Goed nieuws voor de informateurs: over een pas op de plaats voor de Europese Unie gaan PVV, VVD, NSC en BBB het waarschijnlijk wel eens worden

Vervloed
Onder leiding van Ursula von der Leyen is de Europese Commissie zich steeds meer gaan gedragen als een Europese regering. Beeld: YouTube.

Aan de vooravond van de verkiezingen voor het Europees Parlement op 6 juni hebben de Nederlandse politieke partijen hun Europese verkiezingsprogramma’s gepresenteerd. De variatie is groot, met als uitersten Forum voor Democratie (FvD) en D66. FvD wil een Nexit, D66 wil  – net als Volt – van de Europese Unie een federatie maken. De PVV is afgestapt van haar Nexit-standpunt en zegt nu de EU van binnenuit te willen hervormen.

Van de vier formerende partijen zit de VVD het dichtst bij D66, hoewel een Europese federatie voor de VVD een brug te ver is. NSC neemt een middenpositie in. Het wil op sommige beleidsterreinen de invloed van de EU beperken, maar op andere juist versterken. Belangrijk voor NSC is dat de Tweede Kamer meer zeggenschap krijgt over het te voeren Nederlandse EU-beleid. De BBB houdt volgens goed gebruik vast aan het subsidiariteitsbeginsel. Alleen wanneer er op nationaal niveau geen oplossingen zijn, komt beleid op EU-niveau aan de orde.

Ruk naar rechts

De polls voor de Europese parlementsverkiezingen voorspellen een ruk naar rechts. Met name de populistische I&D (gedomineerd door Rassemblement National, de partij van Marine Le Pen) en de conservatieve ECR (gedomineerd door Fratelli d’Italia, de partij van Giorgia Meloni) staan op winst. De christendemocratische Europese Volkspartij en de sociaaldemocratische S&D blijven ongeveer gelijk. Het liberale Renew Europe en de Groenen verliezen. Voor Nederland zijn 31 zetels verkiesbaar. Volgens de peilingen gaat de PVV fors winnen en staan GroenLinks-PvdA en CDA op verlies.  

Ook bij nationale verkiezingen waren er de laatste tijd in veel Europese landen hoge scores voor centrumrechtse partijen. Hun winst bij de Europese verkiezingen zou volgens Maurice de Hond zelfs nog groter kunnen worden dan de polls voorspellen. Mensen die voorheen vanuit een defaitistische houding niet gingen stemmen voor het Europees Parlement – de opkomst is traditioneel laag – zouden dat deze keer wel kunnen gaan doen. Omdat er echt iets op het spel staat en een omslag mogelijk lijkt.

Een combinatie van de Europese Volkspartij, ECR en I&D zou die omslag teweeg kunnen brengen. Indien zij gezamenlijk optrekken, zou de traditionele meerderheid van EVP, S&D en Renew op een aantal cruciale beleidsterreinen overruled kunnen worden. Dergelijke samenwerking zal ook invloed hebben op de samenstelling van de nieuwe Europese Commissie.

Wat staat er op het spel en hoe kunnen Nederlandse leden van Europees Parlement een verschil maken?

In de huidige configuratie beweegt de Europese Unie richting een federale staat. Op steeds meer gebieden eigent de Commissie zich macht toe. De Europese Raad, de reguliere bijeenkomst van de regeringsleiders van de lidstaten, laat dat grotendeels gebeuren. Met steeds meer bevoegdheden op het gebied van klimaat- en natuurbeleid, industriepolitiek, buitenlands beleid en zelfs defensie gedraagt de Commissie zich als een heuse Europese regering. Terwijl zij dat op grond van de verdragen niet is en niet mag zijn. Het is vooral aan de Duitse Commissievoorzitter Ursula von der Leyen te danken dat het deze richting is opgegaan. Zij wordt daarvoor geroemd of juist verguisd.

De centrale vraag bij de komende verkiezingen voor het Europees Parlement is of de lidstaten deze opstelling van de Commissie nog langer tolereren. Een partij als D66 vindt het prachtig, maar voor PVV, NSC, BBB en in iets mindere mate ook de VVD geldt dat zij vinden dat Von der Leyen het mandaat van de Commissie te buiten gaat.

