De Wetenschappelijke Klimaatraad is een met belastinggeld gefinancierde actiegroep. Hopelijk trekt het volgende kabinet snel de stekker eruit
Op 25 augustus, in de week voor het einde van het Haagse zomerreces, werd bij de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer een brandbrief bezorgd met daarin de dringende boodschap ‘de ambitie voor klimaatbeleid’ te verhogen en ‘versneld naar klimaatneutraliteit te gaan door een ambitieus doel voor 2040 te stellen’(sic). De afzender was de nieuwbakken Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR).
De WKR liet met de brief onomwonden weten waar zij staat en dat zij niet van plan is in de luwte te opereren. Zo kondigde de WKR ook alvast aan de publicatie van haar eerste advies over het klimaatbeleid voor de periode 2025-2050 te vervroegen van februari volgend jaar naar begin december dit jaar, direct na de verkiezingen. Het advies zou dan mooi meegenomen kunnen worden bij de onderhandelingen over een coalitieakkoord van het nieuw te vormen kabinet. Nederland heeft er een nieuwe, volledig door de overheid gefinancierde klimaatactiegroep bij en dat zullen we weten ook.
Een geesteskind van Rob Jetten
Voordat we verder ingaan op de aanbevelingen in de brief, eerst een korte terugblik op het ontstaan en de vorming van de WKR.
De WKR is het geesteskind van D66-klimaatminister Rob Jetten. Hij bracht het idee van een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad najaar 2021 met succes in bij de onderhandelingen over het coalitieakkoord van het vierde kabinet-Rutte. Het voorbeeld dat Jetten voor ogen stond was het Climate Change Committee (CCC) in het Verenigd Koninkrijk.
Het CCC is een onafhankelijk adviesorgaan dat werd ingesteld als onderdeel van de fameuze Climate Change Act van 2008, de eerste klimaatwet ter wereld, ingevoerd door de toenmalige Labour-regering van Gordon Brown. In de Climate Change Act is een lange termijn reductiedoel voor de uitstoot van broeikasgassen in 2050 vastgelegd en ook een aantal vijfjaarlijkse tussendoelen. De belangrijkste taak van het CCC is het actualiseren van het langetermijndoel en de tussendoelen en het toezien op de naleving ervan.
Een belangrijk wapenfeit van het CCC is de verankering in de Climate Change Act van klimaatneutraliteit in 2050 (netto-nul uitstoot van broeikasgassen) door de conservatieve regering onder Theresa May in 2019, nadat eerder dat jaar de klimaatnoodtoestand was uitgeroepen. In de loop der jaren heeft de CCC zich ontwikkeld van een adviserend orgaan in de coulissen van de macht naar een instituut met een hoog mediaprofiel dat zich intensief met de politieke menings- en besluitvorming bemoeit. Het CCC is de drijvende kracht achter het nog steeds ongekend vooruitstrevende klimaat- en energiebeleid in het Verenigd Koninkrijk.
Eenmaal aangetreden als klimaatminister in het vierde kabinet-Rutte liet Jetten er geen gras over groeien. Binnen de kortste keren wist hij een adviesraad op te tuigen, bestaande uit een tiental leden bijgestaan door een directeur, een ambtelijk secretaris, een office manager, twee communicatie adviseurs en een twintigtal stafleden, waarvan er inmiddels een tiental actief is.
De WKR trad officieel aan in april van dit jaar en vindt voorlopig onderdak bij het ministerie van Economische Zaken. Op termijn zal de WKR verhuizen naar een eigen kantoorgebouw, passend bij haar onafhankelijke status. De totale kosten van de WKR in vol bedrijf zullen vermoedelijk rond de zes miljoen euro per jaar gaan bedragen.
De tien raadsleden vertegenwoordigen een grote variëteit academische disciplines: van milieukunde, klimaatwetenschap, bestuurskunde, rechtsgeleerdheid, economie, natuurkunde tot, jawel, psychologie. Voorzitter van de WKR is de Leidse hoogleraar milieukunde Jan Willem Erisman. Vanwege zijn prominente rol in debatten rond de zogenoemde stikstofcrisis, staat hij bekend als ‘de stikstofprofessor’.
