Jetten is opgeleid in het praatjesvak bestuurskunde, dat merk je aan zijn absurde berekeningen over klimaatschade
We worden geacht te geloven dat de astronomische kosten van het stikstof- en klimaatbeleid in het niet vallen bij de schade die optreedt als we dat beleid achterwege laten. D66-klimaatminister Rob Jetten beweert dat zijn klimaatpakket ons tot 2050 maar liefst 173 miljard euro schade gaat besparen.
Een koopje dus, de 28 miljard die zijn klimaatpakket kost. Stikstoffundamentalisten beweren dat de intensieve landbouw jaarlijks 6,5 miljard euro schade toebrengt aan de Nederlandse maatschappij. Dan is eenmalig 24 miljard voor het ecologisch verantwoord saneren van de landbouwsector een peulenschil, toch? Een nuchtere analyse laat van zulke claims geen spaan heel.
Wat is de prijs van graan in 2100?
Ter illustratie wat een luchtfietserij zulke berekeningen in principe al zijn: uitstoot van de broeikasgassen CO2 en methaan (en een beetje lachgas) worden per ton beprijsd op basis van de mondiale klimaatverandering die dit naar verwachting zal veroorzaken, en naar de geldelijke waarde van de schade die deze toekomstige klimaatverandering zal veroorzaken.
Je moet dan achtereenvolgens veronderstellingen doen over hoeveel graden opwarming een ton CO2 veroorzaakt, welke verandering het klimaat wereldwijd zal ondergaan door die opwarming, en welke invloed deze verandering per regio zal hebben op financieel meetbare parameters. Bijvoorbeeld: hoeveel minder wordt de oogst van graan in 2050, of zelfs in 2100, in de EU, Noord-Amerika, Afrika, enzovoort, met elke ton extra CO2-uitstoot?
Daar valt nauwelijks een zinnig woord over te zeggen – wat is de prijs van graan in 2050 of 2100? – waarbij bovendien gunstige effecten (meer CO2 is bevorderlijk voor de groei van planten, door hogere temperatuur valt er meer regen, enzovoort) simpelweg worden genegeerd.
Nu specifiek over de jaarlijkse 6,5 miljard euro schade door de intensieve landbouw. Dat cijfer komt uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over milieuschade in het algemeen.
Voor de Nederlandse landbouw berekent het PBL de schade door uitstoot van onder meer CO2, methaan (CH4) en ammoniak (NH3). Die schade wordt door voorstanders van ‘biologische’ landbouw voor het gemak gelijk gesteld aan de schade van de intensieve landbouw, terwijl ook extensieve, ‘biologische’ landbouw wel degelijk CO2, CH4 en NH3 uitstoten.
Modellen berekenen geen reële kosten
De schade van NH3 uitgestoten door de landbouw in Nederland zou volgens het PBL te becijferen zijn, omdat die bijdraagt aan de vorming van fijnstof, wat in hoge doses slecht is voor de gezondheid. Een model berekent vervolgens welk verlies aan gezonde levensjaren dit bij lage doses oplevert, en vervolgens wordt dit verlies naar rato van de uitstoot van de landbouw aan die sector toegerekend.
En omdat er formeel een prijskaartje van ongeveer 70.000 euro hangt aan elk levensjaar van een Nederlander, kun je die bijdrage van de landbouw beprijzen.
Er is dus geen sprake van, dat dit reële kosten zijn die nu ieder jaar door de belastingbetaler moeten worden opgebracht om aanwijsbare schade door de landbouw te herstellen. Integendeel, als al die mensen inderdaad nog wat langer zouden leven – veelal in slechte gezondheid – zou dat voor de staat juist duurder zijn.
Omgekeerd is dit natuurlijk ook geen argument om de uitstoot van de landbouw dan maar niet te verminderen; het geeft slechts aan hoe absurd zulke berekeningen zijn. Voor de verdringing van biodiversiteit door de landbouw wordt een net zo wankele berekening opgezet, waar aan elke vierkante meter grond die van natuur in landbouwgrond verandert een ‘schade’ van 64 cent per vierkante meter per jaar wordt toegekend.
Waar zulke exercities eigenlijk op neerkomen, is dat er een hoogst aanvechtbare rekensom wordt gemaakt over hoeveel het zou kosten om een paradijs te scheppen dat nooit bestaan heeft. Als volk worden we ouder dan ooit tevoren, maar in theorie zouden we gemiddeld nog een paar maanden langer leven als de lucht altijd perfect schoon was geweest, en een paar weken van die extra blessuretijd zou je kunnen toerekenen aan de NH3-uitstoot van de landbouw.
