30.000 windmolens in de Noordzee: de EU beraamt een reusachtige milieuramp
Negen Europese regeringsleiders – onder wie Mark Rutte – hebben in Oostende besloten dat windmolens op de Noordzee in 2050 bijna 300 gigawatt aan elektriciteit moeten gaan opbrengen. De Delftse emeritus-hoogleraar Gerard van Bussel heeft voorgerekend dat er dan 30.000 windmolens in de Noordzee moeten komen. Als we die in 27 jaar moeten bouwen zijn dat er drie per dag, zonder onderbreking. En met een gemiddelde levensduur van 25 jaar moeten we na 2050 ter vervanging eeuwig in dat tempo blijven doorbouwen.
Ik concludeer voor de zoveelste keer dat dit het zoveelste onuitvoerbare megalomane energieplan is, met rampzalige milieuschade voor de Noordzee.
Enorme milieuschade, maar geen milieueffectrapportage
Er is geen milieueffectrapportage voor deze gigantische operatie die de Noordzee volgens de verantwoordelijke politici in een Europese energiecentrale zal veranderen. ‘Er moet nog wel veel onderzoek worden gedaan naar de milieueffecten en de invloed op vogels en vissen,’ zo heet het. ‘Het is al wel bekend dat zeewindparken heel slecht zijn voor zoogdieren zoals zeehonden en bruinvissen.’ Ik voeg daar zelf alle schelpdieren en kruipende zeebodembewoners aan toe, die 27 jaar lang funderingsaanleg gaan meemaken, inclusief dof gedreun en vernieling van de zeebodem.
Onze eigen overheid zegt bij monde van Rijkswaterstaat: ‘De milieueffectrapportage (MER) is een hulpmiddel bij het nemen van besluiten. Op deze manier krijgt het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming.’ Dat betekent dat een MER voorafgaand aan besluiten over ingrijpende bouwwerkzaamheden moet plaatsvinden, en niet naderhand.
In Oostende heeft het milieubelang dus geen volwaardige plaats in de besluitvorming gekregen. Er is geen MER, we kennen veel milieueffecten nog niet, en er moet nog veel onderzoek worden gedaan. We weten al wel dat zeewindmolens slecht zijn voor zeezoogdieren. Het voorzorgsprincipe schrijft dan voor dat we nog niet gaan bouwen. Toch zijn die 30.000 windmolens al besloten, zonder de o zo belangrijke democratisch vastgestelde regels voor milieueffecten en voorzorg in acht te nemen.
Het Belgische Doorbraak.be bevestigt mijn conclusie dat er bij lange na niet genoeg installatieschepen en materialen zijn om drie zeewindmolens per dag te bouwen, 27 jaar achter elkaar. Dat is gisteren en vandaag niet gebeurd, en zal ook morgen en overmorgen niet gebeuren. Het Algemeen Dagblad meldt dat er jaarlijks 4400 Jan van Genten te pletter zullen vliegen in ons deel van de Noordzee. Hoeveel vogels in de gehele Noordzee zullen sterven door malende windmolenwieken weten we niet, want er is geen milieueffectrapportage.
Er kan straks geen vogel meer over de Noordzee vliegen zonder duizenden windmolens tegen te komen, zo hoog als de Eiffeltoren. Die windmolens zullen trouwens heel vaak stilstaan, met windstilte maar ook als het flink waait.
300 Gigawatt is zes keer zoveel als het huidige gemiddelde stroomverbruik van Nederland en het Verenigd Koninkrijk samen. Dat kunnen we met flinke wind nooit allemaal opslaan. Waterstof staat technisch en infrastructureel nog in de kinderschoenen, en is bovendien hopeloos inefficiënt met ruwweg 50 procent energieverlies. Elke kilowattuur die we erin stoppen, is niet meer voor andere energieverbruikers beschikbaar, en gaat voor zeker de helft verloren in de keten van waterstoffabricage, -transport, -opslag en -verbruik.
Onverantwoordelijke beslissingen
Alle Europese leiders zijn slimme en ervaren politici en hebben de beschikking over een keur van adviseurs. Toch nemen ze een onverstandig en zelfs onverantwoordelijk besluit om de Noordzee in een energiecentrale te veranderen, door die vol te bouwen met 30.000 windmolens zo hoog als de Eiffeltoren. Ik weet niet waarom ze dat doen. Ik weet wel dat dit heel slecht is voor natuur en milieu, en ook slecht voor onze democratie. Onrealistische en peperdure plannen zonder gedegen doorrekening en milieueffectrapportage ondergraven het vertrouwen in de politiek en onze rechtsstaat.
In de komende jaren zal blijken dat die 30.000 windmolens er nooit gaan komen, en dat elke volgende windmolen bovendien steeds duurder gaat worden. De prijs van windmolens, zonnepanelen en lithiumbatterijen wordt voornamelijk bepaald door toenemende grondstofschaarste, en net als olie ook door grondstofpolitiek. Toenemende productie en afzet zal daarom in tegenstelling tot veel consumentenproducten niet tot dalende, maar tot stijgende prijzen leiden.
Nieuwe strategische afhankelijkheid dreigt
Omdat alle nieuwe auto’s in de EU vanaf 2035 uitstootvrij moeten zijn, zal de vraag naar lithium sterk stijgen. Chili wil daarom haar lithiummijnen nationaliseren. Dat lijkt mij heel verstandig van de Chileense regering, want met gedwongen Europese winkelnering wordt lithium (net als Congolees kobalt) een kip met gouden eieren. Wellicht verlagen we met meer windmolens en elektrische auto’s onze strategische afhankelijkheid van Rusland en Saoedi-Arabië. Maar we ruilen die dan in voor een nog grotere afhankelijkheid van niet-EU-producenten van zeldzame metalen.
Maarten van Andel publiceert zijn heldere analyses van het vaak wonderlijke Nederlandse en Europese klimaat- en energiebeleid in Wynia’s Week.
Wynia’s Week wordt gedragen door de vrijwillige bijdragen van de abonnees. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!