GroenLinks bezorgde de Tweede Kamer een Marcus Bakkerzaal en hekelt nu ‘Russische beïnvloeding’. Kan het hypocrieter?
De Tweede Kamer maakt zich grote zorgen over het verschijnsel ‘Russische beïnvloeding’. Vorige week werd er zelfs een plenair debat aan gewijd. Dat gebeurde nadat de Tsjechische autoriteiten onthulden een pro-Russische desinformatiecampagne te hebben blootgelegd. De inlichtingendienst AIVD bleek vooraf door de Tsjechen te zijn geïnformeerd, maar welke informatie er precies is gedeeld en of en zo ja, welke Nederlandse politici door Rusland zijn ‘omgekocht’, kon CDA-minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken) niet zeggen. Onze ‘nationale veiligheid’ zou dan in gevaar kunnen komen.
Het werd zodoende een beetje een wezenloos debat, waarbij de gedachten zomaar konden afdwalen. Hoe zou de Tweede Kamer een paar decennia geleden, in de jaren zeventig en tachtig, met een dergelijke kwestie zijn omgegaan?
‘Vijanddenken’ was riskant voor de ‘ontspanningspolitiek’
Ter opfrissing van het geheugen: er bivakkeerden toen nog communisten in het Kremlin en tot het imperium dat zij bestierden, behoorde niet alleen Oekraïne – nu zwaar bevochten – maar ook Oost- en Midden-Europese landen als Polen, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en het voormalige Tsjecho-Slowakije.
Sterker nog: ook in het oostelijk deel van ons buurland Duitsland, met inbegrip van Oost-Berlijn, waren de Russen de baas. Wie 35 jaar geleden in Oldenzaal op de trein stapte, was al zo’n vier uur later in de ‘Duitse Democratische Republiek’ (DDR). Daar gebeurde niets wat niet vooraf door het Kremlin was goedgekeurd.
Hoewel de Russen dus bijna op onze stoep stonden en hun bloedrode regime zo’n 20 miljoen mensen de dood in had gejaagd – daar kan Vladimir Poetin nog lang niet aan tippen – was het destijds, zeker in progressieve kring, niet bepaald bon ton om kritisch over het Kremlin te zijn. Je deed dan al gauw aan ‘Koude Oorlogsretoriek’ en ‘vijanddenken’. In de Volkskrant, bij de VARA en door de dominees van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) werd er vrijwel dagelijks voor gewaarschuwd.
Ook kon je ervan worden beticht Rusland te bekijken door ‘een westerse bril’. Zeer riskant, want dan kon namelijk de ‘ontspanningspolitiek’ niet van de grond komen. En dus was Nederland in 1980 gewoon present op de Olympische Zomerspelen in Moskou, hoewel de Russen zojuist Afghanistan waren binnengevallen.
De NAVO, opgericht om ons tegen de Russen te beschermen, genoot onder linkse politici een zeer belabberde reputatie. In het verkiezingsprogramma van de PvdA stond in 1981 dat er hoe dan ook geen nieuwe landen als lid mochten worden toegelaten. De voorlopers van GroenLinks (CPN, PSP en PPR) vonden zelfs dat Nederland het NAVO-lidmaatschap per direct diende op te zeggen. Volgens de PSP moest daarna ook de Nederlandse krijgsmacht worden opgeheven.
Russische beïnvloeding was in linkse kringen aan de orde van de dag. Zo kreeg de in 1977 door de communistische CPN gelanceerde actiegroep ‘Stop de neutronenbom’ grote sommen geld en andere hulp (vliegtickets, tolken, pr-materiaal) uit onder meer Moskou en Oost-Berlijn. Nog in 1983 ging CPN-leider Ina Brouwer bij de Russische kameraden op audiëntie om de banden met Moskou warm te houden. En nee, dat was nog niet het Moskou van Michail Gorbatsjov, glasnost en perestrojka.
Geen schaamte
Vrijwel niemand deed moeilijk over deze Russische beïnvloeding. De CPN draaide in de jaren en zeventig en tachtig gewoon mee in het lokale bestuur, met wethouders in onder meer Amsterdam en gedeputeerden in Noord-Holland en Groningen. Bij Provinciale Statenverkiezingen waren er lijstverbindingen met PPR, PSP en ook de PvdA. Minstens zo saillant: het Moskouvriendelijke CPN-dagblad De Waarheid werd op de been gehouden met miljoenenkredieten van het Bedrijfsfonds voor de Pers. Dat werd in het belang geacht van ‘de pluriformiteit van de media’.
Ging GroenLinks zich in de jaren negentig generen voor de groezelige pro-Russische erfenis van fusiepartner CPN? Nee, geen sprake van. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement werd in 1994 nota bene voormalig CPN-aanvoerder Marcus Bakker van stal gehaald om te fungeren als lijstduwer van GroenLinks. De doorgewinterde stalinist verdedigde in 1956 op hoge toon de bloedige Russische inval in Hongarije. ‘Fascistische’ elementen hadden volgens hem geprobeerd de ‘arbeidersregering’ van het land omver te werpen. Gelukkig was het de Russen gelukt ‘om de orde te herstellen’.
Permanent eerbetoon
Het was bij lange na niet Bakkers enige schoftenstreek. In 1958 schreef hij het rapport De CPN in de oorlog, waarin hij dissidente partijgenoten – nota bene vooraanstaande verzetslieden uit de jaren 1940-1945 – ‘ontmaskerde’ als klassenvijanden en agenten van diverse imperialistische mogendheden. Spijt had Bakker nergens van, getuige ook de ondertitel van zijn in 1983 verschenen memoires: Bespiegelingen zonder berouw.
Ondertussen was in 1991 iets nog veel gekkers gebeurd: naar Bakker was een vergaderzaal genoemd in de nieuwbouw van de Tweede Kamer. Op voordracht van GroenLinks, en met instemming van eerst het Presidium en daarna van een unanieme volksvertegenwoordiging.
Kremlinsupporter Bakker, decennialang de belichaming van Russische beïnvloeding in Nederland, kreeg zo een permanent, tot op heden bestaand eerbetoon in het hart van onze democratie. Dat de Tweede Kamer ook in 2024 nog niet beseft hoe totaal belachelijk dat is, daar staat je verstand bij stil.
Of kan het nóg gekker? Afgelopen weekend was het uitgerekend GroenLinks-boegbeeld Jesse Klaver die in WNL op Zondag ‘de vrienden van Geert Wilders’ betichtte van ‘banden met het Kremlin’. Het is dat Marcus Bakker ons in 2009 is ontvallen, anders was hij gestikt van het lachen.
Roelof Bouwman is columnist en adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week. Hij schrijft over politiek, geschiedenis en media.
Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Doneren kan op verschillende manieren. Hartelijk dank!