Hoeveel heeft de burger echt over voor overgevoelige plantjes en autochtone woelmuizen?
Wat is de waarde van biodiversiteit? Dat is een moeilijke vraag, waar een andere vraag aan vooraf zou moeten gaan, namelijk: welke waarde bedoel je? Financieel, economisch, ecologisch, esthetisch? Heeft biodiversiteit zelfs een intrinsieke waarde die op geen enkele andere manier rechtvaardiging behoeft, bij wijze van spreke alleen maar omdat God alles ziet, en Zij dus alles betreurt wat verloren gaat?
Neem nou de noordse woelmuis, Alexandromys oeconomus, een heel gewone muizensoort op het noordelijk halfrond, die niet bedreigd is. In Nederland leeft een populatie noordse woelmuizen die sinds de laatste IJstijd geïsoleerd geraakt is, en wat dan altijd gebeurt: van generatie op generatie gaat die populatie genetisch steeds een beetje meer afwijken van de oorspronkelijke populatie. Inmiddels achten biologen die afwijking groot genoeg om te spreken van een Nederlandse ondersoort van de noordse woelmuis, Alexandromys oeconomus arenicola.
Als je overal elders in Europa een stuk braakliggend land wilt bebouwen of ploegen en inzaaien waar de noordse woelmuis woont, dan kan dat in principe, want dat is geen bedreigde soort.
Onaantastbare status
Maar wij hebben ‘onze’ noordse woelmuis – alleen een paar gespecialiseerde biologen kunnen het verschil zien – wel op de Nederlandse Rode Lijst van bedreigde diersoorten gezet, wat hem een onaantastbare status verleent.
Dus moet ook in de Natura2000-gebieden waar hij voorkomt alles uit de kast getrokken worden om het beestje te behouden. Als dat niet lukt, krijgen die Natura2000-gebieden het stempel ‘slechte staat van instandhouding’, en dan staan we er weer rood gekleurd op in Europa. Maar de beslissing om deze ondersoort van de noordse woelmuis in die gebieden tot ‘doelsoort’ te benoemen, waar die staat van instandhouding aan wordt afgemeten, hebben we als Nederland wel zelf genomen.
Dit gaat nu eens niet over stikstofdepositie, maar over het manipuleren van de waterstanden in die Natura2000-gebieden. Er is geen sprake van dat zonder dat intensieve waterbeheer de muis geheel uit die gebieden zou verdwijnen; de niche van Alexandromys oeconomus arenicola wordt dan simpelweg overgenomen door de nauw verwante veldmuis en aardmuis. De consequenties voor alle andere plant- en diersoorten in dat ecosysteem zijn zo goed als nihil. Wat is dan de ecologische, of zelfs esthetische, laat staan economische waarde van dit stukje biodiversiteit?
‘Houd de Nederlandse Veluwe-salamander raszuiver’
Het kan nog gekker. Ik ben de details vergeten, maar een aantal jaren geleden sloeg een bioloog alarm over een invasieve exoot die Nederland aan het binnendringen was: de Italiaanse variant van een bepaald type salamander dat op de Veluwe voorkwam. Ik noem dat nu even de Veluwe-salamander, al is dat vast niet de correcte naam. Die Italiaanse Veluwe-salamanders zagen er hetzelfde uit als de autochtone Veluwe-salamanders, gedroegen zich precies hetzelfde en paarden ook met ze – zelfs die specialist kon ze niet uit elkaar houden – maar uit dna-tests was gebleken dat de Veluwe-salamanders met Italiaanse roots in opmars waren.
Deze bioloog opperde serieus dat die Italiaanse indringers moesten worden uitgeroeid om de Nederlandse Veluwe-salamander raszuiver te houden. ‘Behoud van genetisch kapitaal’ noemen ecologen dat.
Van deze gekte heb ik nooit meer iets gehoord, dus dat zal hij wel niet voor mekaar gekregen hebben, maar dat zo’n bioloog niet meteen door zijn collega’s uitgelachen wordt is tekenend. Roep ‘bedreiging van de biodiversiteit!’ en gezond verstand is het eerste slachtoffer.
