Slavernij-excuses ontkennen 160 jaar emancipatieprestaties van zwarte én blanke nazaten
De profeten van het zwarte-slavernijmuseum en van de bewustmakingscampagne voor witte Nederlanders bikkelen de geschiedenis af tot nog slechts de gefolterde zwarte slaaf resteert. Eendimensionaal tekent zich de zwarte nazaat af als het slachtoffer bij uitstek van de voorbije slavernij.
Aart G. Broek betoogt dat dit een schaamtevolle vertekening van het verleden is en een evenzo schaamtevolle ontkenning van wat er door zwarte én witte actoren reeds is gepresteerd om zich te emanciperen.
Op maandag 19 december 2022 werd de slavernij in de West afgeschaft. Eindelijk sprak de Nederlandse premier Rutte het verlossende woord. Honderdzestig jaar geleden werd de afschaffing aangekondigd, maar van emancipatie was tot op die maandag nog geen sprake geweest.
In het Nationaal Archief, gehuisvest in Den Haag, gaf Rutte het startschot voor het langverwachte en als langdurig ingeschatte proces van ‘erkennen, excuses en herstel’. Dit wil zeggen: daadwerkelijk ervaren wat slavernij behelst, oprechte schuldbekentenis van wit Nederland, en ruimhartige herstelbetalingen aan de nazaten van slaven.
Het begin van deze heilzame ontwikkelingen wordt gemarkeerd door de op- en uitbouw van een slavernijmuseum in Amsterdam. Dit gaat gepaard met een door tientallen miljoenen euro’s gestutte campagne om de witte bewoners achter de duinen bewust te maken van dat waaraan zijzelf en hun voorvaderen zich in de koloniën hebben schuldig gemaakt.
Voor de verkondiging van deze heilzame boodschap gaan erfgoedspecialisten, literaire auteurs, sociaal wetenschappers, beeldend kunstenaars, podcastmakers, curriculumontwikkelaars, anti-discriminatiedeskundigen, theatermakers, acteurs en actrices, diversiteits- en inclusieconsulenten, curatoren en scriptschrijvers met verve aan de slag. Primair selectiecriterium voor de uitverkoren discipelen is het ‘van kleur’ zijn. Mensen die niet van kleur zijn, i.c. witten, kunnen zich namelijk niet daadwerkelijk verplaatsen in het perspectief van de zwarte slaven en hun nazaten.
Brutaliteit
Ontdaan van de satirische vernislaag blijft er – helaas – toch heel veel overeind staan van wat ik in de voorgaande alinea’s impliceer. De geraffineerde woorden van premier Rutte ontroerden vele nazaten. Onze koning had minder tekst nodig (zie het Kader onder dit artikel.) Zijn kerstboodschap was wel geheel in lijn met wat de premier had gezegd: het waren mensonterende tijden, wij witten onderkennen onze rol in dezen en we beginnen aan een hersteltraject op weg naar een gezamenlijke toekomst zonder discriminatie, uitbuiting en onrecht.
Sla de teksten er eens op na van de premier, de koning en van de (invloedrijke) Dialooggroep Slavernijverleden die Rutte adviseerde. Het is alsof de slavernij onlangs werd afgeschaft en er geen honderdzestig jaar aan zwarte emancipatie heeft plaatsgevonden. Nee, we ‘beginnen’ aan herstel. We gaan werken aan een ‘gezamenlijke toekomst’, aan ‘verzoening’. Wat een brutaliteit.
Emancipatie
Aan dat emancipatoire traject wordt al honderdzestig jaar invulling gegeven! Door mensen van kleur, waaronder blanken. We zitten al midden in die gezamenlijke toekomst, waarin we – zwart en wit – verzoening tastbaar invulling geven. Het huidige jammeren om ‘erkenning, excuses en herstel’ slaat met kracht de talrijke gezamenlijke inspanningen van nazaten uit koloniale tijden uit zicht. De nieuwe heilsprofeten van het heftige lijden als nazaat van totslaafgemaakten veegt de krachtdadige prestaties van de eigen voorvaderen van tafel. Wham!
Ken je geschiedenis. Eer de voorouders en de stappen die zij zetten op het emancipatoire pad. Bejubel de erflaters van emancipatie. Koester je emancipators. In de hedendaagse pleidooien voor pardon en poet kom ik díe nazaten van de slaven niet tegen, terwijl zij dikwijls onder veel moeilijker omstandigheden pleitten voor acceptatie, waardering en ondersteuning. Het ‘fundament onder een gezamenlijke toekomst’ ligt er al lang, zelfs meer dan dat. Er staat een stevig casco.
Erflaters
Een schier onafzienbare opeenstapeling van emancipatoire bouwstenen werd sinds 1863 aangesleept in de West. Stukje bij beetje werden onderlinge verhoudingen opnieuw geschud, wederzijdse waardering herijkt en individuele mogelijkheden vergroot. Dit was en is werk-in-uitvoering. Het materiaal aan emancipatie is van een overweldigende diversiteit, laat mij alleen al Curaçao onder de loep leggen ter illustratie.
Tot het emancipatoire materiaal behoren de oprichting van een openbare school die Casten David Meyers, Jose N. Malo en Gaspar Monsanto kort na de afschaffing van de slavernij realiseerden om het onderwijs ook voor armlastige kinderen aan de rooms-katholieke missie te onttrekken; hun verdediging van de tambú, een muzikale uiting van Afrikaanse origine en verfoeid door koloniale bestuurders.
Daartoe behoren de Curaçaose walsen van Jan Gerard Palm (1831-1906), die op eigenzinnige wijze werk van Chopin toe-eigenden; de Papiamentse gedichten van Joseph Sickman Corsen en Shon Wein Hoyer uit het begin van de vorige eeuw, in de overtuiging dat het ‘negertaaltje’ wel degelijk literaire kwaliteiten bezat.
Poëtische verheerlijking
Ik herinner aan de havenstaking van 1922 onder de bezielende leiding van Felix Chakuto; de krachtige verwerking van die staking in de roman Un yiu di pueblo van Manuel Fray (1931); het anti-koloniale pamflet Ignorancia ó Educando un pueblo van Medardo de Marchena (1929), waardoor hij als ‘staatsgevaarlijk’ de vijf oorlogsjaren in een interneringskamp op Bonaire moest doorbrengen; het wetenschappelijke oeuvre van dòktòr Moises Frumencio da Costa Gomez en de vertolking ervan door hem als politicus in zijn gedreven redevoeringen: voedingsbodem voor staatsrechtelijke autonomie.
Emancipatoir waren de poëtische verheerlijk van ‘mi negrita’ (mijn negerin) door Pierre A. Lauffer en zijn herijken van de betekenis van ‘mi patria’ van het moederland naar het eigen eiland; het verwezenlijken door de Nederlands-Caraïbische eilanden van autonomie sinds 1954; de scherpzinnige tekening van het alledaagse Afro-Antilliaanse leven door Elis Juliana in honderden verhalen, gedichten en sketches.
Antilliana en Judaïca
Emancipatoir waren het inspirerende begeleiden door Jules de Palm van Antilliaanse studenten in Nederland (waarover hij vertelt in zijn memoires Lekker warm, lekker bruin, 1990); het proefschrift van prof. dr. Alejandro F. ‘Yandi’ Paula over het blanke somatische normbeeld en de inspanningen zich eraan te onttrekken; de revolte van mei ’69.
Ook emancipatoir waren de opbouw van een verrassende bibliotheek aan Antilliana en Judaïca door Shon Mongui Maduro; het overrompelende toneelwerk Tula van Pacheco Domacasé, dat de verzetsheld van de slavenopstand van 1795 centraal stelde; de gevoelige songteksten van Rudy Plaate, vanzelfsprekend in de Creoolse moedertaal van de eilanders; de intelligente verdediging door Cola Debrot van gedachtegoed over de onvermijdelijke creolisering van de eilanders, ongeacht hun huidskleur.
Onweerstaanbare tumba’s
Emancipatoir waren het onderkennen van verschuivingen in de onderlinge verhoudingen in het eilandelijk samenleven door de blanke Tip Marugg en Boeli van Leeuwen in romans; het patronage van schrijvers en beeldend kunstenaars door Shon May Henriquez, grootaandeelhouder van ‘dé’ bank van het eiland; de veelzijdige jeugdboeken van Diana Lebacs; de meesterlijke beschrijving van het zich ontworstelen aan schaamte in Dubbelspel door Frank Martinus Arion.
Verder de onweerstaanbare tumba’s van Boy Dap; het meeslepende straattheater van Gibi Bacilio en zijn Teatro Foro; het diplomatieke optreden van ir. Gilbert Wawoe als staatsraad in Den Haag; de carnavaleske schildering van het leven door beeldend kunstenaar José Capricorne; de luidruchtige verbeelding van het geëmancipeerde eigene in het personage Judeska door Jandino Asporaat; enzovoorts, enzovoorts.
Eendimensionaal
Deze emancipators en erflaters van emancipatie ontbreken in de eindeloze discussies, felle presentaties en omvangrijke rapporten over de veronderstelde noodzaak om het slavernijverleden nu eindelijk gepast het hoofd te bieden. De profeten van het zwarte-slavernijmuseum en van de bewustmakingscampagne van witte Nederlanders bikkelen de geschiedenis af tot nog slechts de gefolterde zwarte slaaf resteert.
Eendimensionaal tekent zich de zwarte nazaat af als het slachtoffer bij uitstek van de voorbije slavernij. Hulpeloos houden zij de handen op naar de nazaten van de voormalige slavenhouders, rooms-katholieke missionarissen en protestantse bestuurders.
Met het tekenen van een dergelijk beeld mag het niet verrassen dat de koning moet zeggen: ‘De door de regering aangeboden excuses zijn het begin van een lange weg.’ Dit is feitelijk een schaamtevolle vertekening van het verleden en een evenzo schaamtevolle ontkenning van wat er door zwarte én witte actoren reeds is gepresteerd om zich te emanciperen.
Toekomst
Inderdaad, zwarte emancipatie is geen exclusief handelen van slaven en hun nazaten. De emancipatoire brokstukken die hiervoor werden opgesomd kennen de actieve participatie van blanke nazaten. De ‘gezamenlijke toekomst’ begon al ver vóór 1863: de inspanningen om de slavernij af te schaffen werden niet alleen bewerkstelligd door opstanden en het weglopen van slaven.
De – vooral religieus aangestuurde – blanke activisten uit de 18de en 19de eeuw wisten te lobbyen. Sla er eens wat studies op na. Zet je vooroordelen opzij en lees bijvoorbeeld het handzame De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop van emeritus-hoogleraar Piet C. Emmer (verschenen bij uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2021).
Hoe het ook zij, de strijd tegen ‘discriminatie, uitbuiting en onrecht’ is al volop gaande. Om de emancipatie van nazaten van slaven verder op weg te helpen, is een geheel andere benadering vereist dan nu met bedrieglijke dramatiek wordt verkondigd.
Niemand wenst terug gezogen te worden naar het doodse verleden en als vermeend zwaargewonde te worden afgevoerd naar de intensive care – i.c. een slavernijmuseum – om eindelijk te herstellen. We willen verder knokken op een levenslustig pad vanuit zelf bevochten verworvenheden. Mochten we ons hiertoe per se een nieuw museum dromen, laat dit dan een meervoudig Museum van Emancipatie zijn. In de Caraïbische delen van het Koninkrijk, wel te verstaan.
‘Laten we elkaar blijven vasthouden’
dr. Aart G. Broek is (historisch) socioloog en letterkundige. Zijn nieuwste boek (1 juli 2021) is Medardo de Marchena; Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao (Haarlem: In de Knipscheer). Website: www.klasse-oplossingen.nl
We vallen u er niet graag mee lastig, maar het is natuurlijk wel waar: de donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!