De leveranciers van gas en stroom hebben vrij spel met hun prijsverhogingen
Henry Ford, de legendarische Amerikaanse autofabrikant, had zijn eigen opvattingen over de keuzevrijheid van consumenten. U kunt een Ford in elke kleur kopen die u maar wilt, moet hij ooit gezegd hebben, zolang die kleur maar zwart is.
Zo is het nu ook met gas- en stroomcontracten. U kunt elk contract krijgen dat u wilt, als het maar een kort contract is met een wisselend tarief. Zint u dat niet? Dan kiest u voor het huis zwart en koud.
Het wisselende tarief kan de leverancier als een monopolist vaststellen. Als monopolist? Ja, want de consumenten‘markt’ voor gas en stroom is kapot. Dat is ‘ie al een paar maanden en dat zal zeker nog een paar maanden zo blijven. Of langer.
Marktwerking is fictie
De gevolgen voelen miljoenen Nederlanders in hun portemonnee: de prijzen zijn omhoog geschoten, veel te kiezen is er niet meer. Het woord ‘markt’ heb ik een paar zinnen hierboven tussen aanhalingstekens gezet. Niet omdat ik iets tegen marktwerking heb, integendeel, ik ben er dol op. Maar bij gas en stroom is marktwerking nu fictie.
De energiebedrijven bieden geen langer lopende contracten met een vast tarief aan omdat ze doodsbang zijn dat hun aanbod wordt ingehaald door hogere prijzen voor het gas en de stroom die zij zelf moeten inkopen. Verschillende kleine aanbieders hebben al het loodje gelegd.
Op hun beurt verkeren consumenten in de hoogste staat van onzekerheid. Het aantal mensen dat overstapt naar een andere energiemaatschappij is inmiddels spectaculair gedaald: van 27 procent naar 14 procent. En dat zijn cijfers uit een enquête van eind maart! Uit dat onderzoek, in opdracht van energietoezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM), blijkt ook dat minder consumenten van plan zijn om de komende tijd over te stappen.
Een echte markt?
Op een markt, zeggen de economieboekjes, verkoopt een groot aantal aanbieders zijn producten en er is een legioen consumenten die kiezen wat ze willen kopen tegen welke prijs. Dat is theorie. Er zijn wel tientallen gas- en stroomaanbieders in Nederland, maar vier grote bedrijven maken de dienst uit.
Dat is Vattenfall, dat volledig in handen is van de Zweedse overheid. Essent (ook eigenaar van Vandebron), in handen van het Duitse energiebedrijf eon. Eneco (dat ook een aandelenbelang heeft in Greenchoice), grotendeels in handen van het Japanse concern Mitsubishi. En de Nutsgroep (Budget Energie, NLE) is voor de helft eigendom van Waterland, een Nederlandse financier.
De positie van deze grote, door reclame bekende aanbieders is de laatste maanden alleen maar sterker geworden. Bijna de helft (49 procent) van de consumenten zegt: aanbieders die ik niet ken, vertrouw ik niet. Dus wordt men geen klant, terwijl juist nieuwkomers de grote partijen scherp moeten houden.
Duizelingwekkend hoge gasprijs
Je kunt je zelfs afvragen of er vóór Poetins oorlog in Oekraïne eigenlijk sprake was van een concurrerende markt voor energie. Gas en stroom zijn allebei uniforme producten. Het werkt of het werkt niet. Een aanbieder kan nog wat variëren in de bron (meer of minder groene stroom bijvoorbeeld), maar dat is het wel. Op een overzichtelijke markt met uniforme producten hebben vergelijkingssites voor het beste/goedkoopste/betrouwbaarste aanbod dan ook geen bestaan. Wie raadpleegt een vergelijkingssite voordat hij naar de bakker gaat?
Bij gas en stroom is dat anders. De helft van de consumenten besteedt tot 2 uur aan het kiezen van een leverancier, blijkt uit onderzoek van de ACM. Als u zoveel tijd per product in de supermarkt zou nemen, kwam u niet meer toe aan werken en geld verdienen.
De oorlog, het afknijpen van de gasleveranties door Rusland en speculatie op de groothandelsmarkt hebben de gasprijs opgezweept tot duizelingwekkende hoogte. In het kielzog van de ontketende gasprijs volgt de prijs van elektriciteit.
Vette subsidies
De extra invoer van vloeibaar gas heeft de prijzen de afgelopen weken weer wat getemperd. Daar staat tegenover dat de gasprijs daarvóór was opgedreven door aankopen van onder meer de Duitse en Nederlandse overheden om hun gasreserves zo veel mogelijk te vullen. Dat is gelukt, maar wel met vette subsidies.
In Nederland heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat daarvoor 623 miljoen euro beschikbaar gesteld. De overheid had namelijk maar één doel: leveringszekerheid. Niemand zit deze winter in de kou, bezweert minister Rob Jetten (Klimaat en energie, D66). Maar pas op: straks is er wel zeker gas, maar wie kan het betalen?
De leveringszekerheid is niet gratis (miljoenensubsidies) en de prijsopdrijving die met de voortdurende aankopen samenhangt, werkt door in de tarieven die consumenten de komende tijd betalen. De energiebedrijven hebben de verwachte vraag van gas en stroom van hun klanten tegen de gestegen prijzen al ingekocht en berekenen dat door aan hun klanten. Daardoor gaan de tarieven schoksgewijs omhoog, zonder dat je als consument weet hoe dat tarief tot stand is gekomen. En wat je straks betaalt.
Een overweldigend aantal consumenten zei in maart al dat ze niet wisten welke tarieven ze zouden krijgen als ze overstapten. Afspraken over een prijsplafond veranderen daar niets aan. Alleen is het dan niet de consument, maar de overheid die een blanco cheque uitschrijft.
Wie controleert de tarieven die energiebedrijven nu bieden? Niet de markt. Niet de ACM. Niet Rob Jetten. Hoe lang hebben de energiebaronnen nog vrij spel?
Menno Tamminga publiceert iedere woensdag in Wynia’s Week zijn column over economie en bedrijven (en soms een beetje over politiek).
Maakt u al als donateur Wynia’s Week mogelijk? Graag! Kijk HIER. Hartelijk dank!