GroenLinks is vooral een opvolger van de PPR
Het boek ‘Macht uit het zadel’, dat diverse beschouwingen bundelt over de ruim twintigjarige geschiedenis van de PPR, maakt duidelijk dat GroenLinks vooral als voortzetting van die partij mag worden beschouwd. Van de fusiepartners EVP, PSP en CPN zijn veel minder sporen terug te vinden.
Als ‘mentaliteitspartij’ van bewuste individuen was de PPR een voorloper van GroenLinks – eind jaren zestig maakte deze partij zich al druk over een thema als milieu. Tegelijkertijd waren ook al in de PPR zwaktes aan te wijzen die ook GroenLinks tot op de dag van vandaag parten spelen. Dergelijke inzichten geven actualiteitswaarde aan de geschiedschrijving van deze fascinerende Politieke Partij Radikalen.
De oprichting van de Politieke Partij Radicalen (PPR), op 27 april 1968, paste binnen de bredere progressieve vernieuwingsbeweging waarmee het afbrokkelende verzuilde politieke bestel zich in de tweede helft van de jaren zestig zag geconfronteerd.
Nieuw-Links en D’66 (toen nog geschreven met apostrof) manifesteerden zich vanuit sociaaldemocratische en liberale hoek, terwijl de PPR voor een belangrijk deel bestond uit progressieve katholieken. Die waren afgeknapt op de KVP, nadat die het progressieve kabinet-Cals in de Nacht van Schmelzer ten val had gebracht en koos voor samenwerking met de rechtse VVD.
Het ‘Bas-effect’
Bij die katholieke linksradicalen sloten zich in eerste instantie nog niet zoveel protestants-christelijke geestverwanten aan. Zij hoopten aanvankelijk nog de koers van hun eigen Anti-Revolutionaire Partij naar links te kunnen bijsturen. Dat gold dan weer niet voor Bas de Gaay Fortman, die al in 1968 had gekozen voor de PPR, in ’71 voor die partij in de Tweede Kamer kwam en bij de Kamerverkiezingen van november 1972 landelijk lijsttrekker zou worden. Dankzij zijn inspirerende campagne (ook wel getypeerd als het ‘Bas-effect’) klom de PPR van twee naar liefst zeven zetels – een aantal dat nadien nooit meer zou worden geëvenaard.
De nog jonge PPR mocht vervolgens twee ministers en een staatssecretaris afvaardigen naar het kabinet-Den Uyl. Daarin zou ook de vader van Bas – ‘Gaius’ de Gaay Fortman – zitting nemen, hetgeen zeker niet door alle antirevolutionairen werd gewaardeerd.
Hoewel de PPR in de achterban en in de politieke leiding de nodige christenen telde, kreeg de partij zelf geen confessioneel karakter. De leden van de PPR waren doorgaans hoog opgeleid en meestal zeer actief in allerlei maatschappelijke organisaties. Daardoor ontstonden in de jaren zeventig talloze dwarsverbanden met milieuorganisaties als Milieudefensie of bijvoorbeeld Pax Christi, de Novib en vergelijkbare verbanden rond ontwikkelingssamenwerking en de vredesbeweging.
Een massapartij hoefde de PPR nooit zo nodig te worden, men koesterde de rol van voorhoede, nogal overtuigd van het eigen gelijk en niet zonder een zeker paternalisme, zoals de samenstellers van Macht uit het zadel wel willen erkennen.
Reüniecongres
Deze lezenswaardige politiek-historische bundel was een initiatief van enkele prominente oud-PPR’ers onder wie Erik Jurgens en Michel van Hulten, waaraan daarnaast ook het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen en het Centrum Parlementaire Geschiedenis hun medewerking hebben verleend.
Het boek is een vervolg op een geslaagd ‘reüniecongres’ in 2018, georganiseerd in vergadercentrum De Meerpaal in Dronten, de plek waar de PPR vijftig jaar eerder ook werd opgericht. Opmerkelijk aan de reünie was niet alleen de grote belangstelling daarvoor, maar ook het feit dat de talrijke sprekers en deelnemers zich wederom vol vuur stortten op het bediscussiëren van grote wereldproblemen.
De bijdragen zijn gegroepeerd rond vier thema’s die in de optiek van de samenstellers centraal hebben gestaan in het denken van de PPR. Het gaat dan om ongelijkheid en solidariteit, vrede en veiligheid, democratie en participatie en het milieu.
Het kenmerkende activisme van de idealistische en mondige PPR-achterban leidde binnen die partij tot dilemma’s die lijken op die waarmee ook het huidige GroenLinks te maken heeft. Zo riep de nadrukkelijke wens om ‘actiepartij’ te willen zijn, de vraag op hoever de loyaliteit aan protestbewegingen mocht gaan, daar waar de PPR zelf toch immers ook deel was van de Nederlandse partijpolitieke systeem. Waar zou de strijd voor een betere wereld gevoerd moeten worden: op straat of in het parlement?
Vuile handen
De ‘strategie van de twee handen’ kon hier uitkomst bieden: zowel binnen als buiten de vergaderzaal zou de PPR kracht moeten tonen en actief moeten zijn. Dit credo werd geformuleerd door Roel van Duijn, de voormalige Amsterdamse Provo die in 1973 overstapte van de ‘Kabouterbeweging’ naar de PPR.
Een oplossing voor praktische dilemma’s bood deze fraai geformuleerde ‘strategie’ natuurlijk niet, zo zal ook Van Duijn zelf ervaren hebben toen hij in ’74 Amsterdams wethouder werd. Als bestuurder maak je per definitie ‘vuile handen’. En al snel zal je door sommige vroegere medestanders tot ‘regent’ bestempeld worden.
Inzake milieu liep PPR voorop
Idealen zijn mooi, maar de praktijk blijkt doorgaans weerbarstig. Daarmee worstelde de PPR in de jaren zeventig, en daarmee worstelt GroenLinks anno 2023 evenzeer. Sinds 1989 zit GroenLinks in het parlement, maar nooit nam de partij zitting in een kabinet. Net als ooit de PPR schetst ook GroenLinks graag idealistische vergezichten over een nieuwe aarde zonder milieuvervuiling, dictatuur en armoede. Voor het uitstippelen van de bochtige weg daar naartoe is vaak minder belangstelling. Liever een moreel betoog dan een praktische oplossing.
Deze geschiedschrijving van de PPR laat zien dat die partij inzake het thema milieu inderdaad als ‘voorhoede’ kan gelden. Eerder dan anderen wees de PPR op de gevaren rond milieuvervuiling en de uitputting van de aarde, onderwerpen die inmiddels gemeengoed zijn geworden. Hier heeft de PPR, terugkijkend vanuit het heden, zonder meer gelijk gekregen.
Daar staan echter wel flinke missers tegenover. Zeker na de Russische inval in Oekraïne doen het vroegere pacifisme van de PPR, het streven naar eenzijdige ontwapening en het pleidooi om als Nederland uit de NAVO te stappen, verbazingwekkend naïef aan.
Dat geldt ook voor het structurele gebrek aan aandacht binnen de PPR voor mensenrechtenschendingen achter het IJzeren Gordijn, terwijl die partij zich binnen Nederland inzette voor democratisering en medezeggenschap. Overigens gold dat toen ook voor andere linkse partijen (inclusief delen van de PvdA), die de situatie in dictaturen als de DDR, Cuba, China en de Sovjet-Unie door een roze bril bekeken.
Ook GroenLinks is post-materiële mentaliteitspartij
GroenLinks is een fusiepartij van communisten, pacifisten en christenradicalen van katholieke en protestantse huize.Ze deed voor het eerst mee bij de Kamerverkiezingen van 1989. De beschouwingen in de bundel illustreren dat GroenLinks toch vooral de opvolger is geworden van de vroegere PPR, terwijl van de overige fusiepartners CPN, EVP en PSP veel minder elementen lijken te zijn overgenomen.
Daarbij zullen ongetwijfeld ook persoonlijke factoren en ‘partijcultuur’ een rol hebben gespeeld. Ook GroenLinks ademt de sfeer van een post-materiële mentaliteitspartij voor bewuste, hoogopgeleide en maatschappelijk actieve burgers, verhoudingsgewijs vaak vrouw. Vroegere communisten zullen zich vermoedelijk meer thuis voelen bij de SP, terwijl progressieve protestanten inmiddels prima uit de voeten kunnen met de linkse ChristenUnie, die in niets meer lijkt op de twee conservatieve voorgangers GPV en RPF.
Het opdoemen van nieuwe vraagstukken en de invloed van bepalende figuren kan politieke partijen in de loop der tijd van kleur doen verschieten. Tegen die achtergrond is de bundel Macht uit het zadel als parlementaire geschiedschrijving een boek met een actuele relevantie.
De Politieke Partij Radikalen 1968-1990. Macht uit het zadel.
Uitgeverij Boom, Amsterdam 2022, ISBN 9789024 451340, prijs 29,90 euro.
Jan-Jaap van den Berg is historicus. Hij leverde een bijdrage aan de bundel De Linkse Kerk en promoveerde op de ideologische ontwikkeling van de politieke partij ARP in de jaren zestig.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!