OM misbruikt strafrecht voor politieke zaak tegen Richard de Mos
Richard de Mos was verdachte in de ‘megastrafzaak’ Tyrus en is daarin voor alle verdenkingen vrijgesproken. In 2018 won zijn partij de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag. Als gevolg hiervan traden De Mos en zijn collega Rachid Guernaoui (voormalig D66) toe tot het college van B&W. Zij werden echter verdacht van ambtelijke omkoping, deelname aan een criminele organisatie, schending van de geheimhoudingsplicht, meineed, en mensensmokkel in combinatie met het tewerkstellen van een illegale vreemdeling; dit alles tussen 1 mei 2017 en 1 oktober 2019.
Het ging het OM primair om ambtelijke omkoping en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank stelt: ‘Deze twee verdenkingen hangen sterk samen, omdat bij de deelname aan de criminele organisatie de ambtelijke omkopingen het kernverwijt vormen.’
Opsporingsmiddelen waren niet mals
De officier van justitie wilde dat De Mos naast het betalen van een geldboete van 8500 euro voor 22 maanden de gevangenis in moest en 4 jaar lang geen bestuurlijk ambt mocht bekleden. Dit moest het sluitstuk worden van een megaproces. De bewezenverklaring moest volgens het OM voortvloeien uit ‘inbeslaggenomen documenten, verhoren van verdachten en getuigen, afgeluisterde vertrouwelijke communicatie en – voor een belangrijk deel – in (afgetapte) telefoongesprekken, sms-berichten, WhatsAppberichten en inbeslaggenomen e-mailverkeer van en tussen de diverse verdachten’.
De uitgevoerde opsporingsmiddelen waren niet mals. Het dossier telde ruim 15.000 pagina’s en het requisitoir een kleine 200 pagina’s.
Het vonnis van de rechtbank leest als een lange reeks vegen uit de pan in de richting van het OM. De rechtbank meent dat de visie van het OM ‘te eenzijdig is, hier en daar zelfs rigide en echt onvoldoende oog heeft voor de lezing van de verdachten van de gebeurtenissen’. De rechtbank stelt de bewijswaardering ‘vrijer’ en ‘meer reëel’ te interpreteren dan het OM. Wat wordt bedoelt met vrijer? In hoeverre is het OM niet vrij geweest in zijn interpretatie van de feiten?
Een aantal ondernemers heeft gedurende zo’n twee jaar een totaalbedrag van honderdduizend euro overgemaakt naar de Groep De Mos. Volgens de rechtbank heeft het OM onvoldoende gefundeerd getracht aan te tonen dat nog meer partijdonaties hebben plaatsgevonden. Maar partijdonaties zijn sowieso niet vreemd. Landelijke partijen worden gesubsidieerd door het Rijk, maar lokale partijen ‘zijn in grote mate afhankelijk van partijdonaties’, zo staat in het vonnis. Daarover stelt de rechtbank:
‘een partijdonatie wordt in beginsel juist gedaan met simpel gezegd een goede bedoeling. Dit vormt als zodanig een sterke contra-indicatie voor het vaststellen van de, voor het bewijs van ambtelijke omkoping noodzakelijke, kwade bedoeling.’
Motieven voor donatie legitiem
Ambtelijk omkoping vindt meestal heimelijker plaats en niet via partijdonaties. De partijgelden komen in de kern de partij toe. Bij omkoping wordt de gift daarom doorgaans ‘direct overgedragen aan de ambtenaren’.
Wie een donatie doet verwacht daar wellicht iets voor terug. Dat hoeft niet illegaal te zijn. Zo stelt de rechtbank:
‘Dat particulieren of bedrijven bereid zijn een politieke partij financieel te ondersteunen, kan een uiting zijn van die maatschappelijke worteling. Voor partijdonaties kunnen verschillende motieven bestaan, variërend van het eens zijn met een standpunt van een partij tot de hoop om invloed te kunnen hebben op de koers van een partij. Motieven die op zichzelf, uiteraard binnen de grenzen van de wet, volledig legitiem zijn.’
