Peiling: meerderheid Nederlanders wil af van klimaatactivisten die bij de rechter doen alsof ze ‘het algemeen belang’ zijn

WW Bergkamp 2 september 2023
Finale uitspraak van de Hoge Raad in de klimaatzaak van Urgenda tegen de Nederlandse Staat (2019). Beeld: Urgenda/YouTube

Uit een opinieonderzoek, in opdracht van Wynia’s Week, door Maurice de Hond blijkt dat een stevige meerderheid van de Nederlanders voorstander is van het aan banden leggen van actiegroepen die rechtszaken voeren in het algemeen belang. Maar er is een grote kloof tussen links en rechts. Terwijl de kiezers van de rechtse partijen in overgrote meerderheid voor beperking zijn, vinden de linkse kiezers het prima zo.

Dat grote verschil is te verklaren als het feitelijke gebruik van de algemeen belang-actie in ogenschouw wordt genomen. Links heeft zich via de milieu- en klimaatbeweging dit soort acties en de benodigde subsidies weten toe te eigenen: ‘we own public interest litigation’. Het is daarom logisch dat linkse kiezers dat wonderlijke progressieve privilege niet willen prijsgeven. Met een meerderheid van de burgers die zich tegen dit soort politieke rechtszaken keert, ligt het echter in de lijn der verwachting dat het progressieve monopolie tot een einde komt.

Opinieonderzoek door peil.nl, augustus 2023

Alvorens de resultaten van het onderzoek te bespreken, lopen we eerst de beginselen en regels van de algemeen belang-actie na. Plus: hoe hebben milieuorganisaties van deze regeling gebruik gemaakt en wat zijn de gevolgen van hun acties geweest?  

De rechter veegde tegengestelde belangen onder het tapijt

De Nederlandse wet laat organisaties als Urgenda, Milieudefensie en Greenpeace toe om de rechter te verzoeken algemene bevelen te geven aan de staat of bedrijven om bepaald beleid te voeren. Zo kreeg Urgenda de rechter zover om de staat te verplichten tegen 2020 tenminste 25 procent emissiereductie (vergeleken met 1990) te realiseren. Hoewel dat bevel leidde tot een stijging van de uitstoot, handelde Urgenda in het algemeen belang.

Milieudefensie lanceerde vervolgens een soortgelijke klimaatzaak tegen Shell. Ook Milieudefensie wist de rechter voor haar karretje te spannen. Shell werd veroordeeld om tegen 2030 de emissies van alle ondernemingen in de groep, de leveranciers en de klanten met tenminste 30 procent (vergeleken met 2019) terug te brengen. Deze zaak is nu in hoger beroep hangende voor het Hof Den Haag en ook de stichting Milieu en Mens heeft zich inmiddels in de zaak gemengd.

Volgens de rechter in de Urgenda en Milieudefensie zaken traden deze organisaties op voor ‘alle ingezetenen’. Daartoe gebruikte de rechter een resultaatsgerichte redenering die de tegengestelde belangen onder het tapijt veegde. Urgenda en Milieudefensie werden geacht het gehele Nederlandse volk te vertegenwoordigen. Daardoor kon de rechter algemeen klimaatbeleid bevelen.

Zo nam de rechter plaats op de stoel van de wetgever. Omdat alle burgers juridisch gezien vertegenwoordigd waren, achtte de rechter zich gerechtigd om als wetgever-plaatsvervanger op te treden en regels af te kondigen die gevolgen hebben voor talloze Nederlanders die feitelijk niet vertegenwoordigd waren in de rechtszaal. Zoals de advocaat van Milieudefensie het uitdrukte: de rechter heeft ‘de democratie onder curatele gesteld’.

De wettekst die dit toelaat is deel van het Burgerlijk Wetboek, dat van toepassing is op zowel de overheid als op private partijen. Het Verdrag van Aarhus, waaraan Nederland gebonden is, verleent bijzondere privileges aan milieuorganisaties om rechtszaken te starten. Die privileges zijn door Nederland ook nog eens verder uitgebreid. Zo konden op grond van het beruchte artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek clubs als Urgenda, Milieudefensie en Greenpeace naar de rechter gaan om te klagen over het klimaat- of ander milieubeleid van de overheid of ondernemingen.

Na recente wetswijziging moet de organisatie die een vordering instelt wel ‘voldoende representatief’ zijn, ‘gelet op de achterban en de omvang van de vertegenwoordigde vorderingen’. Deze eis is echter pas op 1 januari 2020 van kracht geworden. In de klimaatzaken die gestart zijn vóór 1 januari 2020, hoefden Urgenda en Milieudefensie dus niet ‘voldoende representatief’ te zijn, tenminste niet op grond van een expliciete wettelijke eis.

