Een zwart-activistische elite houdt ons geketend aan het slavernijverleden

ketikoti
Keti Koti in Paramaribo (2018). Foto: Wikipedia.

Niets was zo vanzelfsprekend als slavernij. Weinig is zo uitzonderlijk als de opvatting dat mensen gelijkwaardig zijn, om nog maar te zwijgen over de overtuiging dat slaven daadwerkelijk ‘mensen’ zijn. We vinden het gedachtegoed van een scherpe hiërarchie wereldwijd en door de hele gekende geschiedenis bevestigd. Daar werd pas fundamenteel aan gemorreld in de achttiende eeuw, meer in het bijzonder in Frankrijk, Groot Brittannië en Duitsland.

Onze huidige wereld zou er fundamenteel anders hebben uitgezien zonder de geschriften van filosofen als Immanuel Kant, David Hume, Voltaire, Adam Smith, Benjamin Franklin, Paul-Henry d’Holbach, Denis Diderot en Baruch Spinoza. Deze mannen wisten het – aanvankelijk vooral theoretische – begrip ‘gelijkwaardigheid’ uit te denken en op te rekken.

Het begon met de Verlichting

We kunnen inderdaad spreken van ‘the invention of equality’, zoals Kenan Malik doet in zijn indrukwekkende studie Not so black and white. A history of race from white supremacy to identity politics (Londen, 2023). Deze (uit)vinding kende evenwel beperkingen. Zo kwamen onder anderen vrouwen, arbeiders, slaven en zij die zich aan slavernij ontworstelden er niet zonder meer voor in aanmerking. Het betrof mensen van een minder kaliber in enigerlei opzicht, zoals ‘ras’ of ‘sekse’ of ‘potentie tot ontwikkeling’. Die beperkende overtuiging is ongetwijfeld nog steeds niet voor alle betrokkenen verdwenen.

De maatschappelijke ordening was door goddelijke voorzienigheid gegeven en liet zich dan ook niet gemakkelijk ontmantelen door de Verlichting die in de achttiende eeuw inzette. Praktisch diende de invulling van ‘gelijkwaardigheid’ nog gevoed te worden door rebellerende slaven, activistische nazaten van slaven, stakende arbeiders en protesterende vrouwen – tot op de dag van vandaag.

De consequenties van ‘gelijkwaardigheid’ waren sowieso ingrijpend, want daarmee werden ook bezit, politieke inspraak en vertegenwoordiging, maatschappelijke orde, institutionele hiërarchie, kolonialisme, slavernij, seksualiteit, individualiteit, rechten, (belasting)verplichtingen en wat dies meer zij opnieuw gewogen en herijkt.

Als er iets aan ‘doorwerking’ van het koloniale verleden ons huidige doen en laten mateloos beïnvloedt, dan is het deze ‘invention of equality’ en hoe daar concreet invulling aan wordt gegeven. Dit ‘emanciperen’ is nog volop gaande, zal ongetwijfeld altijd – voor én dóór allen in onze samenleving –  werk-in-uitvoering blijven en onvermijdelijk niet voor allen met dezelfde vaart toereikend gestalte krijgen.

Het emanciperen is in ieder geval niet iets dat voor nazaten van de slaven nog moet aanvangen, zoals demissionair premier Rutte en de koning wél menen. Nu er excuses zijn aangeboden, hebben zij een komma geplaatst waarna er aan ‘heling en herstel’ begonnen kan worden. Maar daar wordt al meer dan tweehonderdvijftig jaar aan gewerkt – door zwarte én witte mensen.

Bizar genoeg komen we de opvatting van Rutte en ons staatshoofd ook weer tegen in het onderzoek naar de ‘doorwerking’ die het slavernijverleden op de nazaten van slaven heden ten dage zou hebben. De Staatscommissie tegen discriminatie en racisme vroeg, bij monde van haar voorzitter Joyce Sylvester, een tiental wetenschappers om hun gedachten te laten gaan over de doorwerking. De resultaten zijn te vinden in de digitale essaybundel Doorwerkingen van slavernijverleden. Meervoudige perspectieven op de relatie tussen verleden en heden.