Het uitoefenen van invloed op de koers van een partij is niet verboden. De rechtbank verduidelijkt hierover:
‘Het doel van het steunen van een partij is om deze partij groter en sterker te laten worden. En dan het liefst de grootste, zodat deze partij kan gaan besturen. Je wilt immers graag dat jouw standpunten en goede ideeën voor de stad worden verwezenlijkt. Het is dan ook weinig verrassend dat een politieke partij standpunten uitdraagt die in het straatje van de achterban en dus ook van de partijadviseurs passen. Sterker nog, dat is in ons politieke partijenstelsel nu juist de bedoeling.’
In een democratie, waarin een partij of volksvertegenwoordiger de stem van het volk probeert te verwoorden is het begrijpelijk dat de standpunten van de eigen achterban worden uitgedragen. Dat levert politieke steun op, in verkiezingstijd in de vorm van stemmen. Dat is ons politieke systeem, zo meent de rechtbank. ‘Bij die politieke invloed hoort ook ‘een kort lijntje met de wethouder’ en ‘dicht bij het vuur zitten’.’
Niet logisch om beginnend partijtje om te kopen
De posities van De Mos en Guernaoui zijn niet aantoonbaar verbeterd als gevolg van de donaties. De rechtbank bekritiseert het OM:
‘Anders dan de officier van justitie wil, kan met de beste wil van de wereld niet worden vastgesteld dat, en zo ja, in hoeverre, de positie van de ambtenaren één op één door de partijdonaties is verbeterd, laat staan dat, zoals de officier van justitie stelt, zij hun functie als wethouder hieraan hebben te danken.’
Als met de beste wil van de wereld niet kan worden vastgesteld wat het OM meent, wat is dan de aard van de wil van het OM? De rechtbank lijkt te insinueren dat die niet zuiver is in deze zaak.
‘Is het logisch dat twee ambtenaren van een net startende lokale politieke partij van een grote stad worden omgekocht met partijdonaties?’ De rechtbank meent dat die kans klein (ze plaatst er zelfs een uitroepteken achter) is. ‘In algemene zin ligt het niet voor de hand dat een net startende politieke partij zijn peuter- en kleuterbestaan en de potentiële eerste groei inricht met strafbare feiten als ambtelijke omkoping met partijdonaties als basis.’ Inderdaad, zou je je geld niet beter aan de VVD – of een andere tamelijk stabiele partij die regelmatig in coalities zit – geven als je wil omkopen?
De rechtbank erkent dat De Mos ‘hard loopt’ voor zijn stad en wellicht ‘nog wel iets harder voor zijn achterban’. Maar is dat problematisch? ‘De vraag of een wethouder zaken mag ‘regelen’ voor zijn achterban, brengt echter al snel allerlei staatsrechtelijke en politieke kwesties met zich mee.’ Over zulke zaken is überhaupt weinig geregeld. Daarom is het inderdaad opmerkelijk dat het OM het strafrecht, het ultimum remedium, inzet voor zo’n politieke zaak, zo meent de rechtbank.
Het OM lijkt werkelijk alles erbij gehaald te hebben wat het kon bedenken: ‘door zich te laten omkopen, heeft de verdachte gehandeld in strijd met zijn eed/belofte.’ Gelet op het voorgaande is dit punt uiteraard van de tafel geveegd door de rechtbank.
Gaat OM met hoger beroep op stoel bestuurder zitten?
Toch gaat het OM in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. Het OM laat meineed en deelname aan een criminele organisatie – haar primaire punten – vallen, maar wil een veroordeling zien voor omkoping en het schenden van de geheimhoudingsplicht. De NOS vraagt zich af: ‘De rechtbank liet in april niets heel van de verdenkingen’, dus wat verwacht het OM hiermee te bereiken?
In Nederland, polderland, wordt veel geregeld achter de schermen. Gaat het voor het OM om het beperken van het handelen in invloed? Is dat niet wezenlijk aan de mens, of op zijn minst aan de politiek of het besturen? Wordt het strafrecht hier niet misbruikt om jurisprudentie te creëren over regels die niet opgesteld worden op een reguliere wijze? En in hoeverre zou het OM dan op de stoel van de bestuurder gaan zitten? Het OM kan beter haar verlies nemen als het niet met echt nieuwe feiten komt.
Bart Collard is criminoloog en publiceert regelmatig in Wynia’s Week.
De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!