Soevereiniteit Nederland staat of valt met een centrum-rechts of centrum-links kabinet

Vervloed
Voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie met Mario Draghi, oktober 2022. Beeld: lastampa.it.

De verkiezingen gingen er niet over, maar wat er met de uitkomst wordt gedaan bepaalt wel of Nederland een soevereine staat blijft of niet. Een centrum-rechts kabinet zal niet meegaan in de megalomane plannen van ‘Brussel’, een centrum-links kabinet – zeker onder leiding van Timmermans – zal de plannen van Mario Draghi om van de EU een Superstaat te maken omarmen.

Voorzitster Ursula von der Leyen van de Europese Commissie gaf een paar maanden geleden Mario Draghi, voormalig president van de Europese Centrale Bank (‘whatever it takes’-speech om de euro te redden) en voormalig premier van Italië, opdracht een rapport voor te bereiden over de toekomst van het Europese concurrentievermogen. Met lede ogen wordt naar de VS gekeken waar Biden met zijn Inflation Reduction Act (subsidies voor CO2-uitstoot verminderende industriële projecten) de EU oneerlijke concurrentie aandoet. Als tegenzet wil men in Brussel een eigen EU-industriepolitiek.

‘Speler, geen speelbal’

Hoewel de inhoud van zijn rapport nog onbekend is, is het duidelijk dat Draghi zijn opdracht in ieder geval ruim heeft opgevat. Bij een boekbespreking lichtte hij alvast een tipje van de sluier op over zijn visie op de toekomst van de EU. Die moet naar zijn idee een natie worden: ‘EU must become a state’.

Dat zijn grote woorden en de soep zal niet zo heet worden gegeten als opgediend. Met de ruk naar rechts in de EU (niet alleen in Nederland, maar ook in Italië, Zweden, Finland, Spanje en Slowakije) zal zo’n advies niet onmiddelijk worden opgevolgd. Toch kan het ook niet volledig worden weggewuifd. Het is een gedachte die in het Brusselse circuit al geruime tijd heeft postgevat. Om in de woorden van onze demissionaire minister-president te spreken: ‘De EU moet een speler worden en geen speelbal.’

De in Brusselse kringen populaire ‘strategische autonomie’ is er het resultaat van. De EU als een strategisch autonome speler, nu nog op economisch gebied, maar in de (nabije?) toekomst ook op politiek en zelfs op defensiegebied. Met de oorlog in Oekraïne kreeg de ‘Draghi-gedachte’ een nieuwe impuls. Europa moest niet afhankelijk blijven van de VS en tegenwicht kunnen bieden aan Rusland en China. De EU moest zelf een grootmacht worden.

In Nederland wordt deze gedachte gekoesterd door D66 en Volt, die Nederland het liefst een provincie van een Verenigde Staten van Europa zien worden.

Positie Nederland

De winnaars van de verkiezingen in Nederland zien dit iets anders. De PVV wil helemaal geen EU en de andere drie beoogde centrum-rechtse coalitiepartners (NSC, VVD en BBB) willen wel economische strategische autonomie, maar geen politieke en zeker geen militaire Europese Unie. De NAVO is een betrouwbare en voldoende garantie voor onze veiligheid. Ook als Trump terugkomt als president van Amerika. Zolang wij maar aan onze aangegane NAVO-verplichtingen van 2% van het bnp voldoen.

Komt een centrum-rechtse coalitie tot stand, dan zal Nederland niet meegaan in de federalistische plannen van Von der Leyen en Draghi. Mocht er onverhoopt een centrum-linkse coalitie in Nederland komen, een coalitie van GL/PvdA, D66, NSC en VVD (de Nijpels-vleugel) met Timmermans als minister-president, dan steek ik mijn hand niet in het vuur voor een Nederlandse oppositie tegen het Draghi-advies. Dan komen er allerlei nieuwe voor het Nederlandse bedrijfsleven en voor de Nederlandse burger kostbare belastingen om de megalomane plannen van Von der Leyen te financieren.

Op COP28, de VN-klimaatbijeenkomst in Dubai, gaf zij al een idee van wat ons in een dergelijk geval te wachten staat: ‘Op het gebied van klimaatfinanciering moeten we van miljarden naar biljoenen gaan. Om dat te bereiken hebben we nieuwe inkomstenbronnen nodig. Nieuwe heffingen, groene obligaties en natuurlijk – CO2-beprijzing.’

Driemaal raden wie die rekening gepresenteerd krijgt.

