Bij zeven van de acht staatsgrepen in Nederland was de familie Van Oranje betrokken
Vandaag bewerkstelligen we via onze gang naar de stembus een overdracht van de macht naar een nieuwe groep mensen. Die machtsoverdracht is in het verleden niet altijd vreedzaam verlopen. Ons land heeft maar liefst acht staatsgrepen meegemaakt.
Het begon met de staatsgreep waar we allemaal trots over zingen. Willem, de prins van het onafhankelijke vorstendom Orange, was een goede vriend van de Habsburgse Karel V en bestuurde in diens imperium waar de zon nooit onderging een deel van de Lage Landen. Maar met Karels zoon kon Willem het niet goed vinden. In 1568 begon zijn opstand.
Prins Maurits
Willems oudste zoon en erfgenaam werd meteen door de Spanjaarden meegenomen naar Madrid en daar opgevoed aan het hof. Zoon Maurits bleef bij zijn vader en werd na diens dood legerleider van de opstandige provincies. Die dienstbetrekking bij de burgers van de Staten-Generaal was wel lucratief, maar stond bij de statusgevoelige Europese adel niet hoog in aanzien.
Toen zijn broer op 20 februari 1618 stierf, erfde Maurits echter diens titel prins van Oranje en maakte hij dus een enorme sprong in status. Maurits was nu soeverein heerser van het prinsdom Orange en hoefde niet langer opdrachten van burgers hier te aanvaarden. Nog datzelfde jaar kwam hij in opstand en zette zijn vertrouwelingen in het bestuur. Ter afronding liet hij op 13 mei 1619 regeringsleider Johan van Oldenbarnevelt op het Binnenhof onthoofden.
In 1648 was de tachtigjarige revolutie-oorlog afgelopen. Spanje erkende de Republiek en de regering kon eindelijk het leger inkrimpen. Dat was tegen de zin van Maurits’ neef, de 24-jarige Willem II, die inmiddels legerleider was geworden. Hij sloot in juli 1650 zijn belangrijkste politieke tegenstanders op in slot Loevestein en trok met zijn leger naar Amsterdam. Gelukkig raakte hij op de heide bij Hilversum de weg kwijt en een passerende postbode kon de burgers van Amsterdam waarschuwen zodat de poorten gesloten waren voor Willems leger. Even later kreeg Willem de pokken en overleed. De regering besloot na deze derde staatsgreep nooit meer iemand zoveel macht over het leger te geven en de Republiek bloeide in het eerste stadhouderloze tijdperk.
Willem III
Maar in 1672 kwam de Franse koning die rijkdommen plunderen. Regering, land en volk waren radeloos, reddeloos en redeloos. De belangrijkste bestuurders, de gebroeders De Witt, werden door het grauw vermoord. Dat de handlangers van de familie Oranje hier de hand in hadden is nooit onomstotelijk aangetoond, maar Willem III werd aangesteld als stadhouder.
Toen de Fransen weer waren vertrokken, begreep de regering dat Nederland nooit veilig zou zijn als Frankrijk over land en Engeland over zee ons tegelijk aanvielen. Dat Willem dynastieke ambities in Engeland had, kwam mooi uit. De Staten-Generaal verschaften hem een vloot die twee keer zo groot was als de Armada waarmee de Spanjaarden in 1588 Engeland hadden gedacht te veroveren. In 1688 stak Willem over vanuit Hellevoetsluis, veroverde Engeland en promoveerde daar tot vorst van een eigen koninkrijk.
Wilhelmina van Pruisen
Willem had geen kinderen en combineerde tot zijn dood in 1702 de militaire macht van Engeland met het Nederlandse streven om de Fransen in toom te houden. Maar in 1747 trokken hier weer Franse troepen binnen. Weer was er paniek en weer volgde een staatsgreep, nummer vijf inmiddels. Het volk eiste een sterke man en vond die in een lid van de familie Oranje dat in Friesland al een militaire functie had. Willem IV werd stadhouder van alle provincies en bedong meteen dat die functie erfelijk zou zijn.
Maar zijn zoon, Willem V, was een dermate zwakke persoonlijkheid dat de regering hem zijn taken één voor één kon ontnemen. Hij was echter gehuwd met een formidabele dame, Wilhelmina van Pruisen. Die liet zich de kaas niet van het brood eten. Ze riep de hulp in van haar broer, de koning van Pruisen. Diens leger viel in 1787 Nederland binnen, arresteerde iedere patriot die zich niet uit de voeten had gemaakt en zette zijn zwager weer in het zadel. Op de Brandenburger Poort in Berlijn plaatste hij nog een fraai bronzen beeld van zichzelf in een strijdwagen om die overwinning te vieren.
De gevluchte patriotten kwamen in 1798 echter terug onder leiding van Herman Daendels en grepen met behulp van Franse troepen de macht. Dat was staatsgreep nummer zeven. Willem V vluchtte en Nederland kreeg onder revolutionaire Franse invloed een nieuwe professionele bestuurscultuur, waarin geen plaats meer was voor welke Oranje dan ook.
Dat besefte de gevluchte stadhouder. Hij en zijn zoon Willem Frederick zegden hun erfelijk stadhouderschap officieel op. In ruil daarvoor werd in 1802 in het vredesverdrag tussen Engeland en Frankrijk een ontslagvergoeding voor de familie opgenomen: Willem Frederick kreeg van Napoleon als compensatie voor het verlies van Nederland het prinsdom Nassau-Oranje-Fulda. Dit bestond uit de vrije keizerlijke stad Dortmund, de abdij van Corvey en het diocees van Fulda. De Oranjes hadden zo hun dienstbetrekking van stadhouder ingeruild voor een echt vorstendom.
Toen Napoleon in oktober 1813 in de slag bij Leipzig was verslagen en de kozakken richting Parijs draafden, trokken de Fransen zich hals over kop terug uit Nederland en ontstond hier een machtsvacuüm. Willem Frederick zag zijn kans schoon. Op 2 december 1813 riep hij zichzelf vanaf een Engels oorlogsschip uit tot soeverein vorst van de Verenigde Nederlanden. Om die positie bij wet vast te leggen trommelde hij zeshonderd vooraanstaande personen op. Niet iedereen kwam opdagen, maar Willems grondwet werd met 448 tegen 26 stemmen aangenomen en daarmee was staatsgreep nummer acht een feit.
Is die eed van trouw wel verstandig?
Door de grondwetswijziging van het revolutiejaar 1848 was de Nederlandse vorst niet langer soeverein heerser. Dat was even wennen. In september 1854 braken voedselrellen uit in Schiedam. Bijstand van het leger was nodig en bij een charge had iemand een artilleriepaard gedood door het een mes in de borst te steken. Toen dit affront de toenmalige koning Willem III ter ore kwam, gaf hij de kanonneerboot Cycloop opdracht om voor straf Schiedam te bombarderen. De regering kon dit maar net op tijd verijdelen.
Sindsdien is alles goed geregeld. Parlement en regering hebben in Nederland de macht stevig in handen.
Of toch niet? Straks moeten alle nieuw gekozen leden van de Tweede Kamer om hun functie te mogen vervullen eerst een eed van trouw afleggen aan dat ene lid van de regering wiens familie bij zeven van de acht staatsgrepen in Nederland was betrokken. Is dat wel verstandig? Zo waarlijk helpe ons god almachtig.
Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en politicus – tot juni 2023 als zelfstandig lid van de Eerste Kamer.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!