Voorzichtige tegenspraak van Gert Oostindie

Geen van de ‘meervoudige perspectieven’ blijkt te werken vanuit de verwondering dát de slavernij werd afgeschaft. Ook blijven onaangeroerd dat de emancipatie al minstens tweehonderd jaar vorm en inhoud krijgt en dat het verbazingwekkend is wat er sinds die tijd al kon worden gerealiseerd. Zo is het, op lange termijn bezien, niet vanzelfsprekend dat onder de betreffende wetenschappers zich nazaten van slaven bevinden die een academische graad behaalden.

Hoe het ook zij, geen van de wetenschappers werkt vanuit het gegeven dat het emanciperen al volop uitgerold wordt voor en dóór de nazaten en – geen bijkomstigheid – mét blanken. De Leidse emeritus hoogleraar koloniale geschiedenis Gert Oostindie wijst nog wel op ‘verzet’ – in uiteenlopende vormen – tegen uitbuiting, vernedering en discriminatie sinds de afschaffing van de slavernij. Emanciperen is echter beduidend meer dan verzet. Het betreft in ieder geval een actief bijdragen met constructief en (zodoende) breed gewaardeerd handelen in de samenleving in het algemeen. Verzet bedoelt in de eerste plaats constructief te zijn voor de eigen groep en hoeft ongetwijfeld niet per definitie zo uit te pakken.

Oostindie levert in ieder geval als enige voorzichtig geformuleerde tegenspraak, waaronder ook de vraag hoe je de vingers krijgt achter wat ‘doorwerking’ op zich nu eigenlijk vermag en of dit op enigerlei wijze tastbaar is vast te stellen.

Het lijkt aan dovenmansoren te zijn gezegd. Er zou juist ‘een groeiende roep [bestaan] om stil te staan bij de rol van het koloniale en slavernijverleden van Nederland en de mogelijke doorwerking hiervan op arbeidsmarktdiscriminatie’ (pagina 64). Om nog maar te zwijgen over (mogelijke) discriminatie in het onderwijs, op de woningmarkt en in de medische wereld.

De onderzoekers vragen zich geen moment af hoe het mogelijk is dat zovelen van de nazaten zich hebben bevrijd van de last van het verleden. Dit wel bevragen zou motiverend handelen opleveren voor nazaten die menen nog onvoldoende en met gepaste waardering mee te draaien in de huidige samenleving. De nazaten van de slaven lijken bovenal unieke slachtoffers te moeten zijn van aanhoudende achterstelling, uitbuiting, discriminatie, vernedering. Deze zijn koste wat kost terug te voeren tot de slavernij.

Steeds wordt de hand opgehouden naar de overheid

Hiermee komen we bij een ‘doorwerking’ van de slavernij die vooralsnog steevast onbenoemd blijft: een gedragspatroon dat materiële zorg overlaat aan de machthebber en geen noemenswaardige eisen aan zichzelf stelt. Op zich een bijzonder trieste gedragslijn. In de pleidooien voor excuses, erkenning en herstel en in de onderzoeken naar de ‘doorwerking’ van het slavernijverleden blijven de nazaten geketend aan de slavernij. De zwart-activisten en hun slippendragers stellen geen eisen aan de nazaten en al helemaal niet aan zichzelf.

Ter bestrijding van de doorwerking van de slavernij wordt de hand exclusief opgehouden naar de Nederlandse overheid. Hiermee worden juist de dagen van de slavernij opgeroepen. Ook toen waren slaven immers afhankelijk van hun eigenaren voor materiële zorg.

Dr. Aart G. Broek is (historisch) socioloog en letterkundige. 

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!