Gaat de VVD na Rutte net zo ten onder als Open Vld na Verhofstadt?

Pieter
Guy Verhofstadt (links) en Mark Rutte. Beeld: media.wplm.pl.

Hoe verder na Mark Rutte? Geen eenvoudig te beantwoorden vraag voor de VVD. De partij bevindt zich nu in dezelfde situatie als de Vlaamse zusterpartij Open Vld (sinds 2007 de partijnaam) nadat Guy Verhofstadt geen premier meer was. Rutte en Verhofstadt leidden hun partijen lang en waren de eerste liberale premiers in lange tijd. De Rutte-VVD kopieerde doorgaans wat de Verhofstadt-VLD eerder deed. Pieter de Jonge schetst de treffende overeenkomsten tussen beide partijen.

Rechtse kiezers

Kan de VVD vergeleken worden met Open Vld, de Nederlandstalige liberale partij van Vlaanderen? Nederland kent geen taalstrijd, België geen verdeling van liberalen in D66 en VVD (door de zuiderburen omschreven als ‘links-liberaal’ en ‘rechts-liberaal’), om maar twee verschillen te noemen.

De partijgeschiedenis van VVD en Open Vld kan in ieder geval vergeleken worden vanaf eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. De VVD werd qua omvang pas ‘volkspartij’ in de jaren zeventig, toen Hans Wiegel (1971-1982) nadrukkelijk op rechtse kiezers mikte. In de jaren zeventig waren de Vlaamse liberalen nog op het centrum gericht, om rond 1980 een met de VVD vergelijkbare koers in te slaan. Toen kozen ook de Vlaamse liberalen voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën en het bevorderen van de vrije markt. Beide partijen waren in de jaren tachtig juniorpartner in regeringen met christendemocratische premiers.

Electoraal bleek die koers succesvol voor de liberalen. Na 1982 volgden Wiegels opvolgers eerder een sociaal-liberale koers, en in 1986 en 1989 verloor de VVD zetels. Onder Frits Bolkestein (1990-1998) maakte de partij een ruk naar rechts – in 1994 en 1998 werden zetels gewonnen. De Vlaamse liberalen verloren in 1985, maar bleven in de coalitie en drukten hun stempel op het beleid. Vanaf 1987 groeide de partij bij iedere verkiezing.

In de jaren negentig ging de partij, of in ieder geval partijleider Guy Verhofstadt (1982-2008), nog een stap verder. Naar Brits voorbeeld moest België een tweepartijenstelsel krijgen, waarbij rechtse christendemocraten en rechtse Vlaams-nationalisten zich zouden voegen bij de liberalen. Om die reden werd de partij in 1992 omgevormd tot Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD). Het tweepartijenstelsel kwam er nooit, maar het illustreert dat de VLD zichzelf rechts van het midden zag.

Onenigheid: centrum of rechts?

Kiezers waardeerden de koers, maar het partijkader was verdeeld. Bolkestein en Verhofstadt werden polariserend gevonden. Schrok hun uitgesproken koers niet ook kiezers af? Bolkestein sloot in 1994 regeerakkoorden met PvdA en D66 (de ‘Paarse’ kabinetten van premier Wim Kok, 1994-1998 en 1998-2002), maar Verhofstadt bleef veroordeeld tot de oppositie. Andere partijen wilden niet met hem samenwerken.

De kritiek kwam deels van kaderleden die de partijleiders te ‘rechts’ of te ‘populistisch’ vonden. In de jaren negentig vervaagden de ideologische verschillen. Volgens sommigen zou verkiezingswinst voortaan in het centrum liggen, bij gematigde kiezers. Uitgesproken rechtse kiezers zouden immers toch niet overstappen naar de sociaaldemocraten.

Naar het sociaal-liberalisme

In 1997 publiceerde Verhofstadt het pamflet De Belgische ziekte, waarin hij nadrukkelijk de Britse premier Tony Blair prees om diens ‘derde weg’ en Kok om het poldermodel. Bolkestein en D66-leider Hans van Mierlo noemde hij niet. Met deze publicatie stapte Verhofstadt over naar het sociaal-liberalisme. Inhoudelijk werden vanaf dat moment de overeenkomsten met D66 groter dan met de VVD.

De VVD leek van plan het Vlaamse voorbeeld te volgen. In 1998 veroverde de VVD 38 Kamerzetels, het grootste aantal tot dan. De dag na het aantreden van Paars II droeg Bolkestein het partijleiderschap over aan Hans Dijkstal. Een overtuigende formele verklaring is nooit gegeven, maar de eerder sociaal-liberale Dijkstal had volgens sommigen meer kans om in 2002 premier te worden van het verwachte Paars III.

In 1999 kreeg België zijn eerste Paarse kabinet, met Verhofstadt als premier (1999-2003). Getalsmatig hadden liberalen en socialisten daarvoor ook de groenen nodig. De drie stromingen waren eensgezind over immateriële kwesties (abortus, euthanasie, homohuwelijk) en in hun afkeer van discriminatie en het extreemrechtse Vlaams Blok. Het ergerde de rechtervleugel van de VLD dat de coalitiepartners wel hun zin kregen op voor hen belangrijke thema’s (zoals het afbouwen van kernenergie wat een wens van de groenen was), maar dat de grootste regeringspartij geen werkelijke versobering van de overheidsfinanciën voor elkaar kreeg.

In Nederland en België werd het eerste Paarse kabinet beloond door de kiezer, maar werd de kleinste coalitiepartner (D66 in Nederland, de groenen in België) afgestraft. Onvrede ontstond tijdens het tweede kabinet. Daarna leverden de christendemocraten opnieuw de premier, terwijl die samenwerkten met een nieuwe partij rechts van de liberalen: in Nederland de LPF in 2002, in België de Vlaams-nationalistische en liberaal-conservatieve N-VA (in Nederland vooral bekend door de Antwerpse burgemeester Bart De Wever en sinds 2022 ook door de Vlaamse minister Zuhal Demir). In beide gevallen stonden de liberalen voor de vraag of en hoe ze rechtse kiezers konden terugwinnen van christendemocraten en de nieuwe rechtse partij.

Eerst Verhofstadt-Vld, dan Rutte-VVD

Tot ongeveer de millenniumwisseling konden VVD’ers denken dat hun Vlaamse zusterpartij het Nederlandse voorbeeld volgde. Verhofstadt was alleen eerder premier dan Rutte. En vanaf het moment dat Rutte premier werd, vertoonde de ontwikkeling van de VVD overeenkomsten met wat eerder bij Open Vld gebeurde.

Vanaf het moment dat Verhofstadt premier werd, draaide de partij steeds eenzijdiger om hem. Daarnaast kwam het zwaartepunt steeds meer bij landelijke politici en hun medewerkers te liggen, ten koste van de invloed van plaatselijke politici en gewone leden. Waar de achterban mee had kunnen leven, als de aloude partijstandpunten waren omgezet in beleid. In plaats daarvan werd vooral het regeerakkoord nageleefd. Omdat Verhofstadt regeerde met linkse partijen, werden rechtse partijstandpunten in de ijskast gezet.

Partijkader linkser dan de kiezer

De eerste anderhalf jaar dat Rutte premier was, regeerde hij met het CDA en gedoogsteun van de PVV. Van 2012 tot 2017 regeerde hij met de PvdA, vanaf 2017 met D66, CDA en ChristenUnie. Regeerakkoorden met linkse coalitiepartners wogen zwaarder dan verkiezingsprogramma’s. Intussen draaide de VVD steeds eenzijdiger rondom de premier. De koers werd uitgestippeld door de landelijke VVD, de invloed van provinciale en plaatselijke afdelingen verminderde (de regionale bestuurslaag, de kamercentrales, werd opgeheven). Gewone leden hadden zelfs geen invloed meer op kandidatenlijsten zolang niet de helft plus een van het aantal leden voor een kandidaat stemde.

