Van ‘Ban de bom’ tot F16’s voor Oekraïne: wat is er in vredesnaam gebeurd met het linkse pacifisme?
In de jaren tachtig gingen honderdduizenden – overwegend linkse – Nederlanders de straat op tegen de plaatsing van NAVO-kruisraketten, bedoeld om Moskou op afstand te houden. Er was massale steun voor het idee dat Amerikanen een groter gevaar waren voor de wereldvrede dan de bewoners van het Kremlin: ‘Liever een Rus in m’n keuken dan een raket in m’n bed’.
Vergelijk dat met 2023. Linkse politici, toen tegen de NAVO, doen nu oproepen voor Amerikaans-Europese wapenleveranties aan Oekraïne. Over de risico’s van een kernoorlog wordt weinig meer vernomen (terwijl er wel nog steeds weerstand is tegen kernenergie). Waar is er in vredesnaam gebeurd met het linkse pacifisme? Coen de Jong zocht de weg terug.
‘Carrière maken, voordat De Bom valt,’ zong Ernst Jansz van Doe Maar in 1982. Het waren de dagen van ‘Ban de Bom’ en ‘Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’. Onder leiding van de christelijke vredesorganisaties Pax Christi en het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en met steun van linkse partijen als PvdA, D66 en de GroenLinks-voorlopers CPN, PSP en PPR, trokken atoompacifistische demonstranten in groten getale door de straten van Amsterdam (1981) en Den Haag (1983). Vol trots meldde IKV-voorzitter Mient Jan Faber dat Hollanditis (het verzet tegen kernwapens) ‘een chronische ziekte’ was.
Ook linkse partijen willen wapenleveranties aan Kiev
Sinds de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari 2022 vinden er daadwerkelijk grootschalige gevechten plaats in een land grenzend aan de Europese Unie. Van GroenLinks tot de VVD grossieren politici in superlatieven over hun weerzin tegen de Russische president Vladimir Poetin. Bijna alle linkse partijen zijn verklaard voorstander van wapenleveranties aan Kiev. Media en de politiek maken zich ditmaal amper druk om het gevaar van een kernoorlog.
Opvallend genoeg is volgens een representatief onderzoek van I&O Research in oktober 2022 maar liefst 48 procent van de Nederlanders wél bang dat Rusland in het kader van de Oekraïne-oorlog kernwapens zal inzetten. Maar in praatprogramma’s schuiven de uitgenodigde experts het risico op de inzet van tactische of strategische kernwapens achteloos terzijde met de verzekering dat ‘Poetin dat toch niet durft’ – al achten diezelfde experts Poetin wél in staat de kerncentrale in Zaporizja bewust op te blazen.
Ernst Jansz bevestigt desgevraagd dat het nummer ‘De Bom’ in 1982 absoluut politiek was bedoeld. Doe Maar vertolkte hiermee de combinatie van angst voor een kernoorlog én somberheid over de toekomst van jongeren. ‘Welke band doet dat nog, rebelleren?’, vraagt Jansz zich af. Kunstenaars en muzikanten observeren in 2023 niet meer scherp – ze sluiten zich eerder aan bij de consensus waarbinnen iedereen het met elkaar eens wil (en moet) zijn.
Nederlanders – jong én oud – ondergaan de oorlogssituatie en het bijbehorende gevaar van een kernoorlog ogenschijnlijk gelaten. Misschien is dat niet zo vreemd: de Corona-jaren raakten scholieren en studenten hard, er is woningnood onder jongeren, er zijn slechte vooruitzichten en klimaatellende. Principieel protest komt opvallend genoeg vooral van de oudere generaties.
In het publieke debat is de toon ‘we moeten snel F16’s leveren aan Kiev’ en ‘onze democratie staat op het spel’. De Nederlandse media vertonen een hoge mate van eensgezindheid: vóór de NAVO en vóór een onverzoenlijke koers tegenover Moskou. Washington kon in de jaren tachtig slechts dromen van zoveel enthousiasme onder de Europese (en Nederlandse) bevolking.
Experts als generaal buiten dienst Mart de Kruif, oud-commandant der strijdkrachten Tom Middendorp en brigade-generaal Han Bouwmeester becommentariëren in de media bijna rond de klok de oorlogsinzet en de wapensystemen. Twijfel aan de doelstellingen van Washington en Den Haag uiten ze amper, hun voorspellingen over de krijgskansen zijn meestal rooskleurig. Aanvankelijk werd het Russische dreigen met een kernoorlog nog wel serieus genomen, maar dat sentiment lijkt spoorloos weggeëbd.
Gesensibiliseerde commentatoren
Het tweede echelon commentatoren – van oud-voetballer Evgeniy Levchenko tot voormalige VVD-Tweede Kamerlid Han ten Broeke – bewaakt voornamelijk de ideologische lijn en bestempelt afwijkende geluiden (of inhoudelijke kritiek op de Oekraïnse president Volodymyr Zelensky) gretig als ‘Putinversteherei’ .
Slechts heel soms stelt een – nog niet voldoende gesensibiliseerde – studiogast een onverwachte vraag. Zoals oud-voetballer René van der Gijp op 16 augustus bij kijkcijferhit Vandaag Inside. ‘Is er ook een strategie voor vrede?’ wilde hij weten van de eerdergenoemde Mart de Kruif. Die bleek echter niets te willen horen van vredesinitiatieven, waarschuwde dat Poetin hoopt ‘Europa af te matten’ en stelde nog ‘tien jaar hard werken’ in het vooruitzicht.
In de eerste Koude Oorlog bestond er bij delen van links een (dunne) verwantschap met Moskou – via de ideologische lijn van socialisme, anti-kapitalisme en communisme. Tegelijkertijd was er afkeer van het optreden van de Verenigde Staten, met name in de Vietnamoorlog (1955-1975).
Afkeer van Rusland is vanzelfsprekend geworden
Roelof Bouwman schreef op 1 november 2022 in EW: ‘Dat begon al in 1977, bij de oprichting van de actiegroep Stop de neutronenbom. Het initiatief ging uit van de communistische CPN, maar uitvalsbasis van de actiegroep was de protestantse Vrije Universiteit in Amsterdam. De CPN beschikte er over een kleine, maar fanatieke aanhang, hoofdzakelijk samengesteld uit studenten van gereformeerde komaf.’
In 2023 etaleert progressief en linksliberaal Nederland een vanzelfsprekende afkeer van Poetins Rusland, dat symbool staat voor nationalisme, traditie, LHBT-fobie en negentiende-eeuwse territoriumdrift. De enige politieke groepering die sympathie uit voor Rusland is het rechtse Forum voor Demoratie, een partij waarmee slechts weinigen in politiek Den Haag nog iets te maken willen hebben.
Hoe zit het in 2023 met de vredesbeweging? Van een georganiseerde beweging die pleit voor vermindering van de spanning tussen het westen en Rusland is amper sprake. Het IKV en Pax Christi, de grote christelijk georiënteerde vredesorganisaties uit de jaren tachtig, zijn in 2014 opgegaan in één organisatie – PAX – dat als motto voert:‘Vrede. Wie durft?’
Ze melden trots ‘strategisch partner’ te zijn van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarvan ze subsidie ontvangen om, onder meer, te ijveren voor ‘het beëindigen van gewapend geweld en het opbouwen van inclusieve vrede’.
Verder is PAX – blijkens de teksten op de eigen website – vooral druk met gender en met het klimaat en neemt het duidelijk stelling vóór de Palestijnen. Over de kwestie Oekraïne spreekt PAX omfloerst: ‘Oekraïne heeft het recht en de plicht haar burgers op haar grondgebied te beschermen. Om dat te kunnen doen, heeft het land extra wapens nodig.’