Een allesomvattende strijd tegen opwarming
De brede en diverse samenstelling van de WKR illustreert de idee dat – geheel in de geest van klimaatminister Jetten – het tegengaan van de ‘gevaarlijke’ opwarming van de aarde een allesomvattende strijd is die breed en interdisciplinair moet worden gevoerd. De raadsleden zijn stuk voor stuk bevlogen experts die zeer bezorgd zijn over de gevolgen van de opwarming van de aarde. Zij onderschrijven unaniem de doelstelling om die opwarming te beperken tot maximaal anderhalve graad Celsius ten opzichte van de pre-industriële periode.
Terug naar de WKR-brief. Als we de WKR moeten geloven gaat het heel slecht met het klimaat in Nederland en in de wereld. Slechter dan we tot voor kort dachten. Het is daarom volgens de WKR dringend geboden het klimaatbeleid in Nederland te versnellen en te intensiveren. Maar waarom dat uitgerekend op dit moment moet gebeuren is een raadsel. Wat is er mis met het ambitieuze klimaatbeleid van klimaatminister Jetten (de zelfverklaarde klimaatkoploper in Europa)? Zijn er recentelijk nieuwe wetenschappelijke en belastende feiten over het klimaat aan het licht gekomen? De brief rept er met geen woord over.
De oplossing van het raadsel kwam uit de mond van voorzitter Erisman, in een radio-interview kort na publicatie van de brandbrief. Het advies tot versnelling en intensivering bleek voort te komen uit de vrees van de WKR dat de kritieke grens van de anderhalve graad opwarming zal worden overschreden, met alle desastreuze gevolgen van dien. Voor alle duidelijkheid: het betreft hier niet de opwarming in Nederland maar de mondiale opwarming. Volgens het KNMI is de gemiddelde opwarming in Nederland de anderhalve graad al meer dan twintig jaar geleden gepasseerd.
Volgens Erisman heeft ‘de wetenschap’ overtuigend laten zien dat de mondiale opwarming heel goed onder de anderhalve graad kan blijven, mits er extra maatregelen worden genomen. De WKR adviseert daarom de in de Nederlandse klimaatwet vastgelegde klimaatneutraliteit in 2050 met tien jaar te vervroegen naar 2040.
Erisman mag dan alles van stikstof weten, van CO2 en andere broeikasgassen heeft hij weinig kaas gegeten. In tegenstelling tot wat Erisman en zijn mederaadsleden denken, is de anderhalve graad geen wetenschappelijk vastgestelde kritieke grens waarboven onomkeerbare ‘kantelpunten’ in het klimaat gaan optreden met desastreuze gevolgen voor het voortbestaan van de menselijke soort. Dat is een door westerse politici en beleidsmakers – onder anderen António Guterres, John Kerry, Boris Johnson en Frans Timmermans – verdraaide conclusie uit een in 2018 gepubliceerd IPCC-rapport (Special Report 15).
De conclusie in dat rapport luidt dat in een ideale wereld waarin alle landen eendrachtig samenwerkenom de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te beperken, de opwarming van de aarde met zeer drastische ingrepen beperkt kan blijven tot anderhalve graad. Maar dat het hier zou gaan met om een kritieke temperatuurgrens met bijbehorende kantelpunten, is een mythe zonder wetenschappelijke grond. Dat hadden de klimaatwetenschappers in de WKR toch wel even aan Erisman kunnen uitleggen.
Anderhalve graad opwarming is een gepasseerd station
Intussen zijn we vijf jaar verder en staat onomstotelijk vast dat de anderhalve graad een wereldvreemd en onhaalbaar doel is. Dat wisten we eigenlijk al in 2018, maar de wens de aarde te redden won het toen van de werkelijkheidszin.
Op dit moment is de opwarming ruwweg al 1,2 graad en als de huidige wereldwijde trend zich voortzet, zal de anderhalve graad ergens tussen 2030 en 2035 worden overschreden. Het is uitgesloten dat die trend voor die tijd zal ombuigen. De grote uitstoters China en India hebben weliswaar toegezegd hun emissie op termijn naar nul terug te brengen, maar dat zal pas laat in deze eeuw effect sorteren.
De anderhalve graad als klimaatdoel is een gepasseerd station, daarover bestaat binnen de mainstream klimaatwetenschap geen enkele twijfel. De leden van de WKR mogen dat betreuren, maar het is wel een geopolitieke realiteit. Zoals het er nu uitziet zal – als alle toegezegde nationale uitstootreducties worden nagekomen – de wereldwijde opwarming ruim boven de twee graden uitkomen. Het blijven vasthouden aan de anderhalve graad duidt op ideologische vooringenomenheid en weinig realiteitszin.
