Het doorrekenen van verkiezingsprogramma’s komt voort uit een dwaas maakbaarheidsgeloof
8 november, twee weken voor de verkiezingen, komt het Centraal Planbureau (CPB) met de traditionele doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s. Hoeveel banen gaat het plan van partij X opleveren? Hoeveel groei bbp? Hoeveel armoede?
De BBB is laat met het inleveren van haar plannen, wat voor anti-BBB twitteraars weer een mooie stok is om de hond mee te slaan. De SP is als een van de weinigen tegendraads en laat zich helemaal niet doorrekenen. Hoewel het zeer aan te raden is om politiek mede te baseren op feiten en rationele afwegingen, heeft de SP groot gelijk. En mijn advies aan BBB zou zijn: laat maar zitten. Bij de kabinetsformatie kunnen ze toch niet om je heen, en dan is meteen de kwalijke traditie doorbroken, dat alleen partijen die zich hebben laten doorrekenen, echt mogen meedoen aan de stoelendans om regeringsdeelname.
Want daar komt het wel op neer. Partijen die niet zo’n stempeltje van het CPB hebben gehaald, werden door de rest niet serieus genomen en de facto uitgesloten.
Prognoses CPB hebben zeer beperkte voorspellende waarde
Op zichzelf is het feit dat Nederland een Centraal Planbureau heeft typerend voor de nationale maakbaarheidsfolklore. De media nemen prognoses van het CPB in de trant van ‘koopkracht stijgt in 2024 met 1,7%’ klakkeloos over, alsof het bij voorbaat voldongen feiten betreft. Zeg nu zelf, hoe zou de toekomst zich niet kunnen houden aan een door het CPB doorgerekend coalitieakkoord? Hoe vaak breekt er nou helemaal een pandemie of een oorlog in Europa uit?
Overigens is uit zijn eigen onderzoek gebleken, dat de prognoses van het CPB ook in normale tijden slechts een zeer beperkte voorspellende waarde hebben. Zo bleken van 1971 tot 2004 de prognoses voor het komende jaar op het gebied van werkgelegenheid, bbp en lonen nauwelijks voorspellender dan simpelweg het cijfer van het lopende jaar kopiëren.
Het modellenfetisjisme is in de Nederlandse politiek wellicht dominerender dan in enig ander land. En dat betreft niet alleen de door het CPB berekende, absurd gedetailleerde ‘koopkrachtplaatjes’, waarover Kamerdebatten gevoerd worden tot op een fractie van een procentpunt.
Ook het stikstofbeleid staat of valt met het online-rekenmodel Aerius, dat als een orakel beslist over wie een piekbelaster is of niet en welk natuurgebied door stikstof in slechte staat is of niet. Voor de ware bureaucraat werkt iets pas echt, als hij er niet meer voor achter zijn bureau vandaan hoeft te komen, maar dat terzijde.
Uiteindelijk is dit modellenfetisjisme te beschouwen als de ultieme consequentie van physics envy, de afgunst van andere wetenschappen op het fenomenale succes van de natuurkunde vanaf de zeventiende eeuw. Dat succes was en is gebaseerd op de effectiviteit van een wiskundige en modelmatige benadering van de werkelijkheid.
Oceanen koken pas over miljard jaar over
We kunnen dankzij Newtons zwaartekrachtswet tot op de minuut nauwkeurig voorspellen waar op aarde in het jaar 2300 een complete zonsverduistering zal optreden, bijvoorbeeld. Op basis van de wetten van de thermodynamica en de quantummechanica, weten we zeer nauwkeurig de chemische samenstelling van het centrum van de zon, de druk en temperatuur aldaar, en welke kernreacties er plaatsvinden. Bovendien hebben natuurkundigen stermodellen ontwikkeld die niet alleen van de zon, maar ook van andere sterren veel verder weg precies kunnen voorspellen hoe ze zich zullen ontwikkelen.
Zo weten we minstens 99,99 procent zeker dat VN-secretaris-generaal Guterres gelijk had met zijn aankondiging van het tijdperk van global boiling, al weten we net zo zeker dat hij een beetje voorbarig was: de oceanen zullen niet over een jaar, en ook niet over tien of honderd jaar overkoken, maar pas over een slordige miljard jaar. Zo lang duurt het namelijk, volgt uit de stermodellen, eer onze steeds heter wordende zon 6 procent feller is geworden en het op aarde honderd graden wordt.
Het komt door Jan Tinbergen
Die indrukwekkende, voorspellende zekerheid, dat willen andere wetenschappen ook wel. Zou het niet fantastisch zijn om een wetenschappelijk onderbouwd model van de nationale economie te hebben? Ruim van tevoren een crisis zien aankomen, zodat je nog tegenmaatregelen kunt nemen? Met de computer het objectief beste economische beleid uitrekenen, dat resulteert in optimale welvaart voor zoveel mogelijk mensen?
