Hoezo ‘koploper’? Van de meeste Nederlanders mag het klimaatbeleid wel een tandje minder

syp
Hoe Nederland klimaatkoploper werd: in 2019 werd het ‘klimaatakkoord’ gepresenteerd. Van links naar rechts Diederik Samsom (PvdA), Carola Schouten (CU), Kajsa Ollongren (D66), Ed Nijpels (VVD) en Eric Wiebes (VVD). Foto: Robin Utrecht, ANP Foto.

De kabinetten-Rutte willen al zes jaar dat Nederland in Europa ‘koploper’ is met klimaatmaatregelen. Omdat de Europese Unie een soortgelijke ambitie heeft, zou Nederland daarmee klimaatkoploper van de wereld moeten zijn. Maar toen het kabinet RutteDrie in 2017 klimaatkoploper wilde worden was dat nooit onderwerp van verkiezingsdebat geweest: het kwam volkomen uit de lucht vallen. Alleen D66 had het in haar verkiezingsprogramma staan.

Het klimaat was tot dan trouwens nooit een verkiezingsthema. De eerste Rutte-kabinetten gingen vooral over hoeveel er bezuinigd moest worden. Toen de geldproblemen uit beeld verdwenen, dook in de lange formatiezomer van 2017 als een duveltje uit een doosje plotseling ‘het klimaat’ als het centrale doel van het kabinet-in-wording op.

Tot dan toe hadden VVD en CDA niet zoveel met het klimaat – het moest in ieder geval niet de economie in de weg zitten. Dat lag anders met D66 en – in mindere mate – de ChristenUnie. Informateur Gerrit Zalm (VVD) probeerde de klimaatblokkade in de formatie te doorbreken door aan D66-leider Alexander Pechtold en CDA-leider Sybrand Buma de opdracht te geven samen met een voorstel te komen. Dat werd een grote overwinning voor Pechtold.

Pechtold koos voor de verregaande klimaatadviezen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en daar blijkt Buma mee akkoord te zijn gegaan. VVD-leider Mark Rutte was daar wel verbaasd over, maar liet het verder zo. Zo pretendeerde Nederland nogal plotseling klimaatkoploper van de wereld te willen zijn. En Pechtold kon uitroepen dat RutteDrie ‘het groenste kabinet ooit’ zou worden.

Koploper kwam uit de achterkamers

De uitwerking van het klimaatbeleid van RutteDrie werd trouwens deels overgelaten aan een ‘klimaatakkoord’ van allerlei belangengroepen en ‘klimaattafels’ onder leiding van VVD’er Ed Nijpels (en onder meer PvdA’er Diederik Samsom), waarbij kiezers en ook volksvertegenwoordigers goeddeels buitenspel stonden. Het koploperschap van Nederland op klimaatgebied was niet bepaald de uitkomst van democratie zoals democratie bedoeld was. Het was het product van binnenkamers en achterkamers.

Ook nadat het kabinet RutteDrie aan het regeren was geslagen, was er niet veel discussie over de vraag of Nederland, dan wel de wereld wel zo erg geholpen was met die pretentie om koploper van de wereld te willen worden. Al groeide wel de weerstand binnen de VVD.

Toenmalig VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff noemde zijn D66-collega Rob Jetten begin 2019 ‘klimaatdrammer’, een schimpwoord dat door Jetten als geuzennaam werd overgenomen. Ook is het aannemelijk dat Forum voor Democratie in 2019 de grootste werd als gevolg van weerstand tegen het kabinetsbeleid op het vlak van migratie (het verdrag van Marrakesh) én klimaat (zoals het beoogde gasverbod voor woningen).

Rutte werd klimaat-evangelist

Premier Mark Rutte werd in december 2018 door de Volkskrant gevraagd waarom Europa – en daarmee impliciet Nederland – zo snel klimaatmaatregelen zou moeten nemen ‘terwijl in de VS, India en China de uitstoot toeneemt’.

Daar had Rutte een Ruttiaans ontwijkend antwoord op. Hij zei: ‘Ik heb samen met Sigrid Kaag in september [2018] een gesprek gehad met António Guterres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Ik kreeg twee stukken huiswerk, die ik van harte heb aangenomen. Ten eerste: kijken of de doelstelling voor CO2-reductie in Europa omhoog kan naar 55 procent. Daar waren we al mee bezig vanwege het regeerakkoord. (…) De tweede taak had ik nog minder scherp: Guterres helpen om dat ook in de wereld voor elkaar te krijgen. In alle gesprekken die ik nu heb – bij de G20, alle één-op-ééns, als de Chinese premier op bezoek is – stel ik dat aan de orde.’