Klimaatbeleid afdwingen is moeilijker geworden

Dat betekent dat het na de zaak tegen Shell de milieuorganisaties mogelijk niet meer lukt om via de rechter tegen andere ondernemingen klimaatbeleid af te dwingen; dan zou Shell als enige aan de nukken van de klimaatbeweging onderworpen blijven. Dit zou nog een bijkomende reden kunnen zijn voor het Hof om het vonnis te vernietigen.

Urgenda en Milieudefensie stelden hun vorderingen in onder de oude wet namens het gehele Nederlandse volk (‘alle ingezetenen’). Omdat de wet nu dus representativiteit eist, is het de vraag of deze organisaties nog wel bij de rechter terecht kunnen om algemeen beleid te eisen. De memorie van toelichting bij de wetswijziging zegt hierover het volgende:

‘Op voorhand moet duidelijk zijn dat [de organisatie] kwantitatief gezien voor een voldoende groot deel van de groep gedupeerden opkomt. Wat genoeg is, verschilt per geval en kan alleen bepaald worden in relatie tot het totaal aantal gedupeerden. Dit kan bijvoorbeeld worden getoetst op basis van de bij een vereniging aangesloten leden of door middel van het aantal gedupeerden dat zich actief voor de vordering heeft aangemeld.’

Gezien het feit dat Nederland meer dan 17 miljoen inwoners heeft, het ledental van de milieuorganisaties slechts een fractie daarvan beloopt (niet meer dan enkele procenten) en de individuele eisers niet meer dan hoogstens enkele tienduizenden tellen, zal de rechter clubs als Urgenda, Milieudefensie en Greenpeace dus voortaan niet ontvankelijk moeten verklaren.

Greenpeace heeft onlangs een vordering ingesteld tegen de staat in verband met het stikstofbeleid. Volgens Greenpeace moet alles veel sneller en strenger. Wat haar bij de wetgever niet gelukt is, probeert zij nu alsnog via de rechter te verkrijgen, wederom ‘de democratie onder curatele stellen’. Maar voldoet Greenpeace aan de zware representativiteitseis die hierboven besproken is?

Greenpeace doet vooralsnog of haar neus bloedt. In de concept-dagvaarding (die in strijd met het onpartijdigheidsbeginsel op rechtspraak.nl te vinden is) staan slechts enkele niet ter zake doende opmerkingen over haar ontvankelijkheid. Mogelijk rekent Greenpeace op de goedwillendheid van de rechters die getoond hebben graag de rol van wereldverbeteraar op zich te nemen. Maar als andere organisaties die wel het algemeen belang vertegenwoordigen, zich bij de rechter melden, valt het plan van Greenpeace in duigen, want de rechter zal geen politieke keuze willen maken.

Activisme is van oudsher een linkse bezigheid

De wettekst die algemeen belang-acties toelaat is algemeen geformuleerd en suggereert niet dat uitsluitend progressieve milieu-, duurzaamheids- en klimaatclubs toegang tot de rechter hebben. In de praktijk pakt dit echter anders uit.

Activisme is van oudsher een linkse bezigheid geweest. De progressieve politieke partijen en de milieu- en klimaatbeweging zijn elkaars verlengden en opereren gezamenlijk als een geoliede machine die uitstekende ingangen bij de publieke media heeft. Zo verkrijgt de progressieve beweging meer macht dan het aantal van haar kiezers legitimeert.

Maar dat is niet alles. De progressieve beweging heeft nog een truc toegepast waardoor andersdenkenden vleugellam zijn gemaakt. Zij heeft een monopolie verkregen op de enorme subsidiestromen die beschikbaar zijn voor ‘goede doelen’. De overheid is een van de grote financiers van de milieu- en klimaatbeweging. Voor organisaties, zoals de stichting Milieu en Mens, die een andere, meer gebalanceerde visie hebben op milieu- en klimaatbeleid, zijn geen fondsen beschikbaar.

Alleen clubs met subsidie kunnen zich rechtszaken permitteren

Omdat juridische procedures zeer duur zijn, betekent dat in de praktijk dat de rijkelijk gesubsidieerde progressieve clubs zich allerhande rechtszaken kunnen permitteren, terwijl andersdenkende organisaties op een houtje moeten bijten en moeite hebben om de noodzakelijke juridische bijstand te financieren.

De neutraliteit van de algemeen belang-actie is zo een formalistische, schijn-neutraliteit. En, zoals het opinieonderzoek door De Hond aantoont: de progressieve kiezers willen dat zo houden. De niet-progressieve politieke partijen hebben deze misstand zo lang laten voortbestaan dat dit deel van het maatschappelijk middenveld totaal scheefgetrokken is.   