Wel of geen pas op de plaats

Gechargeerd kan worden gesteld dat de verkiezingen voor het Europees Parlement gaan over de vraag of Von der Leyen een tweede termijn krijgt – met een verdere federalisering als gevolg – of dat de kiezer haar én de huidige koers van de EU een halt toeroepen. Komt er een pas op de plaats, weg van een Europese superstaat en – als dat kan – een terugkeer naar de raison d’être van de EU, te weten economische samenwerking van soevereine lidstaten, dát is waar de verkiezingen over gaan.

Centrumrechts wil het laatste, terug naar de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Centrumlinks wil een federale EU met een uitbreiding van het aantal lidstaten en meerderheidsbesluitvorming op steeds meer onderwerpen. Een unie die niet alleen op economisch gebied, maar ook op het gebied van buitenlandse politiek en defensie zich tot een grootmacht ontwikkelt die het op kan nemen tegen Rusland, China en zelfs de Verenigde Staten.

Kijken we nader naar de Europese verkiezingsprogramma’s van de vier formerende partijen dan zien we dat hun standpunten weliswaar verschillen, maar dichter bij elkaar staan dan bij die van het linker deel van het Nederlandse politieke spectrum.

De verschillen zitten met name op de thema’s klimaat-, landbouw- en natuurbeleid, uitbreiding en verdieping van de EU en buitenlands en defensiebeleid. Op de onderwerpen asiel en economisch, financieel en ECB-beleid lijkt het vinden van een compromis makkelijker. De programma’s van VVD, NSC (in concept) en PVV staan online, het programma van BBB nog niet. Uit betrouwbare bron heb ik echter vernomen dat het door de BBB gewenste Nederlandse EU-beleid dichter bij de PVV staat dan bij de programma’s van VVD en NSC. 

De VVD heeft vertrouwen in het recent gesloten EU-migratiepact (selectie aan de buitengrens, snellere screening). Maar, zo vermeldt het liberale programma Voor een slagvaardig Europa, als we onvoldoende resultaat zien ‘wil de VVD overgaan tot samenwerking met lidstaten in een mini-Schengen-zone en bij een eerstvolgende herziening van het verdrag – net als Denemarken – inzetten op een opt-out voor afspraken op het gebied van asiel en migratie.’  Een opt-out is overigens ook de wens van de Tweede Kamer. Een motie daartoe werd onlangs aangenomen.

NSC geeft het EU-akkoord eveneens het voordeel van de twijfel, maar wil bij niet functioneren na twee jaar controle aan de eigen landsgrens invoeren. De PVV wil onmiddellijk de Nederlandse grens dicht en opvang in de regio. De BBB wil naar verluidt zo snel mogelijk het Deense ontmoedigingsbeleid invoeren.

Een compromis lijkt haalbaar op de NSC-positie, aangevuld  met een aantal ontmoedigende maatregelen à la het Denemarken-model.

Compromissen lijken mogelijk

Geen van de vier formerende partijen wil een transferunie, eurobonds en/of een nieuw herstelfonds. Industriepolitiek is uit den boze, de interne markt dient versterkt. Op handelspolitiekgebied zijn er wel verschillen. Met name de BBB wil geen handelsakkoorden met landen waar de productie van goederen en diensten niet aan dezelfde strenge normen en waarden gebonden is als in de EU.

Een compromis lijkt mogelijk, zoals we met het CETA-akkoord met Canada hebben gezien. Een handelsakkoord met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen wordt om die reden wel lastig.

Als het gaat om klimaat-, landbouw- en natuurbeleid is – opnieuw – de VVD de grootste voorstander van de huidige koers. De doelstellingen van het Akkoord van Parijs zijn heilig. De landbouw moet toekomstbestendig worden gemaakt en dat sluit volgens de VVD natuurbehoud in. Wel dienen beide beleidsterreinen op een haalbare, realistische wijze te worden geïmplementeerd. Het mag niet leiden tot de-industrialisatie en faillissementen of naar het buitenland vertrekkend bedrijfsleven.