Zowel bij Open Vld als VVD bleek het partijkader linkser dan de kiezers. In beide gevallen uitte zich dat bij asiel en migratie. In België werd het onder Verhofstadt I eenvoudiger om de Belgische nationaliteit te verkrijgen. Verhofstadt II wilde migranten stemrecht geven bij gemeenteraadsverkiezingen. Dat viel verkeerd bij de rechtervleugel, die niet was vergeten dat Verhofstadt ooit, eerder dan Bolkestein, migratie en integratie aankaartte.

Het draait om compromissen

Op het partijcongres van 2004 was interventie van Verhofstadts voorganger als partijleider, Willy De Clercq (1927-2011) nodig om de leden achter het congres te krijgen. In november 2022 riepen oudgedienden als Henk Kamp en Klaas Dijkhoff het congres op om toch maar de asieldeal van Rutte IV te steunen.

De Clercq wees er in 2004 op dat vlak voor regionale verkiezingen verdeeldheid de partij zou schaden en dat het in de politiek draaide om compromissen sluiten. Het VVD-congres hoorde in 2022 dat bereidheid tot compromissen het verschil was tussen verantwoordelijkheid nemen of roepen vanaf de zijlijn. Toen in juni 2023 ontevreden leden opnieuw aandrongen op strenger asielbeleid, vond Rutte het onverantwoord om uit de regering te stappen nu het weer oorlog is in Europa.

Open Vld wordt in juni laatste

Bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 werden de christendemocraten grootse partij. De liberalen eindigden als derde, achter het Vlaams Blok. In 2007 verloor Open Vld ook de landelijke verkiezingen. Dat was het einde van Verhofstadts premierschap. Een maand na het junicongres liet de VVD de regering vallen en wilde Rutte niet opnieuw lijsttrekker worden.

Opvallende overeenkomst: Verhofstadt en Rutte maakten na hun eerste premierstermijn hun partij groter dan ooit tevoren, maar evenaarden dat niet na hun tweede termijn. Vanaf 2017 bleef de VVD twee keer de grootste partij, maar werd ze met iedere verkiezing kleiner. Open Vld evenaarde nooit het aantal zetels van 2003. Volgens een DPG-peiling van 15 december eindigt Open Vld bij de komende verkiezingen, juni 2024, als laatste van zeven Nederlandstalige partijen.

Open Vld bleef sinds 1999 wel ononderbroken in de regering en is daarmee de langst regerende partij in Europa. Dat lijkt juist nadelig, omdat ze vanaf 1999 in heel wat verschillende regeringen zat. Voor de kiezers werd het onduidelijk waar de partij voor stond. Had Open Vld nog idealen, of bestond ze enkel om partijprominenten minister te maken?

Open Vld draaide tientallen jaren om één persoon: Verhofstadt. Hij steunde op vertrouwelingen, maar die waren ondergeschikt. Toen Verhofstadt afzwaaide als partijleider, was er geen opvolger. Sterker, er waren geen mogelijke opvolgers opgeleid, omdat hij niet van plan was geweest zich te laten opvolgen, tot omstandigheden zijn leiderschap onhoudbaar maakten.

Achterban mist rechts geluid

Naarmate Verhofstadt en Rutte langer partijleider waren, werd volgzaamheid belangrijker gevonden dan geschiktheid. Onafhankelijke persoonlijkheden werden op een zijspoor geplaatst. Waardoor een kloof ontstond tussen een homogene landelijk partijtop en een kritische achterban van gewone leden en kiezers. De achterban miste het rechtse partijgeluid van vóór het premierschap.

Open Vld keerde nooit terug naar de rechtse opvattingen die hen in de jaren tachtig en negentig veel kiezers bezorgden. Het succes van N-VA, de grootste Nederlandstalige partij sinds 2010, wijst erop dat die opvattingen bij een groot deel van de bevolking leven.

Pieter de Jonge is historicus en publicist.

Wynia’s Week is er het hele jaar door, minstens 104 keer per jaar. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. En Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kanHIER. Hartelijk dank!