En dan gaat het alleen nog maar over het klimaatbeleid. Voor alle andere plannen, zoals industriebeleid, de digitale agenda en een eigen EU-defensie (voorlopig nog eufemistisch Vredesfaciliteit genoemd), wil zij een ‘soevereiniteitsfonds’. Dezelfde manier als die waarmee de Communistische Partij in China haar grootmachtambities, zoals het Belt & Road initiatief, financiert. Een permanent Coronaherstelfonds, gefinancierd met eurobonds, een financiering waarvoor de netto-betalende lidstaten, waaronder Nederland, garant staan.

Von der Leyen wil een federale unie

Tussentijds (de EU-begroting wordt voor 7 jaar vastgesteld) is er voor lopende zaken ook extra geld nodig, kregen de lidstaten onlangs te horen. Zesenzestig miljard in totaal. Vijftig voor Oekraïne en de rest vanwege zogenaamde onverwachte kosten. Bedoeld, maar niet gezegd, wordt dat dit laatste de loonsverhoging van de Brusselse bureaucraten en leden van het Europees Parlement betreft, de optopping van hun pensioen en de uit de hand lopende kosten van het reiscircus tussen Brussel en Straatsburg, waar nog steeds bijeenkomsten van het Europees Parlement worden gehouden.

Maar ook meer in het algemeen steekt Von der Leyen haar ideeën niet onder stoelen of banken. Zelfs niet in haar laatste State of the Union. Dat is toch een officiële verklaring en niet bedoeld als persoonlijke opinie of proefballon. Zij heeft daar echter lak aan. Haar statements spreken boekdelen. Alleen de titel van haar speech al: ‘A call of history’. Von der Leyen, en met haar het gehele Brusselse circuit, wil een federale unie. En ze staan niet alleen. De federalistische ideeën worden tot op zekere hoogte ook gedeeld door regeringsleiders uit belangrijke lidstaten, waaronder Duitsland en Frankrijk. Zo hebben Macron en Schulz hun meningverschillen over de toekomst van de EU al (grotendeels) bijgelegd.

Overigens: Na de verkiezingen voor het Europees Parlement in juni volgend jaar wordt een nieuwe Commissie benoemd. Er gaan sterke geruchten dat Von der Leyen een herbenoeming ambieert, waartegen weinig oppositie zou bestaan.

Kortom, Nederland let op uw saeck! De druk vanuit de Frans-Duitse as – in wier oksel demissionair minister-president Rutte zich graag koestert – zou wel eens zo groot kunnen worden, dat Nederland overstag gaat en bij het federalistische kruisje tekent. Niet in eerste instantie bij een volledig politieke unie, laat staan een defensie-unie, maar misschien wel bij het opgeven van het veto van Nederland op buitenlandspolitiek gebied.

Het huidige kabinet heeft zich daartoe al positief uitgelaten. Met als argument dat de EU zich niet langer moet laten gijzelen door onwillige Orbans. Niet bedacht wordt dat ook Nederlandse belangen in de toekomst geschaad kunnen worden met buitenlandspolitieke besluiten van de EU. Denk bijvoorbeeld aan sancties die het Nederlandse bedrijfsleven schaden en/of de Nederlandse burger op kosten jagen. En bovendien, eenmaal weggegeven krijg je je nationale veto nooit meer terug.

Uitverkoop dreigt

En dan heb ik het nog niet eens over lopende zaken, waarover het huidige kabinet waarschijnlijk nog zal beslissen. Het opstarten van de uitbreidingsonderhandelingen met Oekraïne en het gevraagde extra geld (komende EU-top 13-15 december), de aanpassing van het Stabiliteits- en GroeiPact, de invoering van een EU-digitale identiteit en een digitale euro alsmede een rapportageplicht voor bedrijven over hun verplichte sociale, diversiteits- , inclusiviteits- en duurzaamheidsagenda.

De EU was geen verkiezingsthema, maar de uitkomst bepaalt wel of Nederland meegaat met de megalomane, federalistische ideeën van het Brusselse circuit. Zonder overdrijving kan zelfs gesteld worden dat onze soevereiniteit valt of staat met welke coalitie gevormd wordt. Wordt het centrum-rechts dan is het gevaar geweken. Wordt het centrum-links dan dreigt een uitverkoop van ons land, een ongewis avontuur waarvan de uitkomst niet langer in Den Haag, maar in Brussel wordt bepaald.

Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs. Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank