Historisch: India zet China de voet dwars bij de poging om de wereld te verdelen in twee kampen
Afgelopen week, van 22-24 augustus, vond de jaarlijkse BRICS-top plaats, dit maal in Johannesburg (Zuid-Afrika). De BRICS-landen China, India, Rusland, Brazilië en Zuid-Afrika produceren een kwart van het wereld-bbp en vertegenwoordigen bijna de helft van de wereldbevolking. De bijeenkomst werd gedomineerd door China, dat de BRICS graag als tegenhanger van de G7 ziet.
Maar ook de stem van India was hoorbaar. Premier Modi – wiens zelfvertrouwen door de geslaagde maanlanding ongetwijfeld was toegenomen – trad assertief op en wist menig plan van collega Xi Jinping te amenderen of zelfs te torpederen. De wijziging in het relatieve economische en daarmee ook politieke gewicht van India ten opzichte van China weerspiegelde zich in deze BRICS-bijeenkomst. De ‘sleeping giant’ India lijkt te ontwaken en zou in de toekomst China wel eens kunnen overvleugelen.
India haalt China in
De Chinese economie koelt af, van gemiddeld ruim 7 naar 5 procent. Dat is gedeeltelijk een bewuste keuze: het politbureau van de CPC (Communistische Partij China) wil minder afhankelijk worden van de export en wil meer binnenlandse vraag. Het is echter ook een teken dat de geleide staatseconomie z’n grenzen heeft bereikt. De Chinese bevolking vertrouwt het eigen regime niet (meer) en houdt de hand op de knip. Tevens hangt als een zwaard van Damocles de gigantische schuldenberg boven de markt. De staatsschuld bedraagt ruim 200 procent van het bbp en de vastgoedsector kent een dermate grote bubbel dat diverse grote projectontwikkelaars op omvallen staan.
De Indiase economie groeit daarentegen de laatste jaren gestadig door, met ruim 6 procent van het bbp. Sinds de komst van premier Modi in 2014 wordt het land geleidelijk opengesteld voor buitenlandse investeringen en import. Dat is nog relatief bescheiden vanwege het lage inkomen per hoofd van de bevolking, maar neemt vanwege de enorme omvang (1,4 miljard) en sterke groei van de bevolking in vergelijking met de krimpende en vergrijzende bevolking in China sterk toe. Het omslagpunt, waarbij de Indiase economie de Chinese overvleugelt, is nog niet bereikt, maar lijkt slechts een kwestie van tijd.
Al vaak is gezegd dat een communistisch regime met een staatsgeleide economie uiteindelijk niet levensvatbaar is. Doch telkens wisten de Chinese communistische partijleiders de wereld te verbazen. De economie van het ‘land van het midden’ bleef maar groeien, met percentages die wij in het Westen al lang niet meer kennen. Daar lijkt nu een einde aan gekomen. De door alleenheerser Xi Jinping geforceerde omvorming van de op export gerichte economie naar een door de binnenlandse vraag gestuurde economie lijkt te mislukken. De bevolking weigert nog langer geld te steken in de steeds duurder wordende woningen, consumeert überhaupt minder en spaart meer dan het regime lief is.
Met de komst van Xi Jinping die alle macht naar zich heeft toegetrokken en geregeld heeft dat hij voor onbeperkte tijd kan worden herkozen vertrouwt de bevolking de communistische partij niet meer. De gewillige schapen, zoals de Chinese bevolking in de westerse media werd voorgesteld, blijken toch niet zo gewillig te zijn. Naar verluidt is de druppel het sociale puntensysteem, waarbij in de ogen van het regime goed gedrag wordt beloond en slecht gedrag bestraft.
Ontevredenheid neemt toe
Nu het economisch minder gaat en de werkloosheid vooral onder jongeren toeneemt is de bereidheid om het gebrek aan persoonlijke vrijheid maar te slikken verminderd. De compensatie voor dat gebrek, economische welvaart, valt weg en werpt de vraag op of men de communistische dictatuur nog veel langer wil tolereren.
Er komt niet veel naar buiten over deze nieuwe ontwikkeling in China. De censuur is alomtegenwoordig en tot in de kleinste details verfijnd. Niettemin hebben steeds meer mensen – vooral de jongere ’whizzkids’ – toegang tot westerse (sociale) media en zien zij dat er buiten China een heel ander leven bestaat.
India ontwikkelt zich steeds sneller
In India was de situatie tot voor kort omgekeerd. India kent een democratische traditie en persoonlijke vrijheid wordt door het (van de Britten overgenomen) rechtssysteem voor een belangrijk deel gegarandeerd. De economie stond echter nog in de kinderschoenen en werd door archaïsche landbouw gedomineerd. Het overgrote deel van de bevolking leefde daardoor in pure armoede.
