En weer roept de politie om een zinloos vuurwerkverbod
De teneur is duidelijk: de politie heeft het helemaal gehad met vuurwerk. Vanwege het inderdaad ernstige wangedrag van bepaalde ‘groepen jongeren’ eist ze een totaal landelijk vuurwerkverbod. Pas dan kunnen oom en tante agent zonder angst voor verwondingen in de nieuwjaarsnacht hun werk doen. Het klinkt stoer en daadkrachtig, maar wat we horen is eigenlijk een bange, zich overschreeuwende korpsleiding die de greep op de dingen behoorlijk kwijt is. En dat is erg.
Natuurlijk, ik ben geen politieman, ik hoef niet ’s avonds laat de straat op om het in weer en wind op te nemen tegen een meute bezopen en met vuurwerk en soms zelfs flessen benzine bewapende doorgesnoven idioten. Dat maakt mij een stuurman aan wal, een leunstoelgeneraal zo u wilt. Maar zelfs stuurlieden aan wal en leunstoelgeneraals hebben ogen, oren en gezond verstand, terwijl politiewerk grotendeels ook maar gewoon mensenwerk is. En mij vielen toch wat dingen op.
Bizarre klacht
Allereerst zijn daar de merkwaardige uitspraken van korpschef Paauw. Zo stelt hij volgens Teletekst ‘dat het optreden van agenten onmogelijk wordt gemaakt, doordat ze bij vuurwerkincidenten niet kunnen zien of er sprake is van legaal of illegaal vuurwerk’. Ook zou er een ‘sfeer van wetteloosheid’ zijn. Dat laatste lijkt me bij alle incidenten waarbij publiek zich metterdaad tegen de politie keert even evident als onvermijdelijk. Zonder al dan niet tijdelijke lak aan wet en gezag heb je nu eenmaal geen serieuze rel.
Maar Paauws eerste klacht is ronduit bizar. Immers, als je als agent een stuk vuurwerk naar je hoofd gegooid krijgt, is dat niet het moment om een onderzoek in te stellen naar de juridische status van dat vuurwerk. Het is een acuut vergrijp waartegen dadelijk moet worden opgetreden. Over legaal en illegaal maakt de rechter zich later eventueel wel druk.
Dan is er de vraag wat we van Paauws landelijk verbod kunnen verwachten. Er zijn in de afgelopen jaren al veel soorten vuurwerk in de ban gedaan. Een knappe jongen die binnen de Nederlandse grenzen nog een gillende keukenmeid, voetzoeker, honderdduizendklapper of zelfs maar een eenvoudig rotje weet te vinden. Dat heeft hoorbaar en zichtbaar effect gehad. De gemiddelde vuurwerkconsument heeft zich gewillig bekeerd tot siervuurwerk, dat er bovendien aanzienlijk fraaier op geworden is.
Daar tegenover staat dat gemeentelijke verboden geen enkel effect sorteren. De nieuwjaarshemel boven Amsterdam, Arnhem, Tilburg, Hilversum en het overige dozijn verbieders fonkelde en knetterde als één gigantische opgestoken middelvinger naar het machteloze bevoegd gezag. Wat wil je ook, als er uitdrukkelijk toch niet gehandhaafd wordt – dat is pas écht een funeste traditie bij de Nederlandse politie.
Is een verbod wel redelijk?
Het is volslagen onduidelijk waarom een landelijk vuurwerkverbod dan wel positief effect zou sorteren. Ja, een groot deel van de brave vuurwerkconsumenten zal zich conformeren, maar dat zijn precies de mensen waar de politie toch nooit last van heeft. De fanatiekelingen die nu ook al over de grens gaan inslaan zullen dat zeker blijven doen (je ziet de komisch-larmoyante rechtszittingen al voor je), terwijl het gebrek aan legaal verkrijgbaar vuurwerk levensgevaarlijke knutselaars en relbeluste avonturiers alleen maar zal aanzetten tot het maken en gebruiken van nog kwalijker gooi-en-smijttuig.
En dan is er nog de kwestie van proportionaliteit: is een verbod wel redelijk? Met een totaalverbod, dus niks mogen (ver)kopen en niks mogen afsteken, wordt vuurwerk nota bene strenger in de ban gedaan dan vuurwapens. Daar kun je als gewone burger tenminste nog een vergunning voor verwerven. Zo’n verbod lijkt ook sterk op dat tegen de gevaarlijkste harddrugs, en we weten allemaal wat voor succes die ‘oorlog’ geworden is.
Wat Paauw toch ook moet weten is dat het elk jaar weer hetzelfde liedje is, alleen het weer verschilt. De onruststokers, autobrandstichters en hulpdienstmolesteerders zijn altijd niet nader gespecificeerde ‘groepen jongeren’ in Amsterdam west, in de buurt van Scheveningen, in de gebruikelijke wijken van Rotterdam, in bepaalde dorpen in Brabant, en zo voort. Oudjaar valt ook elk jaar op 31 december, dan kun je je daar toch gericht op voorbereiden? Hoe bestaat het dat wanneer in zo’n daarom berucht dorp wéér auto’s in de fik gaan, het ruim een uur duurt voordat er een busje ME aan komt kakken? Je wéét toch als regionale leiding waar je stront kunt verwachten, je ként na zoveel jaar je pappenheimers toch?
Of niet? Heeft de politie misschien onverantwoord veel kennis en ervaring weggeorganiseerd? Heeft ze zich de afgelopen jaren, onder meer door honderden bureaus te sluiten en de wijkagent te verwaarlozen, zo ver uit de samenleving teruggetrokken dat ze geen idee meer heeft van wat er broeit en gist?
Onheilige cocktail
Het is zeker zo dat Nederland, net als de landen om ons heen, in toenemende mate last heeft van ongezeglijke, antimaatschappelijke groeperingen die zich op steeds agressievere en onbarmhartiger manieren tegen het bevoegd gezag keren. Het zijn meest los-vaste clubs die draaien op een onheilige cocktail van ideologische geestdrijverij en sociaal onbenul. Ook met oudjaar.
De meest markante vertegenwoordigers van dat bevoegd gezag – ambulanciers, brandweerlieden en politieagenten – vormen een gemakkelijk doelwit en zijn dus als eerste de sigaar. De politie wéét dat, maar moet dan ook beseffen dat je daar niets aan verbetert door de hele bevolking een of ander vermaak te ontzeggen. Oudejaarsrellen bestrijden doe je een beetje op 31 december, maar vooral op al die ongeveer 364 andere dagen van het jaar. En in samenhang met al die andere rellen, bedreigingen en aanslagen die inmiddels dagelijkse kost geworden zijn.
Rik Smits is taalkundige en freelance wetenschapsjournalist.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de lezers, kijkers en luisteraars. Bent u al donateur? Hartelijk dank!