Sluiting van papierfabriek De Hoop in Eerbeek staat voor iets veel groters: verlies van eigenheid

papier
Gezicht op de spooraansluiting van papierfabriek De Hoop te Eerbeek (1965). Foto: Wikipedia.

Sommige Nederlandse steden en dorpen zijn synoniem met één beroep. Of één bedrijf. Dat is deel van hun eigenheid, van hun DNA kun je misschien wel zeggen. Vaak zijn het kleine gemeenschappen, waar het werk van vader op zoon werd doorgegeven. Katwijk met zijn vissers. Idem Urk en Scheveningen. Velzen-IJmuiden met Hoogovens (nu Tata Steel). Genemuiden met tapijt. Eindhoven met Philips.

En Eerbeek met papier.

Maar hoe lang nog? Vorige week kondigde de Finse eigenaar Stora Enso plotseling de sluiting aan van Papierfabriek De Hoop in Eerbeek. Stora Enso is maar een half jaar eigenaar geweest. De vakbonden reageerden hels. Ongeveer 185 werknemers verliezen hun baan. Het dorp was even in shock.

In Frankrijk en Duitsland is er overheidssteun

De historie van de fabriek met de toepasselijke naam die herinnert aan industriële pioniers, gaat terug tot 1657. Eeuwenlang waren de fysieke omstandigheden ideaal: het water in sprengen en beken was de energie voor papiermolens rond de Veluwe. Wapenveld. Ugchelen. Loenen. Eerbeek.    

Stora Enso zegt dat de markt overcapaciteit heeft. Ook elders sluit men fabrieken. De (potentiële) productie neemt af. Minder productie zorgt voor hogere prijzen en behoud van de winstmarge. Energie en transport zijn duurder geworden. Eerder ging Crown van Gelder (Velzen-Noord) failliet, maar de fabriek maakte in afgeslankte vorm een doorstart met een nieuwe financier.

Elke producent heeft last van de energieprijzen, zou je zeggen. Maar de Nederlandse papier- en kartonlobby wijst op verschillen. In Frankrijk en Duitsland liggen energiekosten lager vanwege overheidssteun.

Stora Enso kreeg De Hoop eind vorig jaar in handen toen de Finse multinational het Nederlandse verpakkingsbedrijf De Jong Packaging overnam voor de onverwacht hoge som van iets meer dan 1 miljard euro. In dat bedrag zaten ook leaseverplichtingen van 250 miljoen euro. Met wat overblijft staat eigenaar Henk de Jong nummer 63 in de Quote 500-lijst van rijkste Nederlanders.

De Jong Packaging kocht De Hoop in 2021, toen men zo’n 50 miljoen euro neertelde. De snelle wisseling van eigenaren is een dominante trend in het bedrijfsleven: de onderneming, werknemers en klanten zijn handelswaar. Maar het is niet de enige trend in de recente geschiedenis van De Hoop.

De fabriek was tot begin jaren tachtig van de vorige eeuw van de Engelse uitgever Reed International. Het waren beroerde economische jaren. De nieuwe trend was: terug naar de kernactiviteiten. Reed verkocht de fabriek aan het management in een zogeheten management buy-out. Ook dát was toen een nieuwe trend.

Alleen het bestrijden van overcapaciteit telt

Het management verkocht het bedrijf vervolgens een paar jaar later ‘met een aanzienlijke winst’ aan de Zweedse papiermultinational SCA, schrijft Bram Bouwens in zijn geschiedenis van de Nederlandse papier- en kartonindustrie. De komst van SCA belichaamde een ontwikkeling die tot vandaag voortduurt: schaalvergroting onder leiding van buitenlandse papierconcerns. De Zweden verkochten de fabriek later aan de Britse DS Smith en deze verkocht het aan De Jong. En die weer aan Stora Enso.

De sluiting van De Hoop lijkt als twee druppels water op wat Stora Enso in 2006 deed met de Berghuizer Papierfabriek in Wapenveld. Ook toen wilde men af van de overcapaciteit. Ook toen sloten her en der fabrieken. Ook toen verloren de werknemers hun baan.

Maar het personeel liet het er niet bij zitten. Er kwam een overnamebod van de Rotterdamse zakenman Cees de Bruin dat een deel van de banen zou redden. Maar Stora Enso was niet geïnteresseerd in geld of banen. De overcapaciteit moest bestreden worden. Dat was het enige dat telde.

Eerbeek (9.920 inwoners) verliest straks een grote werkgever. Tegelijkertijd worstelt het dorp al jaren met de bijkomende problemen van de papierindustrie, zoals het intensieve vrachtverkeer.  

De sluiting van De Hoop heeft, juist vanwege de naam, een hoge symboolwaarde. De fabriek, het personeel, het dorp – zij mogen zich speelbal voelen van grotere economische machten die hun lot bepalen. De politieke partij die het verlies van eigenheid en het gevoel van speelbal het luidst vertolkt, de BoerBurgerBeweging, kreeg bij de Provinciale Statenverkiezingen in de gemeente Brummen (waarvan Eerbeek de grootste plaats is) in maart al 32 procent van de stemmen. Anderhalf maal het landelijk gemiddelde.

Wie helpt Eerbeek? Zal de Tweede Kamer minister-president Mark Rutte (VVD) opdragen om de topman van Stora Enso te bellen om op het besluit terug te komen, zoals de Kamer in 2010 deed om toenmalig premier Jan Peter Balkende (CDA) te dwingen om zo’n duizend onderzoeksbanen bij Organon in Oss te redden? Weinig kans.

Speelbalgevoel

Het gevoel van verlies van de hoop, het gevoel een speelbal te zijn, zit dieper en breder dan alleen in Eerbeek. Het geldt ook voor Born, waar autofabriek VDL Nedcar afstevent op sluiting in 2024 en eigenaar VDL, het Brabantse familiebedrijf, de eerste ontslagronde van 1.800 werknemers al heeft aangekondigd.

Dat ‘speelbalgevoel’ geldt ook voor de gevolgen van arbeids- en asielmigratie. Het geldt ook de Groningers in het voormalige aardgaswinningsgebied. Het geldt ook de vissersdorpen uit mijn eerste alinea. Het geldt ook voor Tata als stikstofpiekbelaster en de vraag wat diens eigenaar in India overheeft voor verduurzaming. Wie zich speelbal voelt, ziet zijn eigenheid bedreigd.  

Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad. 

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!