Rutte was dus naar eigen zeggen in opdracht van de hoogste functionaris van de Verenigde Naties in september 2018 een soort VN-klimaatambassadeur geworden. Dat was, zo zou je kunnen begrijpen, de reden voor zijn klimaatkoploperschap, al sloot dat dan wel deels aan op het regeerakkoord (dat dus een grote overwinning voor D66-leider Pechtold was, maar dat zei Rutte niet). Hoe dan ook: is er ooit enige discussie geweest over het feit dat de Nederlandse premier zijn opdrachten uit New York haalt? Merkwaardig.

RutteVier: weer een schep er bovenop

Het koploperschap van klimaatland Nederland kreeg nog eens een extra opsteker in het coalitieakkoord van het nu demissionaire kabinet RutteVier, dat in december 2021 tot stand kwam. Nu was Nederland niet alleen klimaatkoploper, maar werd er ook een klimaatfonds van 35 miljard euro ingesteld, te beheren door D66-klimaatminister Rob Jetten. En Jetten riep al meteen dat er van de beperkende begrippen ‘haalbaar en betaalbaar’ geen sprake meer kon zijn. Het klimaat ging in alles voor, zoveel was duidelijk.

Maar wat vindt Nederland van deze D66-missie, die gesteund wordt door andere linkse partijen, en – zij het minder luidkeels – door de andere regeringspartijen van de afgelopen jaren: VVD, CDA en ChristenUnie?

We hebben in onze reeks ‘Wat wil Nederland’ die vraag via Maurice de Hond van Peil.nl voorgelegd aan 5500 mensen, die samen representatief zijn voor de kiezers van Nederland. De vraag is helder en simpel: ‘De kabinetten-Rutte willen dat Nederland ‘koploper’ is met klimaatmaatregelen. Wilt u dat ook? Of kan het wel een tandje minder?

Het antwoord is al even helder: slechts één derde van de ondervraagden steunt de Haagse ambitie om Nederland ‘koploper’ te laten zijn qua klimaat (‘Ja, dat wil ik ook’). En een zeer overtuigende meerderheid van twee derde kiest voor het antwoord ‘Nee, dat kan wel een tandje minder’.

Het regeringsbeleid (‘koploper’) wordt vooral gesteund door D66 en (andere) linkse partijen (PvdA/GroenLinks, Partij voor de Dieren, Volt) en in veel mindere mate door de aanhang van regeringspartij ChristenUnie (55 procent). Niet minder dan 81 procent van de VVD-kiezers is tegen, net als 60 procent van de CDA-kiezers. Ook de overgrote meerderheid van BBB (96 procent) en NSC (90) vindt dat het wel een tandje minder kan met het Nederlandse klimaatbeleid.

Weerstand, want: duur, dwang en niet effectief

Die uitkomsten sluiten aan op ander onderzoek, dat aangeeft dat er wel een zekere sympathie bestaat voor klimaatbeleid, maar dat er veel minder steun is als dat gepaard gaat met hoge kosten voor burgers en met dwangmaatregelen en als er gerede twijfel is over de effectiviteit. Bijna twee derde (64 procent) is bijvoorbeeld tegen het kabinetsplan om nieuwe gas-cv’s over ruim twee jaar te verbieden en warmtepompen dan verplicht te stellen. Slechts één op de vijf is voor die maatregel.

Het heeft er dus alle schijn van dat de Rutte-kabinetten met de verregaande klimaatambities en klimaatpretenties geen brede steun vindt onder de Nederlandse bevolking, maar vooral de wensen van – de minderheid van – linkse kiezers (en belangengroepen) bedient.

Ook in dit opzicht hebben de Rutte-kabinetten bijgedragen tot een kloof tussen het Binnenhof en een groot deel van de bevolking. Het ligt in de rede dat het klimaatbeleid na de Kamerverkiezingen van 22 november een pas op de plaats maakt.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar, op woensdag en op zaterdag. De lezers, kijkers en luisteraars maken dat mogelijk. Bent u al supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!