Burgemeesters moeten minder makkelijk demonstraties kunnen verbieden
Vorige week zaterdag wilde Pegida Nederland in Arnhem een demonstreren houden waarbij een koran zou worden verbrand. Bij de vorige soortgelijke demonstratie op 13 januari faalde het lokale bestuur in het faciliteren daarvan en ontving Pegida-voorman Edwin Wagensveld enkele klappen van boze tegendemonstranten. De meest recente demonstratie van Pegida werd verboden. Sterker nog, Wagensveld kreeg van PvdA-burgemeester Ahmed Marcouch een gebiedsverbod van een half jaar voor heel Arnhem.
Waarom werd de demonstratie verboden? De gemeente Arnhem verwijst in een persbericht naar een analyse van de politie: ‘Het gevaar van ernstige wanordelijkheden en de gesignaleerde terroristische dreiging in relatie tot de geplande betoging is dusdanig groot en concreet, dat de veiligheidssituatie rond deze betoging niet in voldoende mate te beheersen zou zijn, stelt de politie in haar advies: zelfs niet bij de inzet van een zeer grote politiemacht.’
De dreiging wordt niet geconcretiseerd
Volgens de burgemeester gaat het om een lokale, nationale en internationale terroristische dreiging, maar nergens is die terroristische dreiging geconcretiseerd voor een breder publiek. Marcouch beroept zich op artikel 5 van de Wet openbare manifestaties. Daarin staat dat een verbod mogelijk is ‘ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeerd en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden’.
Marcouch liet echter ook andere belangen meewegen, zo lijkt uit het persbericht te volgen: ‘Betogingen waarbij een koranboek verbrand wordt, hebben bovendien ernstige gevolgen voor de nationale veiligheid en raken internationaal de Nederlandse belangen en Nederlandse burgers die zich in het buitenland bevinden.’
Liet Marcouch in zijn afweging wellicht ook meewegen dat hij persoonlijk vindt dat het verboden moet zijn om korans te verscheuren of te verbranden? In een brief aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, alsook de voorzitters van de relevante vaste Kamercommissies, gedateerd op 25 maart, rept hij van ‘extremisten met een giftige, pyromane agenda van vernietiging en verbranding’ die ‘trachten het huis van de democratische rechtsstaat binnen te dringen’.
In diezelfde brief stelt Marcouch de vraag ‘of ook argumenten van nationale veiligheid een prominentere rol moeten gaan spelen bij de vraag welke acties wij nog willen toestaan binnen het recht van betoging’. Ik ben geen fan van demonstraties, maar meen dat het in een open samenleving cruciaal is dat er zoveel mogelijk ruimte om te demonstreren is. Ik schreef eerder al eens dat er een recht is om te demonstreren, maar geen recht op een tegendemonstratie.
Die tegendemonstratie moet in beginsel wel mogelijk zijn, maar als er een demonstratie moet wijken – bijvoorbeeld omwille van de veiligheid, of nog specifieker: een terroristische dreiging – dan moet dat die tegendemonstratie zijn. Eens te meer als de dreiging vanuit de groep tegendemonstranten komt. Niet Pegida zou uit Arnhem moeten worden geweerd, maar de mensen die met geweld onmogelijk willen maken dat anderen hun grondrechten uitoefenen.
‘Een mobiliserend effect’
Burgemeester Marcouch ging echter verder dan het verbieden van de demonstratie van Pegida. Toen hij vernam dat Wagensveld mogelijk toch naar Arnhem zou afreizen om te demonstreren, besloot hij hem een gebiedsverbod van een half jaar op te leggen: ‘Om de openbare orde en veiligheid te waarborgen’, aldus een tweede persbericht van de gemeente.
Het idee is namelijk dat de komst van Wagensveld ‘een mobiliserend effect [zal] hebben op groepen en individuen die zelfs met geweld zullen trachten de komst van de man, dan wel een door hem te houden ongeplande – en verboden – betoging of actie, te verhinderen’. Zo bezien kan de burgemeester Wagensveld beter een levenslang gebiedsgebod geven. Sterker nog, dat zouden dan eigenlijk álle burgemeesters met een substantiële moslimpopulatie kunnen doen. En misschien dan ook maar direct zo’n verbod voor Geert Wilders?
Maar zonder gekheid: een gebiedsverbod van een half jaar voor één verboden demonstratie is absurd lang. Het lijkt meer op een straf dan op een maatregel. De aanvoerder van Pegida mag al die tijd niet in Arnhem shoppen met zijn vrouw, niet naar een Arnhemse bioscoop, niet naar de thuiswedstrijden van Vitesse (maar ja, wie doet dat überhaupt?) en geen terrasje pakken in de binnenstad.
De burgemeester beroept zich op artikel 175 van de Gemeentewet. Daarin staat dat in geval van ‘ernstige wanordelijkheden’ of ‘ernstige vrees voor het ontstaan daarvan’ de burgemeester bevoegd is om ‘alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht’. De burgemeester heeft op dit punt dus een behoorlijke beoordelingsruimte.
Ook de voorzieningenrechter vond het besluit van Marcouch een forse belemmering van de vrijheid van de Pegida-voorman en besloot op 29 maart dat de termijn van zes maanden moest worden teruggebracht tot drie weken – zelfs nog korter dan de drie maanden die een vertegenwoordiger van de burgemeester voorstelde bij wijze van tegemoetkoming. Kennelijk mag Marcouch zich na het oordeel van de rechter niet zondermeer verschuilen achter een te beperkte politiecapaciteit.
Een verwant probleem is dat een burgemeester geen jurist is én geen gekozen vertegenwoordiger, maar toch langdurige en verregaande maatregelen kan opleggen die grondrechten van burgers beperken. Een gebiedsverbod kan worden opgelegd als er concrete informatie is dat iemand in ernstige mate de openbare orde zal gaan verstoren. Dankzij artikel 175 van de Gemeentewet kan dat worden ‘opgerekt’, waardoor het niet meer uitmaakt of degene die wordt geweerd wel de feitelijke verstoorder is.
Transparantie is dringend gewenst
Maar als iemand wil demonsteren en door die demonstratie anderen zo boos krijgt dat zij bereid zijn geweld tegen hem te gebruiken, dan hoort diegene geen gebiedsverbod te krijgen maar politiebescherming. De bedreigers of geweldplegers dienen te worden aangepakt, en in het geval van een terroristische dreiging zelfs met verregaande middelen. Als mensen al een gebiedsverbod zouden moeten krijgen dan zijn zij het.
Het moet voor burgemeesters niet zo makkelijk zijn om een demonstratie te verbieden. En als dat al zou gebeuren, dan dienen zij uitgebreider en transparanter te motiveren wat de reden is. Het is begrijpelijk dat de politie niet altijd de aard en omvang van een terroristische dreiging prijs wil geven, maar wanneer een burgemeester die informatie gebruikt om grondrechten van burgers in te perken, is transparantie dringend gewenst.
Van Bart Collard verscheen in 2023 ‘Het recht op desinformatie’. Het boek is overal te koop en te bestellen, zoals ook in de winkel van Wynia’s Week. Kijk HIER.
De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!