De armoede is (bij lange na) nog niet verdwenen, maar met de geleidelijke openstelling van het land voor buitenlandse investeringen en innovatie komt er een (hier en daar al bloeiende) industrie van de grond. Maar ook op eigen kracht ontwikkelt India zich economisch in versneld tempo. Denk aan succesvolle ondernemingen als Tata, Bharat en Hindustan, en niet te vergeten Bangalore, de Indiase versie van Silicon Valley.
India wil zich niet binden
India heeft de potentie om de motorrol van de wereldeconomie van China over te nemen. Het IMF verwacht dat India de groeivoet van 6% voor langere tijd kan vasthouden. De importvraag van India zal alleen daardoor al de komende vijf jaar in totaal met zo’n 190 miljard oplopen, tegenover een Chinese importgroei die 260 miljard lager uitvalt dan wanneer de Chinese economie met 7% zou blijven groeien.
India is de oprichter van de Niet Gebonden Landen-groep en houdt vast aan haar traditionele ‘non-alliance’ politiek. Het wil in the Global South en daarmee in de BRICS een belangrijke rol spelen, maar ook in de G20. India is dit jaar voorzitter van de G20! Het wil haar relaties met het Westen niet in gevaar brengen ten faveure van de Global South. Niet op economisch, maar vooral niet op veiligheidsgebied. Het is niet voor niets dat India in de QUAD zit, samen met de VS, Japan en Australië.
Het lidmaatschap van de QUAD is voor India een veiligheidsgarantie tegen de hegemoniale ambities van China. Hoewel de relatie tussen China en India de laatste tijd wat verbeterd is, waren er nog niet zo lang geleden gevechten aan hun (omstreden) grens. En India kijkt nog steeds met lede ogen naar de ouvertures van China richting de buurlanden van India, in het bijzonder Pakistan en Bhutan.
India wil dominantie van China in de BRICS voorkomen
De wijziging in het relatieve economische en daarmee ook politieke gewicht van China en India in de nieuwe multipolaire wereld weerspiegelt zich in de BRICS. Modi trad duidelijk assertief op richting zijn Chinese collega in de BRICS-top in Johannesburg.
Terwijl Xi Jinping samen met Lula van Brazilië al geruime tijd pleit voor een eigen BRICS-munt, houdt Modi de boot af. Het gebruik van eigen valuta voor wederzijdse handel gaat hem ver genoeg. Ook wat betreft het uitdagen van het door het Westen gedomineerde wereldhandelssysteem (WTO, IMF, Wereldbank, EU) is India voorzichtiger dan China. De New Development Bank van de BRICS verstrekt grotendeels leningen in yuan en niet in rupees. Hij is ook gevestigd in Shanghai en niet in Mumbay. Modi wil voorkomen dat alternatieve handelssystemen volledig door China worden gedomineerd.
Het enige waar China en India het enigszins over eens waren is toelating van nieuwe leden, hoewel niet te veel. Want dat zou China in de kaart spelen om van de BRICS een alternatieve G7 (onder Chinese leiding) te maken. Een veertigtal landen heeft interesse getoond, waarvan 23 zich hebben aangemeld. Afgesproken werd dat er 6 mogen toetreden: Saoedi-Arabië, Iran, Argentinië, Egypte, Ethiopië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Andere afspraken behelzen samenwerking op het gebied van onderwijs, voedselzekerheid, gezondheid en ruimtevaart. De volledige Johannesburg verklaring vindt u hier.
BRICS blijft relevant
De conclusie is dat India en China in een strijd om macht en invloed in de Global South gewikkeld zijn. Waarbij voor de nabije toekomst China de overhand lijkt te houden, maar waar op de lange termijn India betere vooruitzichten heeft dan zijn grote Aziatische concurrent. De BRICS blijft daardoor een los samenwerkingsverband en zal vooralsnog niet de door China en Rusland gewenste tegenhanger worden van de westerse G7. Wat niet wil zeggen dat de BRICS niet relevant is.
Weliswaar zal er op afzienbare tijd geen eigen BRICS-munt komen, maar wel zal wederzijdse handel meer en meer in eigen valuta gaan plaatsvinden. Tevens zal de BRICS-bank, de New Development Bank, de concurrentie aangaan met het IMF en de Wereldbank en zullen er alternatieve betaalsystemen komen. Er bestaat al een Russisch alternatief voor het westerse SWIFT-betalingssysteem, het SPFS en de Mir, die gekoppeld zijn aan het Chinese Union Pay. Van een echte uitdaging van de dollar en de westerse handels- en betalingssystemen is echter nog geen sprake.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt twee keer per week, 104 keer per jaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!