Is dat een logisch standpunt voor een vredesorganisatie die tegelijk actie voert om bedrijven te bewegen juist níet te investeren in de wapenindustrie? De website van PAX vermeldt: ‘PAX onderzoekt wapenhandel naar landen die mensenrechten schenden en spreekt de financiers hiervan aan. (….) We werken aan het uitbannen van controversiële wapens, zoals clustermunitie, killer robots en kernwapens’. Net nu Washington is begonnen met het leveren van clustermunitie aan Kiev.
Er zit weinig licht meer tussen de visies van GroenLinks en het Pentagon
Sinds de jaren negentig zijn linkse partijen en aanpalende organisaties als PAX gaan ijveren voor humanitaire interventies onder de vlag van de Verenigde Naties. Midden jaren negentig, tijdens de Joegoslavische burgeroorlog, was het IKV-voorzitter Mient Jan Faber die zich bij de VN (en bij de Nederlandse regering) hard maakte voor het concept van de safe havens en de inzet van militairen onder de vlag van de VN (‘Blauwhelmen’). Het avontuur met Dutchbat in de ‘safe haven’ Srebrenica liep, zoals bekend, desastreus af.
We leggen ons oor te luisteren bij De Linker Wang, een religieus getinte werkgroep binnen GroenLinks. Ook daar klinken nauwelijks nog vredelievende pleidooien. Op een bijeenkomst in november 2022 zei Cinta Depondt, projectleider Oost-Europa en Oekraïne bij PAX, dat ze zich weliswaar aangesproken voelt door het pacifisme, maar dat het gaat om ‘een luxe die Oekraïne zich op dit moment niet kan veroorloven’. Rusland noemde ze ‘een onbetrouwbare partner’ die een ‘ongezonde christelijk-extremistische ideologie aanhangt’.
Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks viel haar bij: nu beginnen met vredesgesprekken, zei hij, zal het conflict voor een heel lange tijd doen ‘stollen’ en zal in het voordeel van Rusland zijn. Er zit weinig licht meer tussen de visies van GroenLinks, Den Haag en het Pentagon.
De toenemende afhankelijkheid van de VS lijkt voor niemand een bezwaar
In juni 2023 vond in debatcentrum Pakhuis De Zwijger in Amsterdam een kleine bijeenkomst plaats over vrede in Oekraïne. Voor- en tegenstanders praatten geagiteerd door elkaar heen, maar er was in elk geval debat. Panellid Ewald Engelen – medewerker van De Groene Amsterdammer – merkte op dat in de Nederlandse buitenlandse politiek momenteel de dominee de overhand heeft boven de koopman. Nog niet zo lang geleden was de koopman (de gas- en oliebelangen van Shell, Nederlandse investeringen in de pijpleidingen Nordstream I en II) leidend.
Toch zijn de sancties tegen Rusland en de energiekrapte die er het gevolg van is, wel degelijk óók schadelijk voor de economie van de Europese Unie. Linkse en groene partijen zien echter vooral kansen om zo de energietransitie te versnellen – tegelijk blijven ze fel tegen kernenergie. De toenemende economische en militaire afhankelijkheid van de Verenigde Staten (voorheen een gruwel bij links) lijkt amper een bezwaar meer.
Cruciaal voor de brede publieke steun aan Oekraïne is dat Poetin met de inval in Oekraïne dichtbij de grenzen van EU-landen als Polen, Finland en Zweden komt. In 2023 zien we bijna live oorlogshandelingen op televisie, horen we in onze talkshows Oekraïners schrijnende verhalen vertellen, zien we in Nieuwsuur reportages vanaf het slagveld in Oost-Oekraïne.
Oekraïne is bovendien een Europees land en de Oekraïners zijn ‘net als wij’. De steun voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen – grotendeels vrouwen en kinderen – was aanvankelijk onder links en rechts even groot.
