat de klimaatverandering flink dempen, dus zal het zelf ook merkbaar minder aan adaptatie hoeven doen. Daar kun je het argument van welbegrepen eigenbelang nog met enige geloofwaardigheid aanvoeren; voor een snipper op de wereldkaart als Nederland is het kul.

Bovenstaande is een puur rationele, a-morele analyse. Die wekt dan ook woedend onbegrip op bij klimaatwoken, voor wie klimaatverandering een wezenlijk morele kwestie is, onlosmakelijk verbonden met schuld en boete. Maar uit een a-morele analyse volgt niet dat de moraal geen bestaansrecht zou hebben. We kunnen op morele gronden best nog besluiten om als Nederland bij te dragen aan het oplossen van mondiale problemen.

Een druppel op een gloeiende plaat

We besteden immers ook elk jaar ongeveer 6 miljard euro aan ontwikkelingshulp. In theorie is dat onze belangeloze bijdrage aan een betere wereld, waar Nederland zelf niets beter van hoeft te worden. Moreel gezien is klimaatmitigatie hetzelfde. Op beide terreinen zal onze bijdrage nooit meer dan een druppel op een gloeiende plaat zijn, maar we vinden dat we dat moeten doen omdat ieder land zijn steentje moet bijdragen.

Dat geeft wel een heel andere kijk op de urgentie die klimaatbeleid moet hebben voor Nederland. De Verenigde Naties promoten de richtlijn dat elk land 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan ontwikkelingshulp besteedt. Vrijwel geen land voldoet daaraan, in Nederland is het momenteel ongeveer 0,6 procent (ons bbp was in 2023 net iets meer dan duizend miljard euro).

Voor ontwikkelingshulp stelt Nederland zich geen harde doelen die koste wat het kost gehaald moeten worden. We proclameren niet dat Nederland in 2030 de kindersterfte in zuidelijk Afrika met 50 procent omlaag moet hebben gebracht, en met 75 procent in 2050, of iets dergelijks. Daarom zetten we ook geen Kindersterfte-fonds klaar van 35 miljard euro, met een speciale Kindersterfte-minister. Er komt jaarlijks, na politieke afwegingen waar terecht ook allerlei andere belangen meespelen, een bepaald budget beschikbaar, en dat wordt – hopen we dan maar – zo efficiënt mogelijk ingezet op allerlei projecten, zonder de illusie dat we daarmee de wereld gaan redden.

Daarentegen worden we wel geacht op een vage, magische manier te geloven, dat onze energietransitie onontbeerlijk is voor de redding van de mensheid. Dus móet Nederland naar ‘Netto Nul in 2050’. Of dat haalbaar en betaalbaar was, wilde de zelfbenoemde klimaatdrammer Rob Jetten destijds niet meer horen. In Nederland wordt je dientengevolge prompt benoemd tot Klimaatminister, met een Klimaatfonds van 35 miljard euro om leuke dingen voor het klimaat te doen.

Stel dat we overtoepen op de VN-norm van 0,7 procent bbp voor ontwikkelingshulp, en 1 procent bbp in principe reserveren voor ‘wereld-liefdadigheid’. Dat is ongeveer 10 miljard euro per jaar. Maar daar moet dan wel alles van betaald worden wat hoogstens zeer indirect aan Nederland zelf ten goede komt: wereldvreemde projecten voor gendergelijkheid in Latijns-Amerika, subsidie voor elektrische stadsbussen in Zuid-Afrika, onrendabele mitigatie-projecten in eigen land, en de opvang van asielzoekers (NB: het eerste jaar opvang wordt nu al uit het budget van ontwikkelingssamenwerking gehaald).

Vreemde afwegingen

Je krijgt dan op het eerste gezicht vreemde afwegingen: als in een bepaald jaar meer asielzoekers binnenkomen dan verwacht, moet de aanleg van een groot windmolenpark misschien een jaar opgeschoven worden. Of misschien moet de promotie van de gendergelijkheid in Latijns-Amerika wel voorgoed aan de mensen daar worden overgelaten. Ook kan het zo zijn, dat door een crisis (een pandemie, of een oorlog in Europa) tijdelijk minder geld beschikbaar is. Sorry wereld, maar dit jaar hebben we maar 7 miljard euro over voor liefdadigheid.  

Het is maar een gedachtenexperiment. In de echte wereld zitten we al vast aan afspraken in EU-verband over CO2-reductie. Maar het laat wel zien, dat we ook op een heel andere manier kunnen nadenken over klimaatmitigatie. Het is een van de zaken die we serieus nemen en waar we serieus budget voor vrij willen maken, maar wel in voortdurende afweging met nationale belangen. 

Zo zouden we ook met stikstof om kunnen gaan. Onze stikstofneurose is weliswaar geen wereld-liefdadigheid; dit doen we alleen onszelf aan. Maar ook voor stikstof hebben we een monomane minister, Christianne van der Wal (VVD), en een Fonds, en heilige doelen over de percentages Natura 2000-gebieden die in 2030 en 2050 koste wat het kost onder de Kritische Depositiewaarde gebracht moeten zijn. In het geval van klimaatmitigatie moeten we die doelen halen op straffe van de ondergang van de mensheid; in het geval van stikstof op straffe van de ondergang van de Nederlandse natuur – beide net zo irreëel.

Een jaarlijks budget, net als voor kinderopvang

Als je als overheid vindt dat de stikstofbelasting van onze Natura 2000-gebieden nu nog te hoog is, stel dan jaarlijks een budget vast om onze stikstofuitstoot verder omlaag te brengen (er is, vergeleken met de jaren tachtig, al ruim tweederde vanaf). Net zoals we jaarlijks een budget hebben voor kinderopvang, of het op peil brengen van onze defensie. Iets als 500 miljoen euro per jaar. Evalueer per jaar wat goed gewerkt heeft, wat minder, hoeveel de uitstoot omlaag gegaan is, en of het budget dit jaar omhoog kan. Of omlaag moet, afhankelijk van andere urgenties.

Dan zal de stikstofuitstoot geleidelijk verder gaan dalen en de stikstofbelasting van de natuur zal geleidelijk verder afnemen. Hoeveel en hoe snel? Dat zien we dan wel. Als je jezelf geen onhaalbare doelen stelt, maar wel zorgt dat het de goede kant op gaat, hou je het haalbaar en betaalbaar.  

Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers schreef de bestseller De Stikstoffuik. Deze zomer verschijnt zijn nieuwe boek, over energietransitie in Nederland. Informatie voor media en boekhandel: info@blauwburgwal.nl

Wynia’s Week viert het vijfjarig bestaan. Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers, kijkers en luisteraars. Doet u al mee?