Als gezegd werkt de WKR op dit moment aan een rapport over de periode van 2025 tot 2050, het jaar dat Nederland volgens de Klimaatwet klimaatneutraal moet zijn. De belangrijkste conclusie van dat rapport staat al vast (vervroeging van klimaatneutraliteit met tien jaar), maar voor de precieze wetenschappelijke onderbouwing moeten we nog even geduld hebben.
Uit de brief van de WKR weten we al wel dat ze bij die onderbouwing zal uitgaan van een ‘systeemperspectief’. Wat dat precies inhoudt mag Joost weten maar het klinkt in ieder geval reuze wetenschappelijk. Als het betekent dat de WKR het probleem van klimaatneutraliteit van zoveel mogelijk kanten wil bestuderen, is dat natuurlijk zeer lovenswaardig. Hopelijk betrekt zij daarbij ook het allesbepalende geopolitieke energiesysteem.
Wat Erisman met de zijnen evenmin lijken te beseffen, is de geringe invloed van Nederland op de mondiale opwarming. Wat er in Nederland ook wordt gedaan aan vermindering van de uitstoot van CO2, het zal geen enkel meetbaar effect hebben op de mondiale opwarming. Eenvoudigweg omdat de CO2 uitstoot in Nederland verwaarloosbaar klein is vergeleken met de totale mondiale uitstoot, in 2021 niet meer dan 0,37 procent. Het naar voren halen van de klimaatneutraliteit met tien jaar is dan ook een louter symbolische maatregel – maar wel één met grote praktische en financiële consequenties.
De zoveelste klimaatactiegroep, gefinancierd door de overheid
De grenzeloze overschatting van het effect van het Nederlandse klimaatbeleid heeft de WKR gemeen met de 30 procent van de Nederlandse kiezers die volgens de peilingen van plan zijn om op 22 november op GroenLinks/PvdA, D66, Partij voor de Dieren, Volt en ChristenUnie te stemmen. Van die partijen is bekend dat ze het klimaatbeleid willen intensiveren en dat ze versneld naar klimaatneutraliteit willen: in 2040 of zelfs (de Partij voor de Dieren) in 2030. Onmiskenbaar drinken de klimaatlinkse partijen en de WKR uit één en dezelfde ideologische bron.
De WKR moet worden geprezen voor haar vroegtijdige coming-out, vier maanden na haar installatie. We weten nu tenminste wat voor vlees we in de kuip hebben en wat we van de WKR kunnen verwachten. Dat ziet er eerlijk gezegd niet al te rooskleurig uit. De WKR is niet meer dan de zoveelste klimaatactiegroep, onder het mom van wetenschap en gefinancierd door de overheid.
Natuurlijk moet klimaatbeleid, zoals alle beleid, gebaseerd zijn op feiten en wetenschap. Maar dat is wat het klimaatbeleid betreft in Nederland al keurig geregeld. Dankzij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is alles in huis om regering en parlement van wetenschappelijk advies over het klimaatbeleid te voorzien. Het vervolgens formuleren en implementeren van klimaatbeleid is een verantwoordelijkheid van de politiek en van de ambtelijke organisaties van de betrokken ministeries, daar is geen apart zogeheten wetenschappelijk adviesorgaan voor nodig. Sterker nog, dat is ongewenst. Wetenschappers zijn immers geen beleidsmakers.
Het nieuw te vormen kabinet, van welke samenstelling dan ook, doet er verstandig aan de WKR op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, voordat zij wortel schiet in ons bureaucratische landschap. Het eerste in december te verschijnen WKR-rapport kan ongezien worden bijgezet in de kast met irrelevante en nutteloze beleidsadviezen.
Jacques Hagoort is gepromoveerd in de natuurkunde aan de TU Delft. Hij was als onderzoeker en raadgevend ingenieur werkzaam in de olie- en gasindustrie. Van 1988 tot zijn pensionering in 2002 was hij parttime hoogleraar reservoirtechniek aan de TU Delft.
Wynia’s Week houdt de merkwaardige bewegingen van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid scherp in de gaten. Wilt u deze broodnodige berichtgeving als donateur mede mogelijk maken? Heel graag! Hartelijk dank!