Dat is, heel kort door de bocht, het gedachtengoed van Jan Tinbergen, Nobelprijswinnaar economie en oprichter en eerste directeur van het CPB. Tinbergen was van origine natuurkundige, en heeft in Leiden Einstein nog als een van zijn leermeesters gehad. Het is geen toeval dat het maakbaarheidsgeloof juist in Nederland nog steeds heerst; belangrijke aspecten ervan zijn hier uitgevonden.
Dit doorgeschoten maakbaarheidsgeloof zagen we ook terug in de corona-pandemie. Uiteraard is het zinnig om tijdens een pandemie een globaal model te maken van hoe het virus zich waarschijnlijk zal verspreiden. Dat werd over de hele wereld gedaan. Maar het kabinet, aan de leiband van OMT en RIVM, ging op grond van de RIVM-modellen geloven dat het de beschikking had over een heel dashboard met knoppen waaraan gedraaid moest worden om het aantal IC-opnames nog net onder de limiet te houden.
Dat leidde tot belachelijk gedetailleerde voorschriften, over welke zaken welke tijd van de dag wel open mochten en welke niet, en hoeveel mensen je thuis mocht ontvangen. Dat ging van 6 naar 4 naar 2 naar 1, en dan speciaal voor de Kerst weer even naar 2, als ik me goed herinner.
Voor menselijk gedrag bestaan geen natuurwetten
Dieptepunt was de geheel modelmatige rechtvaardiging van de avondklok: dat was immers ook een knop om aan te draaien, dus dat doen we dan. De Tweede Kamer slikte dat, en slikte alle verlengingen in strijd met eerdere beloftes, want als het moet van het model, dan hebben de meeste Nederlandse politici opeens geen mening meer over proportionaliteit of principes. Zoals we nu nog dagelijks zien als het over stikstof gaat.
Het cruciale verschil tussen modellen in de natuurkunde en die in de economie of tijdens een pandemie is uiteraard, dat natuurwetten te vatten zijn in een wiskundige vergelijking en dat de hersenloze natuur, van elektron tot planeet, zich daar altijd aan houdt. Voor menselijk gedrag bestaan geen natuurwetten, alleen vuistregels waar je geen gedetailleerde voorspellingen op kunt baseren.
De keerzijde van het modelfetisjisme is doofblindheid voor hoe zulk beleid in de praktijk uitpakt. Als het kabinet weer eens aan de pandemie-knoppen gedraaid had, leek het ze nauwelijks nog te interesseren in hoeverre mensen zich daar aan hielden en of het in de praktijk enig verschil maakte. Na twee of drie weken keek het kabinet opnieuw naar de besmettingscijfers, en dan werd er gewoon weer wat aan de dashboard-knoppen gedraaid: nagelsalons en sportscholen nu ook dicht, of de avondklok een half uur later als compromis tussen de rekkelijken en de preciezen.
Zelfs het hele toeslagenstelsel kun je zien als een uitwas van het maakbaarheidsgeloof. Bijna tweederde van de Nederlandse huishoudens ontvangt een of meer toeslagen, wat in wezen slechts rondpompen van geld door de overheid is. Immers, er was altijd al een fijnmazig belastingstelsel om geld van de burger te innen, met als rechtvaardiging voor de complexiteit van het systeem dat belastingheffing rechtvaardig moet zijn: iedereen betaalt naar draagkracht.
De politiek als virtuoze toetsenist
Hoe heeft de politiek het vervolgens in zijn hoofd gehaald, dat daar bovenop nog een fijnmazig toeslagenstelsel moest komen om burgers een substantieel deel van het geïnde geld weer terug te betalen? Er was dus al een heel dashboard met belastingknoppen om aan te draaien, dat echter de gewenste rechtvaardigheid nog steeds niet bereikte, dus denkt de politiek: we zetten er nog een dashboard met toeslagenknoppen boven, want pas dan gaat het wél lukken met de maakbaarheid van de rechtvaardigheid.
Zo ziet de Nederlandse politiek zichzelf graag: als een virtuoze toetsenist die op meerdere klavieren tegelijk de symfonie der rechtvaardigheid speelt, met als partituur de door het CPB doorgerekende koopkrachtplaatjes. Maar wat de burger te horen krijgt, is een kakofonie van ketelmuziek.
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers is schrijver van de bestseller ‘De Stikstoffuik‘ . Zijn columns verschijnen iedere zaterdag in Wynia’ s Week.
Wynia’ s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving, die vrij beschikbaar is voor iedereen. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!