Omtzigt loopt achter: premier is echt machtiger dan ministers
Pieter Omtzigt, leider van ‘Nieuw Sociaal Contract’ wil zelf bij voorkeur in de Tweede Kamer blijven, omdat hij vindt dat daar de macht hoort te liggen. Hij zegt ook, dat de minister-president slechts ‘de eerste onder zijn gelijken’ is.
Maar dat laatste klopt al minstens dertig, veertig jaar niet meer – en misschien nog wel langer. Premiers als Joop den Uyl (1973-1977), Ruud Lubbers (1982-1994) en Wim Kok (1994-2002) stegen al uit boven de ‘gewone’ ministers, en dat geldt al helemaal voor Mark Rutte (2010-heden).
De premier verdient meer, hij of zij vertegenwoordigt het kabinet bij het volk en in het buitenland en kan onderwerpen agenderen in de ministerraad – ook als betrokken ministers dat niet bevalt. Onder Rutte is de ‘de MP’ in sommige opzichten zelfs presidentieel geworden. En als de premier in Brussel bij de Europese Raad zit kan hij terugkomen met beslissingen die voor Nederland als dictaat fungeren.
Video!
Het onderwerp ‘de premier in Nederland’ komt langs in de nieuwe video van WWTV, waarin ik met Pim van Galen spreek over de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Het videogesprek is ook te beluisteren als podcast.
Wat Omtzigt zegt over de positie van de premier (slechts ‘eerste onder zijn gelijken’) klopte ooit wel, althans op papier. Nadat Nederland in 1848 Thorbecke’s Grondwet kreeg rouleerde het voorzitterschap van de ministerraad onder de ministers.
In 1937 was Hendrikus Colijn al geen minister van een gewoon ministerie meer, ‘naast’ het premierschap. Vanaf 1945 werd de minister-president bij Koninklijk Besluit benoemd tot voorzitter van de ministerraad. In 1983 werd de rol van de minister-president ook opgenomen in de Grondwet.
Lubbers: ruzie met Van den Broek
Een cruciaal jaar was 1990, toen er een heftig conflict uitbrak tussen premier Ruud Lubbers en zijn partijgenoot, CDA-minister Hans van den Broek van Buitenlandse Zaken. Lubbers deed graag op het hoogste (Europese) niveau zaken met de Franse president en de Duitse bondskanselier en probeerde bruggen te bouwen tussen hen en de Britse premiers. Lubbers wilde de erkenning dat hij op het Europese, zo niet het hele buitenlandse vlak, een ‘coördinerende, initiërende en superviserende’ rol had, maar Van den Broek verzette zich daar tegen en verlangde een Grondwetswijziging, als het dan zo nodig moest.
De internationale praktijk haalde Van den Broek in. Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken voelden zich wel heel wat, maar in het buitenland moesten ze het vaak stellen met een bijrol (naast de hoofdrol voor de premier of de president).
In het jaar 2000 werd die ‘Europese’ praktijk bevestigd in een notitie van premier Wim Kok voor de Tweede Kamer, waarin terloops werd gemeld dat wat in Nederland de premier heet in EU-verband ook wel ‘regeringsleider’ wordt genoemd. En die regeringsleider heeft in het EU-bestel een steeds centralere rol gekregen.
De EU werd ook voor het binnenland steeds belangrijker en de premier (en ook de minister van Financiën) werd in EU-verband steeds belangrijker, maar de minister van Buitenlandse Zaken raakte juist uit beeld. Er is zelfs wel overwogen om het hele Europabeleid over te hevelen naar het Torentje van de premier.
Machtige Mark
Het publiek zag de premier – de een meer dan de ander – trouwens al lang als de baas van het kabinet. Die spreekt in persconferenties ook namens het kabinet en spreekt bij crises zoals Corona zelfs als een soort semi-staatshoofd de natie toe. Dat Omtzigt de premier voorstelt als hooguit een soort voorman te midden van de andere ministers gaat al helemaal niet meer op sinds het record-premierschap van Mark Rutte.
Rutte werd alleen al door zijn lange staat van dienst als premier – en door het onderweg wisselen van vrijwel alle andere ministers – één van de meest dominante premiers. In de jaren zestig van de 20ste eeuw werden er nog half onwillige confessionele politici (Marijnen, Cals, De Jong) door hun machtige partijleiders in de Tweede Kamer naar het premierschap geduwd om daar als het ware corvee te doen. Omtzigt lijkt daar naar te hunkeren. Maar die dagen komen echt niet terug. Wat niet wegneemt dat Omtzigt terechte kritiek heeft op de irreguliere Catshuis-besluitvorming van Rutte, maar dat is een hele andere zaak.
Links zal moeten dimmen
Pim van Galen en ik hebben het in deze video annex podcast verder over de strijd om de kiezer. We verbazen ons over Dilan Yesilgöz van de VVD, die zich keert tegen ‘oude politiek’ terwijl ze niet veel andere plannen heeft dan Mark Rutte voor haar.
We stellen ook vast, dat deze verkiezingen een serieuze ommekeer te zien kunnen geven, omdat Mark Rutte elf jaar lang linkse partijen liet regeren, maar dat de onevenredige macht van links nu redelijkerwijs gesproken tot een einde zou moeten komen, ook al omdat hooguit een derde van de Tweede Kamer als links te boek staat: ‘The heydays of leftwing-policies in The Netherlands are over’.
Wynia’s Week is er het hele jaar door. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!