Een vol land is een ondemocratisch land
Met een spade in hand stond hij daar. Minister Hugo de Jonge was aanwezig bij de officiële ondertekening van de bouwafspraken met provincies. 917 193 huizen erbij tot en met 2030, dat is het plan. Alleen oppervlakkig gezien is het een feestje. Bij nadere beschouwing blijkt er weinig te vieren.
Om het streefaantal te halen, acht De Jonge onorthodoxe maatregelen noodzakelijk. Hij beseft dat bouwmaterialen prijzig zijn en de dalende huizenprijzen helpen ook niet, maar tegenwind betekent ‘dat we gewoon harder moeten trappen.’
Zo kennen we hem weer. Ook in zijn eerdere functie van minister van Volksgezondheid probeerde hij het coronabeleid te forceren met ferme beloften en vergezichten. Door op de zaken vooruit te lopen, wilde hij de boel in beweging krijgen, zijn ambtenaren (en anderen) aan het werk zetten. Toch laat de onconventionele benadering van de woningmarkt zich niet terugbrengen tot een karaktertrek van Hugo de Jonge.
Een slecht rapportcijfer
Hoe ziet het harde trappen er in de praktijk uit? De minister wil dat gemeenten en provincies stoppen met ‘eindeloos getut over een locatie’ voor nieuwbouw. ‘In het uiterste geval’ zal hij zelf bouwlocaties aanwijzen als de lagere overheden er niet uitkomen.
Dwang als het niet lukt om doelen via de gangbare manier te realiseren, dát zien we vaker. Ook in de aanhoudende asielcrisis dreigen politici met dit middel. Als gemeenten niet meewerken met de plaatsing van asielzoekers, dan kan het kabinet hen daartoe straks verplichten. Energietransitie: idem. Het is goeddeels een opgelegde transitie aangezien niemand een windmolen in zijn achtertuin wil.
Intussen hebben lagere overheden het nakijken; burgers ervaren het alsof er een coup wordt gepleegd. Ze geven Rutte IV een 3,3 als rapportcijfer. Nu de ontnuchtering: het ligt niet aan Rutte. Mocht het kabinet opstappen, dan lijkt er geen beterschap aanstaande. Het chagrijn over het democratisch tekort heeft eerder te maken met een bestuurlijke cultuur dan met personen.
Ergens heeft het iets ironisch: bestuurders worden gehinderd door hun eigen regelzucht. Ooit bedachten ze wetten, vervolgens baseren rechters zich op deze wetgeving om hen terug te fluiten. Zo ging er onlangs een streep door de vergunning voor 33 000 nieuwbouwwoningen, want: stikstof. De plannenmakerij spat uiteen op de bureaucratie.
Het democratisch tekort lijkt het gevolg van een doorgeschoten regelzucht: zelfs beleidsmakers lopen ertegen te hoop. Dan maar de regels omzeilen – politici, bedreven in de stijlfiguur van het eufemisme, hebben het over ‘onorthodoxe maatregelen’. Voor deze zienswijze valt iets te zeggen. Nederland ís een sterk gereguleerd land.
Land van 3 miljoen verkeersborden
Het begint met goede bedoelingen. Om het maatschappelijke verkeer in goede banen te leiden worden regels bedacht. Eerst eentje, dan volgt nummer twee, waarna uitzonderingen op de regels volgen. De nachtwakerstaat van enkele directieven verandert haast ongemerkt in topzware bureaucratie. Totdat de wal het schip keert.
De wildgroei aan regels speelt overal. Onlangs kwam in De Telegraaf de voorzitter van Veilig Verkeer Nederland aan het woord. Hij hekelde de vele verkeersborden langs de weg. We hebben er 3 miljoen in totaal, een vijfde ervan – 600 000 stuks – zou volgens hem weg kunnen. Ze zorgen voor verwarring, weggebruikers zien ‘soms door de bomen het bos niet meer.’
Het met borden volgeplempte Nederland is een treffende metafoor voor de huidige samenleving.
Tragedy of the commons
Hoe smoort de regelzucht de maatschappelijke dynamiek? Laten we de bouwcrisis er nog eens bij pakken. Wie meent dat stikstof de enige spelbreker is, vergist zich. Gemeenten ontwikkelen duizenden woningen in gebieden waar geluidsnormen worden overschreden, berichtte onlangs NRC Handelsblad. Nóg een regel erbij. Het is wachten op de volgende bouwstop, ditmaal omdat bewoners in het lawaai komen te wonen.
Een typisch geval van de tragedy of commons. Dit verschijnsel uit de economie duidt erop dat individuen persoonlijk voordeel nastreven en, zonder dat ze daar erg in hebben, als collectief schadelijke effecten veroorzaken. Zo is het ook met de regeldruk. Voor elke regel afzonderlijk bestaan goede redenen, ze beogen een laakbare situatie de wereld uit te helpen. Bij elkaar opgeteld leiden ze tot stroperigheid.