Het onderzoek van De Hond heeft aangetoond wat men op grond van de feiten al kon vermoeden: een meerderheid van de progressieve kiezers (met uitzondering van de aanhangers van de oud-linkse SP) willen de privileges van de algemeen belang-actiegroepen niet beperken (variërend van 65 procent bij D66 tot 77 procent bij Partij voor de Dieren). Bij de rechtse kiezers ligt dat anders: een meerderheid wil af van rechtszaken door clubs die pretenderen het algemeen belang te vertegenwoordigen (variërend van 86 procent bij JA21 tot 65 procent bij het CDA). Die cijfers spreken boekdelen.

Wat nog meer tot de verbeelding spreekt, is dat de meerderheid van alle Nederlanders, ongeacht politieke voorkeur, voorstander is van het aan banden leggen van algemeen belang-acties (58 procent). Dat zou alle politieke partijen te denken moeten geven: hoe kun je het huidige gemanipuleerde systeem blijven verdedigen op objectieve gronden? Politieke partijen zouden er dus goed aan doen om nog eens na te denken over de vraag of zij het algemeen belang willen uitbesteden aan progressieve actiegroepen (en, zo ja, of dat in overeenstemming is met het geldende recht).

Want dit onderwerp leeft bij de kiezers. Het aantal kiezers dat het niet weet of geen antwoord geeft is klein (variërend van 8 procent bij JA21 tot 19 procent bij de SP). Maar weinig politieke partijen maken zich sterk voor afschaffing van deze politiek gekleurde en partijdige regeling. De motie-Stoffer is in ieder geval een klein stapje voorwaarts. Wat er nog zal volgen, is vooralsnog onduidelijk.

De partijen ter rechterzijde van het politieke spectrum hebben zich met de algemeen belang-actie de kaas van het brood laten eten en willen nu niet toegeven hoezeer ze zich vergist hebben. In tegenstelling tot de progressieve partijen, die actief samenwerken met progressieve algemeen belang-organisaties en hen helpen met financiering en publiciteit, laten de niet-progressieve partijen na om de weinige algemeen belang-organisaties die er op rechts zijn, bij te staan, vaak omdat ze bang zijn zich met een groep te associëren. Daarmee spelen zij de progressieve politiek onbedoeld in de kaart.

Meer ruimte voor andersdenkenden dankzij Pieter Omtzigt?

Misschien dat dit met de nieuwe partij van Pieter Omtzigt verandert. Omtzigt is een voorstander van actief burgerschap. Hij zei in zijn Thorbecke-lezing: ‘Als u in uw eigen leven iets ziet dat veranderd moet worden, pak dat dan aan. In Nederland is het vaak: óf je demonstreert tegen wereldwijde klimaatverandering en voor wereldvrede, óf je stuurt een tweet. Maar wat we nodig is activisme dat daar tussenin zit: vrijwilligerswerk in je eigen buurt, je uitspreken wanneer je onrecht of wetsovertredingen ziet van de overheid en niet wegkijken.’

Hoewel dit idee ook nadelen kent (met name ten gevolge van de discriminatie tegenover de economische actieve, maar maatschappelijk ‘niet-actieve’ burgers die daarmee tweederangs dreigen te worden) en Omtzigt niet primair het oog heeft op politiek burgerschap, heeft het mogelijk als voordeel dat er dan meer maatschappelijke ruimte komt voor andersdenkenden. Als er dan ook nog subsidiepotten voor hun organisaties komen, dan kunnen zij hun stem in de rechtszaal laten horen. Even aangenomen dat het huidige systeem blijft bestaan, want dat is een open vraag.

De principiële vraag die de politiek moet beantwoorden is simpel: waarom zouden actiegroepen de bevoegdheid moeten hebben om namens burgers die hen niet gemachtigd hebben, vorderingen in te stellen bij de rechter om beleid af te dwingen dat iedereen raakt, ook de burgers die geen machtiging hebben gegeven? Dat strijdt immers met de rechten van de mensen (recht op een eerlijk proces, recht op vereniging, etc.), het burgerlijk recht (denk aan procesmachtiging) en de Grondwet: slechts de Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.

Een gelijk speelveld zou al winst zijn

Of het systeem van algemeen belang-acties wel moet blijven voortbestaan, is een politieke vraag. De uitkomsten van het opinieonderzoek suggereren dat het tenminste verder moet worden ingeperkt.

Wat er dan overblijft dient politiek neutraal te zijn en niet uitsluitend progressieve doelen te dienen. Dan blijft de rechterlijke macht weliswaar met de beslechting van politieke vraagstukken opgescheept, maar is er tenminste een gelijk speelveld.

Lucas Bergkamp is arts en milieujurist te Brussel.

Wynia’s Week is onafhankelijk, ongebonden en onverstoorbaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!