Realisme is bij klimaat-, landbouw- en natuurbeleid het keyword bij PVV, NSC en BBB. Op alle drie terreinen mag het wel een tandje minder. Nederland hoeft wat hen betreft geen koploper te zijn. Zo is er al een motie aangenomen in de Tweede Kamer om de Europese natuurherstelwet van voormalig Eurocommissaris Frans Timmermans niet goed te keuren. De regering nam de motie over en stemde in Brussel tegen. Onlangs besloot België als voorzitter van de Raad van de EU om de beslissende stemming over de natuurherstelwet on hold te zetten. Ook willen PVV, NSC en BBB dat er met ‘Brussel’ hard wordt onderhandeld om de belangen van de Nederlandse boeren en vissers te verdedigen. Vooral de BBB zet hier zoals bekend op in.

Alleen de NAVO of méér?

Bij het buitenlands beleid beginnen de echte verschillen. De VVD wil een slagvaardiger EU en daartoe het Nederlandse veto (voor een deel) opgeven. De liberalen vinden het belangrijk dat de EU met één mond spreekt op het wereldtoneel. De PVV wil daar niets van weten. Het Nederlandse veto is volgens de partij van Geert Wilders het ultieme verdedigingsmiddel om de Nederlandse soevereiniteit overeind te houden.

Een mogelijk nog contentieuzer onderwerp is defensie. De VVD wil EU-defensiebeleid met een ‘sterke EU-pijler binnen de NAVO’. De Europese Raad zou een soort veiligheidsraad moeten worden, waarbij ook het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen mogen aanschuiven.

NSC gaat een eind met de VVD mee en wil een eigen Europese defensie-industrie om niet voor altijd van de Amerikanen afhankelijk te blijven. Vooralsnog staat een sterke NAVO bij NSC voorop.

PVV en BBB willen slechts de NAVO. Wel is er overeenstemming over de bijdrage van (minimaal) 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan defensie, een in NAVO-kader gemaakte afspraak.

Op het punt van uitbreiding en verdieping van de EU zal overeenstemming het moeilijkst zijn om te bereiken. De VVD wil dat de EU zich ontwikkelt tot een geopolitieke speler, een Fort Europa, dat de boze buitenwereld buiten houdt en zich kan verdedigen tegen de rest. De EU  moet worden uitgebreid (er zijn momenteel tien kandidaat-lidstaten, waaronder Oekraïne), en om de uitbreiding beheersbaar te houden, dient de besluitvorming te worden gestroomlijnd. Meer meerderheidsbesluitvorming dus. Dit dient volgens de VVD vooraf te gaan aan de uitbreiding.

Daar valt met NSC misschien over te praten, maar zeker niet met de twee andere partijen aan de formatietafel. De VVD zal op dit belangrijke punt – want de Frans-Duitse as komt met een dergelijk voorstel – dus moeten inbinden, wil het tot een coalitie met PVV, NSC en BBB komen.

Geen splijtzwam bij de kabinetsformatie

Om tot een aanpassing van het EU-beleid en mogelijk zelfs tot een hervorming van de EU te komen, zal overigens niet alleen in het Europees Parlement met gelijkgestemde fracties gezamenlijk moeten worden opgetrokken. Substantiële veranderingen zullen moeten komen van de Europese Raad van regeringsleiders. Daar zal het nieuwe kabinet het nieuwe Nederlandse EU-beleid moeten uitventen en bondgenoten moeten zoeken om het tot uitvoering te brengen. Met bondgenoten die net als Nederland een centrumrechtse regering hebben gekregen.

De Nederlandse stem zal wel duidelijk moeten zijn. Een aarzelende opstelling, vanwege interne strubbelingen tussen de vier coalitiepartijen, zal in Europa geen indruk maken. Belangrijk is derhalve dat de formerende partijen een realistisch compromis uitonderhandelen en zich daar vervolgens volledig achterstellen. Dat zal niet makkelijk zijn, gezien de wens (van vooral NSC) voor dualiteit en een regeerakkoord alleen op hoofdlijnen.

Het is niet nodig dat het Nederlandse EU-beleid een splijtzwam wordt in de formatiebesprekingen. Er zijn (soms duidelijke) verschillen tussen de deelnemende partijen, maar deze lijken overbrugbaar. Eén Nederlandse EU-beleid moet mogelijk zijn. De noten die op nationaal beleid moeten worden gekraakt, zullen waarschijnlijk harder zijn.

Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs. 

Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank