Lex Hoogduin: ‘Nederland moet de mogelijkheid hebben om uit euro te stappen.’

wwtv
Econoom Lex Hoogduin, hoogleraar in Groningen en voormalig directielid van De Nederlandsche Bank. ‘Nederland kan periferie worden.’ Lex Hoogduin sprak met Syp Wynia voor WWTV en podcast.

De euro-muntunie beweegt zich in een richting die schadelijk kan zijn voor Nederland, stelt econoom prof Lex Hoogduin. Hij vindt dat een vertrek van Nederland uit de euro – maar niet uit de Europese Unie – als een te overwegen variant serieus moet worden genomen.

Hoogduin was de rechterhand van Wim Duisenberg toen die vanaf 1998 de eerste president van de Europese Centrale Bank was. Later was Hoogduin onder meer lid van de directie van De Nederlandsche Bank. Hij is een van de meest gerespecteerde Nederlandse economen en werd tien jaar geleden gezien als de belangrijkste kandidaat om de toenmalige president van De Nederlandsche Bank, Nout Wellink, op te volgen.

Nederlandse pensioenen smelten weg

De eurozone heeft vrijwel alle in de jaren negentig afgesproken regels genegeerd en krijgt nu de trekken van een Latijnse (Zuid-Europese dan wel Frans-Italiaanse) muntunie. Zo’n Latijnse muntunie heeft onder meer hoge inflatie en lage rente en in zo’n omgeving is een kapitaalgedekt pensioenstelsel onhoudbaar, stelt Hoogduin. Nederland is het enige van de 19 landen van de eurozone dat zo’n kapitaalgedekt pensioenstelsel heeft.

Het spaartegoed van de pensioengerechtigden in zo’n kapitaalgedekt systeem smelt weg met een hoge inflatie en een lage rente. Hoogduin geeft met terugwerkende kracht de toenmalige VVD-leider Frits Bolkestein gelijk, die voor de eeuwwisseling al waarschuwde dat het Nederlandse pensioenstelsel binnen de eurozone onhoudbaar zou blijken. Hoogduin: ‘Bolkesteins analyse was spot-on. Bij dit gevaar voor het pensioen in Nederland verbleekt de huidige discussie over naar welk stelsel we moeten.’

1000 miljard of meer Nederlandse ‘transfers’ naar andere landen

Daar blijft het niet bij. Er is in Brussel nu 800 miljard euro uitgetrokken voor het zogenaamde ‘Coronaherstelfonds’ dat voor een onevenredig groot deel naar Italië gaat en deels betaald wordt uit door de Europese Commissie uitgegeven aandelen.

Hoogduin en zijn collega in Groningen Christiaan van der Kwaak becijferden aan de hand van de Amerikaanse ervaring (dat land is immers al een federale begrotingsunie), dat het aannemelijk is dat er in een begrotingsunie jaarlijks 21 miljard (euro’s van 2021) van Nederland naar mediterrane en andere armere landen zou kunnen gaan. Het kan minder worden, maar ook meer. Hoogduin en Van der Kwaak gaan uit van 2,5 procent van de Nederlandse economie (bbp) per jaar en Hoogduin ziet dat als een ‘conservatieve schatting’.

Over 40 jaar opgeteld (‘contante waarde’) zou het zelfs gaan om een transferoverdracht van tussen 645 miljard en 1075 miljard euro dat uit Nederland verdwijnt. Daar kan nog jaarlijks rond 10 miljard euro en in totaal 250-390 miljard euro bijkomen als – wat schuldenlanden als Frankrijk en Italië waarschijnlijk graag willen – de staatsschulden binnen de eurozone worden opgeteld en over alle deelnemende landen worden verdeeld.

De eurozone wordt een Latijnse muntunie

De Latijnse muntunie die Hoogduin vreest heeft de trekken die Italië al langere tijd heeft. Toen Italië monetair nog zelfstandig was en de lire had, erodeerde de Italiaanse staatsschuld door een hoge inflatie en voortdurende devaluaties. De Italiaanse rente was relatief hoog en zou dat nog steeds zijn, ware het niet dat de Europese Centrale Bank in Frankfurt er alles aan lijkt te doen om schuldenland Italië ter wille te zijn.

Maar Italië heeft ook een lage – of geen – economische groei, de economie is weinig dynamisch omdat kansloze bedrijven en branches kunstmatig op de been worden gehouden en jonge Italianen zoeken hun heil elders in de westerse wereld. De waarde van de euro zal vermoedelijk structureel zakken ten opzichte van de dollar in het scenario van een Latijnse muntunie, verwacht Hoogduin. Nederland boert op allerlei terreinen achteruit in een dergelijke eurozone, constateert hij.

Duitsland en Nederland verkeken zich

Duitsland en Nederland dachten in de jaren negentig dat ze met afspraken en regels en met een strenge Europese Centrale Bank een ‘harde’ euro naar voorbeeld van de Duitse mark (en de gulden) konden verwachten. Dat is op een teleurstelling uitgelopen, constateert Hoogduin. ‘De regels zijn nooit nageleefd. We zijn daar ver van weggedreven.’

Hoogduin vindt dat hij naïef is geweest, omdat hij destijds dacht dat de regels – zoals voor schuld en begrotingstekort en de prijsstabiliteit bij de ECB – hun werk zouden doen. In de praktijk werden Duitsland en Nederland zowel in Frankfurt als in Brussel doorgaans overstemd door de door Frankrijk geleide schuldenlanden binnen de eurozone. Hoogduin: ‘Ik geloofde toen nog in de regels voor de euro, maar die fout maak ik niet nog een keer. Fransen denken politiek, strategisch en in het Franse belang. Dat doen ze heel knap.’

Waarom steunt Kaag Duitsland niet?

Hoogduin maakt zich ook ernstig zorgen over de actuele discussie over het verder oprekken van de regels voor schuld en tekort (‘Stabiliteitspact’) in de eurolanden, waarbij het Nederlandse kabinet RutteVier zich nu opvallend meegaand betoont.

Minister Sigrid Kaag van Financiën (D66) schreef zelfs een voorstel met haar Spaanse collega, waar haar voorgangers als minister van Financiën doorgaans coalities met ‘zuinige’ Noordelijke landen sloten. Hoogduin: ‘Ik zie niet in wat we daarmee kunnen winnen.’ ‘Het is verontrustend dat de minister van Financiën, dat het hele Nederlandse kabinet niet voluit het Duitse standpunt steunt.’

De ‘Nederlandse’ zorgen van Hoogduin beperken zich niet tot de eurozone, maar betreffen ook de Europese Unie als geheel. De beoogde ‘strategische autonomie’ van de EU en de trend in de richting van Europees ‘industriebeleid’ leiden tot minder concurrerende economieën, tot overheidsbescherming van bedrijven en bedrijfstakken en tot economisch protectionisme.

Hoewel Hoogduin daar in Nederland onder het huidige kabinet nu ook trekken van ziet, passen protectionisme en industriepolitiek traditioneel meer in het Franse economische en politieke model. ‘Die industriepolitiek gaat dan vooral de grote landen steunen. Nederland wordt periferie. Daar word je niet vrolijk van.’

Variant: Nederland niet uit de Europese Unie, wel uit de euro

Dat alles komt allemaal bovenop de financiële overdrachten die nu al ten koste van Nederland plaatsvinden binnen de EU en de eurozone en het verlies aan soevereiniteit rond de euro die Hoogduin er toe brengen om de optie om uit de euro te stappen als Nederland beschikbaar te willen hebben.

Nederland zou daarbij niet uit de Europese Unie en de daarbij behorende interne markt hoeven te stappen betoogt Hoogduin, zoals landen als Zweden en Denemarken immers ook lidstaat van de Europese Unie zijn maar hebben afgezien van deelname aan de euro. Hoogduin: ‘Als je al die kosten van het in de euro blijven voor Nederland in ogenschouw neemt zul je dus ook moeten kijken naar weliswaar binnen de EU blijven, maar uit de euro treden.’ Hij dringt er op aan dat het debat daarover snel op gang komt.

De kabinetten-Rutte hebben volgens premier Rutte nooit overwogen uit de euro te stappen of daar zelfs maar mee gedreigd. Dat zei hij althans in het voorjaar van 2016 naar aanleiding van berichten dat Nederland in 2012 zou hebben gedreigd uit de euro te stappen. Rutte erkende wel dat er van Nederlandse zijde toen fundamentele bezwaren tegen een ‘transferunie’ waren en dat hij ‘eventueel bereid was dit te blokkeren’.

Het videogesprek van Syp Wynia met prof. Lex Hoogduin is HIER te horen en te zien op Wynia’s Week TV WWTV en HIER als podcast.

Wynia’s Week is er iedere week twee keer, 104 keer per jaar. Wynia’s Week heeft de formule van de toekomst: geen betaalmuur, maar volledig en vrijwillig gefinancierd door de donateurs: lezers, kijkers en luisteraars die onze artikelen, video’s en podcasts niet willen missen. Doet u mee? Hartelijk dank!

Dit artikel verscheen ook in het Engels, in vertaling van Nick Ottens. Kijk HIER.