Botsende belangen
Ondanks de ironie (bestuurders terugfloten door eigen bedachte regels) valt er weinig te lachen. Daarvoor is de problematiek te hardnekkig. Met verlichting van de regeldruk heeft Den Haag die nog niet opgelost. Het echte probleem laten politici liggen. Bouwcrisis, energietransitie, asielcrisis: het zijn pijlen die allemaal wijzen naar dat ene gegeven: de enorme druk op de beperkte ruimte. Met iets meer dan 40 000 vierkante kilometer is Nederland een klein lapje grond. Het vergt stuurmanskunst om de verschillende belangen op elkaar af te stemmen.
Hoewel het thema ook elders speelt, is het thema hier urgenter. Neem onze oosterburen, die de natuur vermoedelijk nog meer koesteren dan wij. Toch gaan er geen beelden de wereld over van Duitse boeren. De verklaring: een hogere grenswaarde voor de stikstofuitstoot.
Een Nederlands bedrijf mag jaarlijks niet meer dan 0,7 gram per hectare per jaar uitstoten rond een Natura 2000-gebied. Voor alles daarboven moet een vergunning aangevraagd worden. Duitsland hanteert een waarde van 100 gram, zo’n 140 keer zo hoog dus. Dit kan omdat men de maximale stikstofuitstoot die zo’n gebied kan verdragen minder overschrijden. ‘Het is een groot land, dus de gemiddelde uitstoot is veel lager dan bij ons,’ zegt hoogleraar Wim de Vries (Universiteit Wageningen).
Ad hoc in plaats van visie
Dat is de spijker bíjna op zijn kop. Ja, Duitsland is groter dan Nederland. Maar daar komt bij dat het aantal inwoners er fors lager ligt. Niet in absolute zin, wel per vierkante kilometer. De bevolkingsdichtheid is er lager: tegenover de 247 Duitsers op dat lapje grond staan 520 Nederlanders. Met dit verschil zitten belangen elkaar eerder in de weg.
Burgers wisten het al een tijdje, maar beleidsmakers komen er nu ook achter. Proefondervindelijk, terwijl rapporten er al langer voor waarschuwen. Hoe vol is wenselijk? Wat is de spankracht van de Nederlandse samenleving? Op welke manier verenigen we de uiteenlopende belangen? Niet door te hopen dat het wel meevalt en pas te reageren als de situatie uit de klauwen loopt. Kom tijdig met een visie, benoem de mogelijke knelpunten, neem de bevolking mee in de beraadslaging. In plaats van een visie krijgen we ad hoc-beleid.
Als Den Haag anticipeert, maakt het weinig indruk, hooguit in eerste instantie. Zo ook deze zomer, toen minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze belofte deed. Er komt een speciale staatscommissie die zich bezighoudt met de demografische ontwikkelingen in de komende dertig jaar. Mogelijk zijn er straks 20 miljoen Nederlanders. Deze bevolkingsgroei raakt aan alle belangrijke dossiers, zoals woningbouw, sociale zekerheid, zorg, onderwijs en integratie. Rake observaties – en desondanks willen deze zinnen niet overtuigen.
Waarom niet? Allereerst is daar de oprichting van een staatscommissie. Dat gebeurt doorgaans als politici af moeten van een hete aardappel. Het wekt de indruk dat ze zelf (zo lang mogelijk) bij het gevoelige thema willen wegblijven. Ook op een andere manier ontbreekt het gevoel van urgentie. Waarom nu pas?
Opiniemakers als Paul Scheffer en Jan Latten en diverse andere auteurs in Wynia’s Week roepen al jaren op tot stellingname in dit debat: kabinet, laat je horen. En al in 2018 droeg de Tweede Kamer het kabinet op scenario’s te ontwikkelen voor de gevolgen van de bevolkingsgroei. Een kabinetsvisie bleef uit. Meer dan de staatscommissie die eind volgend jaar met iets moet komen kwam er tot dusver niet.
Oplossing uit arren moede
Dat wreekt zich op verschillende niveaus. Om te beginnen leidt het getreuzel tot scepsis. Burgers die er dagelijks mee worden geconfronteerd dat ze in een vol land wonen, halen de schouders op. Staatscommissie? Nog een rapport? Zal wel, dat hebben we eerder gehoord. Daarnaast oogsten politici wat ze zelf zaaiden. Je kunt het wezenlijke debat wel uit de weg te gaan, maar de problemen zelf niet. Deze dienen zich nu aan in de vorm van crises die elkaar versterken.
Om uit deze impasse te raken, kiezen beleidsmakers voor de oplossing uit arren moede. Dan maar dwang. De spade van Hugo de Jonge wil daadkracht uitstralen. In werkelijkheid duidt het ding op precies het omgekeerde: een cultuur van uitstellen en wegkijken. Intussen dreigt de toch al geringe waardering verder weg te smelten. Burgers blijven onthutst achter. Een vol land is klaarblijkelijk een ondemocratisch land.
Wynia’s Week is er iedere week twee keer, 104 keer per jaar, met steeds verrassende inzichten. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!