Socioloog Herman Vuijsje beschrijft in zijn onlangs verschenen boek Wij waren geen soldaat. Het leger was voor losers hoe linkse jongeren in de jaren zestig en zeventig afgaven op de dienstplicht. De protesten tegen de oorlog in Vietnam en de demonstraties tegen kernwapens versterkten in Nederland het zelfbeeld van een niet-militaire natie. Maar dat we een antimilitaristische traditie hebben, klopt slechts ten dele, benadrukt Vuijsje. De periode van afkeer van militairen, uniformen en oorlog was in Nederland eerder een tijdelijk verschijnsel.
Na 9/11 veranderde de stemming: Nederland ging onder NAVO-vlag deelnemen aan de War on Terror in Afghanistan. Vuijsje wijst erop dat premier Jan Peter Balkenende in 2002 de term ‘helden’ gebruikte voor militairen die waren omgekomen tijdens een vredesmissie. Dat was voordien niet gebruikelijk: links – afkerig van uniformen en militairen – zou dergelijke bewoordingen hebben bedolven onder ironie.
Srebrenica was het keerpunt
Al lang voor Poetins invasie is Nederland anders gaan denken. Leger en politiek wilden na de schande van Srebrenica (en de vermeende lafheid van Dutchbat) graag het Nederlandse blazoen zuiveren. De herwaardering van militaire inzet en opoffering komt in Nederland de afgelopen jaren ook tot uiting op de – druk bezochte – jaarlijkse Veteranendag.
Bovendien is Nederland op regeringsniveau altijd – al sinds de oprichting in 1949 – een trouw lid geweest van de NAVO en aanhankelijk aan Washington. In het geheim lagen er in Volkel tactische kernwapens, iets wat oud-premier Ruud Lubbers in 2013 in een interview (per abuis) wereldkundig maakte.
Tegengeluiden over de oorlog in Oekraïne blijven voorlopig beperkt tot de marge: corona-wappies, FvD-aanhangers en (door de veiligheidsdiensten als gevaarlijk bestempelde) complotdenkers. Er zijn mogelijk meer mensen die bedenkingen hebben bij de militaire steun vanuit Nederland aan Oekraïne, alleen we horen ze amper.
Onze eigen vecht- en sneuvelbereidheid blijft gering
Dat zou kunnen veranderen wanneer de krijgskansen keren (het tegenoffensief van Oekraïne lijkt vooralsnog weinig succesvol) en de kosten van de steun aan Oekraïne (denk aan nieuwe stijgingen van de energierekening in de komende winter) hoog oplopen. De kans dat Nederlanders het sturen van militairen naar Oekraïne zouden steunen, is verwaarloosbaar.
De generatie uit de jaren zestig, zeventig en tachtig – waarvan velen nooit in dienst wilden en demonstreerden tegen kernwapens – zijn nu, op gevorderde leeftijd, vaak voorstander van de Amerikaanse (en Europese) militaire steun aan Oekraïne. Uit een onderzoeksrapport van Ipsos uit april 2022 (The world’s response to the war in Ukraine) blijkt dat 65 procent van de Nederlanders vindt dat Nederland wapens moet sturen naar Oekraïne.
Nauwelijks veranderd is de opvatting van Nederlanders over een eigen persoonlijke bijdrage aan het winnen van een eventuele oorlog. Het EO-programma Dit is de kwestie liet in april 2022 onderzoeken hoe groot de vecht- en sneuvelbereidheid in ons eigen land is. Slechts 16 procent van de Nederlanders zegt de wapens op te willen pakken om Nederland te verdedigen.
Wynia’s Week is er het hele jaar door, minstens 104 keer per jaar. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. En Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!
Coen de Jong is auteur van de boeken ‘Dwingeland’ (2021) en ‘Wokeland’ (2022), beide onder meer verkrijgbaar in de winkel van Wynia’s Week. Meer informatie: www.blauwburgwal.nl