Ook kun je wel willen dat we in Nederland de natuur van 1900 terug krijgen en een wilde berekening maken hoeveel dat zou kosten, maar wij als Nederland kiezen ervoor om dat niet te doen, omdat dit met behoud van de welvaart en bevolkingsdichtheid anno 2023 simpelweg onmogelijk is. Die kosten worden dus niet gemaakt, en het is dan buitengewoon vreemd om dat als landbouwschade in de boeken te zetten.
Het moet gaan over mondiale reductie van broeikasgassen
Jettens claim over zijn maatregelenpakket van 28 miljard euro dat de komende dertig jaar 173 miljard euro klimaatschade gaat voorkomen, is zo absurd dat we er eigenlijk niet eens aan hoeven rekenen. Klimaatverandering is immers een mondiaal probleem, en het enige wat telt bij het tegengaan ervan, is de reductie in de mondiale uitstoot van broeikasgassen.
Nederland stoot minder dan een procent van dat totaal uit, en kan dus nooit meer dan een fractie van een procent aan de reductie bijdragen. Dus zal Jettens pakket van 28 miljard zelfs onder de meest optimistische aannames minder dan een procent van die vermeende 173 miljard klimaatschade in Nederland afschaven: een miljardje, of zo.
Kosten-batenberekeningen van het effect van klimaatmaatregelen voor alleen Nederland falen kansloos. De enige valide reden waarom een klein land als Nederland meedoet aan broeikasgasreductie, is internationale solidariteit. We moeten ons steentje bijdragen om geen internationale paria te worden.
Niettemin, hoe komt Jetten aan die 173 miljard? Dat is de bovengrens van de schatting op de Klimaatschadeschatter. Die gaat voor droogte, wateroverlast en hitte uit van een extreem klimaatscenario (RCP 8.5) dat al niet reëel meer is.
Maar het hilarische is, dat de Klimaatschatter ook een getal geeft voor de schade tot 2050 als er niets aan het klimaat verandert: die is 131 miljard euro. Dat is dus het kostenniveau wat we nu normaal vinden voor onderhoud aan rioleringen, dijken, funderingen en andere infrastructuur, en wat boeren al sinds jaar en dag te lijden hebben onder droogtes en wateroverlast.
Ook dat schadebedrag van 173 miljard euro is dus gebaseerd op vergelijking met een paradijselijke toestand die nooit bestaan heeft, namelijk een Nederland ‘zonder klimaat’ – wat dat ook moge betekenen.
Wat gaat in het hoofd van Rob Jetten om?
De hoge schatting voor de extra schade door extreme klimaatverandering tot 2050 is dus 173 min 131 is 42 miljard euro. Er is echter ook een lage schatting: daarin is het verschil slechts 77 min 56 is 21 miljard euro, minder dan een miljard euro per jaar. En let wel: nog steeds in dat extreme klimaatveranderingsscenario.
Ik vraag me serieus af: gelooft Jetten nu echt dat klimaatverandering tot 2050 ons 173 miljard euro extra gaat kosten? Wat gaat er in zijn hoofd om wanneer hij dat met een uitgestreken gezicht beweert vanachter het spreekgestoelte in de Tweede Kamer?
Hij zou toch moeten beseffen dat uitspraken van een minister, zeker wanneer die gedaan worden in ons parlement, een bijzondere status hebben. Dat we aan zulke uitspraken hogere eisen mogen stellen qua onderbouwing en waarheidsgehalte dan aan een pamfletje van een milieuactiegroep.
De minister is een speelbal van zijn partijtop en mediahypes
Jettens probleem is, denk ik, hetzelfde als dat van veel andere politici, en tweeledig. Goeddeels is het een kwestie van gebrek aan wetenschappelijke basiskennis en serieuze beroepservaring. Jetten is opgeleid in het praatjesvak bestuurskunde, heeft een blauwe maandag als stagiair en onbelangrijke manager bij NS gewerkt, en daarna alleen nog maar voor D66. Iemand als Jetten is daardoor een speelbal van zijn partijtop en mediahypes.
En voor de rest is het, vrees ik, de breed gedeelde opvatting dat liegen voor het goede doel oké is. Uiteraard heet het in Jettens hoofd geen liegen. Zelf zal hij er van overtuigd zijn dat hij met een heldere en stevige boodschap moet komen, die mensen in beweging krijgt. Nuance en proportionaliteit creëren slechts een false balance die de klimaatontkenners in de kaart speelt, dus daar moet je niet aan beginnen. Zo zal het hem zijn ingefluisterd door zijn spin-doctors, en daar houdt de brave Jetten zich aan.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving, die vrij beschikbaar is voor iedereen. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers is schrijver van de bestseller ‘De Stikstoffuik’. Zijn columns verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Arnout Jaspers trekt avond aan avond door Nederland, op tournee met ‘De Stikstoffuik’. Dit zijn de eerstvolgende data: