Bart Jan Spruyt: stop de nieuwe Transgenderwet
Een wereld waarin zelfs kinderen jonger dan zestien jaar hun geslacht in hun paspoort kunnen veranderen. Waarin de vrijheid van meningsuiting steeds meer aan banden wordt gelegd. Waarin het onderwijs steeds meer in de ban komt van de LHBTI-agenda, zodat kinderen al op jonge leeftijd worden uitgedaagd om hun geslacht te problematiseren. Waarin het bedrijfsleven ‘diversiteitsquota’ moet halen om nog mee te mogen doen. Willen wij dit – vraagt Bart Jan Spruyt zich af.
Eind september vorig jaar sprak de Tweede Kamer over de nieuwe Transgenderwet. De behandeling van die wet werd toen afgebroken, omdat er binnen de coalitie onenigheid bleek te bestaan: CDA en VVD hadden toch zwaarwegende bezwaren tegen de wet. De Tweede Kamer zet het debat met minister Franc Weerwind (D66) binnenkort voort.
[google_display_1]
Sinds het debat in september vorig jaar zijn er de nodige woorden gewijd aan het wetsvoorstel. De wet beoogt het gemakkelijker te maken om juridisch van geslacht te veranderen. In de huidige wetgeving kan iemand zijn geslacht op zijn of haar geboortebewijs en/of paspoort alleen veranderen als hij een bepaalde leeftijd heeft bereikt en eerst met een psycholoog of medisch deskundige heeft gesproken.
Immers, pas na dat moment kan worden geconcludeerd of er sprake is van wilsbekwaamheid en een duurzame overtuiging bij de man die voortaan als vrouw of bij de vrouw die voortaan als man door het leven wil gaan en als zodanig officieel geregistreerd wil staan. In het nieuwe wetsvoorstel worden die voorwaarden (zorgvuldigheidstoetsen) geschrapt. Ook jongeren onder de zestien jaar kunnen – als dit voorstel wordt aangenomen – op basis van zelfidentificatie hun geslacht officieel laten veranderen.
80% groeit over genderdysforie heen
Tegen de wet zijn fundamentele bezwaren ingebracht, door onder andere vrouwen, medici en juristen. Daarover schreven wij eerder een manifest, gepubliceerd op www.gendertwijfel.nl. De discussie is sinds eind vorig jaar niet gestopt. Het meest fundamentele bezwaar is dat kinderen – na goedkeuring van het wetsvoorstel – hun geslacht vrij eenvoudig kunnen veranderen (en een sociale transitie daarmee met een juridische transitie afronden).
Daarna kunnen diezelfde kinderen starten met een traject van fysieke transitie (met puberteitsremmers, cross-sekse hormonen en operaties). En dat terwijl we nog altijd niet goed weten hoe we de explosief stijgende vraag naar genderzorg (vooral onder jongeren, en dan vooral bij meisjes) en transitie moeten verklaren. In veel gevallen speelt er op de achtergrond ook andere problematiek mee (zoals een ingewikkelde thuissituatie, autisme of een trauma). Verder weten we ook dat 80 procent van de kinderen met genderdysforie daar in de loop van de puberteit overheen groeit.
Brede medische twijfel
In medische kringen ontstaat steeds meer twijfel aan de zogeheten ‘Dutch approach’, een aanpak die is ontwikkeld in de genderkliniek van het VUmc. Steeds meer studies wijzen uit dat het vroegtijdig voorschrijven en toedienen van puberteitsremmers geen aanbeveling verdient en dat een goede psychologische behandeling van kinderen met genderdysforie veel gepaster is.
Deze medische inzichten hebben in steeds meer landen inmiddels ook politieke consequenties. In landen als het Verenigd Koninkrijk, Italië, Noorwegen en Zwitserland is men inmiddels heel wat voorzichtiger geworden met de transgenderagenda. Ook melden zich steeds meer spijtoptanten (detransitioners): jonge mensen die menen dat zij ten onrechte aan een onomkeerbare behandeling zijn onderworpen en graag wat minder druk en meer begeleiding hadden ontvangen.
Gezond verstand nodig
Al deze ontwikkelingen voeden de hoop dat ook in Nederland het gezond verstand zal gaan prevaleren en dat de nieuwe Transgenderwet de tweede Kamer niet ongeschonden zal passeren. Achter de schermen wordt binnen de coalitie druk beraadslaagd om aan de wens van CDA en VVD (handhaaf een minimumleeftijd en de voorwaarde van een goed begeleidend gesprek) tegemoet te komen.
Maar dit alles laat onverlet dat de LHBTI-agenda (en de financiering en stimulering daarvan door de overheid) onverkort wordt voortgezet. De nieuwe Transgenderwet is van deze agenda slechts een klein (zij het belangrijk) onderdeel. En deze agenda zal steeds meer directe gevolgen hebben voor tal van levenssferen (school, zorg, bedrijfsleven).
Vrijheid van meningsuiting in geding
Als een zwaard van Damocles hangt, in de eerste plaats, een steeds verdere inperking van de vrijheid van meningsuiting boven onze samenleving. Iedere vorm van kritiek op de LHBTI-agenda wordt óf genegeerd óf als ‘homofoob’ of ‘transfoob’ weggezet. Kritische kanttekeningen worden al gauw gediskwalificeerd als ‘hate speech’. Inmiddels ligt er (bijvoorbeeld) een nieuw wetvoorstel, dat een verbod op ‘homogenezing’ (conversietherapie) beoogt. De Raad van State heeft daar negatief over geadviseerd, maar dat is geen garantie voor een welwillende heroverweging van de plannen in de Kamer. Iedere poging om een kind niet direct in zijn of haar genderdysforie te bevestigen (door een leraar, predikant, psycholoog of arts) kan met deze wet worden verboden, zoals blijkt uit een interview dat de initiatiefneemster, Jeanet van der Laan, heeft gegeven.
‘Veilig’ onderwijs
Ook in het dagelijks leven van burgers grijpt de LHBTI-agenda steeds dieper in. In het onderwijs stelt de overheid steeds specifiekere eisen. De cultuur op scholen moet in overeenstemming zijn met de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat, zo schrijft de Burgerschapswet voor. Die waarden zijn dan: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. De vrijheid om die basiswaarden vanuit de identiteit van de school in te vullen, dreigt steeds kleiner te worden.
Het is allerminst denkbeeldig dat een waarde als ‘gelijkwaardigheid’ vanuit de LHBTI-agenda zal worden ingevuld, en dus zal staan voor de volledige acceptatie van alle seksuele ‘oriëntaties’. De waarde van de vrijheid om gelijkwaardigheid vanuit andere principes in te vullen, komt dan onder druk te staan.
Het betreft hier dus een regelrechte inperking van de vrijheid van onderwijs, die (volgens een advies van de Onderwijsraad uit de zomer van 2022) een bepaalde kern van waarden aan alle leerlingen moet overdragen en andere opvattingen expliciet wil verbieden. De vrijheid van onderwijs (vastgelegd in art. 23 van de Grondwet) lijkt daarmee steeds meer een dode letter en fictie te worden.
Ook stimuleren organisaties als TNN (Transgender Netwerk Nederland) leerlingen om er bij de directies van scholen op aan te dringen dat er bijvoorbeeld genderneutrale wc’s op scholen komen en dat kleedruimtes voor meisjes ook voor transmeisjes toegankelijk worden. Bij een weigering of aarzeling klinkt al snel het verwijt dat een school daarmee ‘sociaal onveilig’ is.
De invloed van gesubsidieerde organisaties als het COC, de Rutgers Stichting, LCC+, Queer Straight Alliance en het GSA Netwerk op het onderwijs neemt toe. Zij voorzien scholen van lesmateriaal, adviezen en gastlessen waarin de LHBTI-agenda aan leerlingen wordt opgedrongen.
Minister Wiersma van Onderwijs ontwikkelt plannen om de inspectie op scholen te intensiveren, burgerschapsexperts in te zetten (ambtenaren die op scholen komen helpen om de acceptatie van de LHBTI-agenda te bevorderen). Uiteindelijk komt het erop neer dat kinderen lessen krijgen die hun geslacht en seksualiteit al op zeer jonge leeftijd problematiseren, en dat bestuurders en docenten met zachte of harde hand worden gedwongen een diversiteitsklimaat te bevorderen waarin ieder kind zich ‘veilig’ voelt.
Het ‘nieuwe’ maatschappelijk verantwoord ondernemen
De invloed van deze agenda wordt ook in het bedrijfsleven steeds meer voelbaar. Cao’s moeten bijvoorbeeld ruimte gaan bieden om bij een transitie met betaald verlof te gaan. Het nieuwe maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat steeds meer in de richting van inclusief ondernemen, met publieke dashboards waarop wordt vastgelegd in hoeverre bedrijven de diversiteitsquota halen.
Het behalen van diversiteitsdoelen wordt dan steeds meer een voorwaarde om nog zaken te kunnen doen. Ook in de gezondheidszorg wordt de pluriformiteit (ruimte voor verschil in opvattingen) steeds meer vanuit de diversiteitsagenda beperkt. Blijft er nog ruimte in de zorg voor medici en verpleegkundigen die er grote moeite mee hebben om mee te werken aan operatieve ingrepen om iemands geslacht te ‘corrigeren’?
Benauwende stolp
Uit al deze voorbeelden wordt duidelijk dat de genderagenda steeds meer als een benauwende stolp over de samenleving wordt geplaatst. Toegang tot de democratie, tot de vrijheid van onderwijs, tot het bedrijfsleven, tot werken in de zorg, wordt meer en meer voorwaardelijk: eerst moet steun aan de LHBTI-agenda worden betuigd.
Het is een agenda die met kracht van politieke en financiële middelen wordt doorgedrukt, en waar heel veel Nederlanders bezwaren tegen hebben of geen behoefte aan hebben. De nieuwe Transgenderwet is van deze agenda een onderdeel – een ondoordachte wet die bij inwerkingtreding ongewenste gevolgen zal hebben. Het is dus te hopen dat de kritiek op de wet nog duidelijker tot de Tweede Kamer doordringt en dat deze wet in deze vorm het niet zal halen.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist.
Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!
In ‘Wokeland’ beschrijft Coen de Jong hoe kleine groepjes activisten er met behulp van sympathiserende politici in slagen hun programma’s aan Nederland op te dringen. ‘Wokeland’ is overal te koop, onder meer in de winkel van Wynia’s Week. Kijk HIER.