Een kieskeurig waterplantje
Uiteindelijk kun je altijd nog zeggen: de waarde van zulk genetisch kapitaal is wat de gek er voor geeft. Als een excentrieke miljardair bereid was geweest om honderd miljoen euro uit te trekken voor een reservaat waar alleen raszuivere, autochtone Veluwe-salamanders getolereerd worden, dan is dat de waarde van raszuivere, autochtone Veluwe-salamanders – ongeacht of dat reservaat er echt mocht komen.
Absurd voorbeeld natuurlijk, maar de realiteit komt soms aardig in de buurt. In Stikstof. De sluipende effecten op natuur en gezondheid, het boek dat ik vorige week ook aanhaalde, wordt als pièce de résistance van het Natura2000-beleid de inspanning beschreven om het kieskeurige waterplantje Lobelia dortmanna voor Nederland te behouden. Elders in Europa floreert dat plantje spontaan in bergmeertjes, maar hier lijdt het een kwijnend bestaan in enige zwakzure vennen en kalkarme duinplassen.
‘Hun laatste groeiplaatsen’, aldus het boek, ‘worden zeer zorgvuldig beheerd door de recreatie te beperken, de grondwatertoevoer te herstellen, voedselrijk slib te verwijderen en de ruige oevervegetatie weg te halen. Daarnaast wordt watercrassula (Crassula helmsii), een waterplant uit Australië die profiteert van klimaatverandering en stikstofdepositie, geëlimineerd. Ook wordt de ganzenpopulatie, die stikstof en fosfor van de landbouw naar het ven brengt, in toom gehouden.’ Met dat laatste wordt neem ik aan bedoeld dat die ganzen worden afgeschoten of gevangen en vergast, want hoe voorkom je anders dat ze in die vennetjes poepen?
Armetierige sprieten
En zeg nou zelf, waar doen we dat allemaal voor? Eerlijk gezegd vind ik Lobelia dortmanna maar oninteressante, armetierige sprieten. Mag zo’n mening van een leek meetellen? Los daarvan: geen konijn, meeuw of watertor zal er een boterham minder om eten als Lobelia dortmanna uit onze zwakzure vennen en kalkarme duinplassen verdwijnt. Er zijn genoeg andere waterplanten die niet zo moeilijk doen over een beetje stikstof.
Maar toch is er een excentrieke miljardair die aan het behoud van dit plantje kapitalen uitgeeft, namelijk de Nederlandse overheid. De beslissing, ooit op een ministerie door anonieme ambtenaren genomen, om Lobelia dortmanna tot een Natura2000-doelsoort te bestempelen, jaagt de overheid tot sint-juttemis op kosten en belast de omgeving van die Natura2000-gebieden met extreme grenzen aan de stikstofuitstoot.
Wat hebben mensen over voor minder stikstofuitstoot?
Is ooit aan de burger gevraagd of die het dit allemaal waard vindt? Zeker niet tot in zulke concrete details, maar het Stikstof-boek verwijst wel naar enquêtes die zijn gehouden naar de betalingsbereidheid van EU-burgers voor betere lucht- en waterkwaliteit voor de mens, en voor betere natuur. Dat is door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vertaald naar een bedrag aan maatschappelijke schade, in euro’s per kilo stikstofuitstoot.
Die vertaalslag zit natuurlijk tjokvol aannames en onzekerheden: de effecten van milieumaatregelen zijn zo complex en onzeker, dat mensen maar een zeer vaag idee kunnen hebben waar ze voor betalen, en mensen zeggen wel tegen zo’n enquêteur dat ze dat willen betalen, maar wat vinden ze echt als de belastingaanslag op de mat valt? Dat bedrag dat mensen over hebben voor minder stikstofuitstoot – dus omgekeerd: de maatschappelijke schade van niet vermeden stikstofuitstoot – is dus boterzacht.
Burger vindt schade aan gezondheid belangrijker dan schade aan natuur
Anderzijds zijn er de baten van stikstof, met name betere oogsten door kunstmest, die gewoon keiharde, belastbare euro’s opleveren.
Dan nog is de uitkomst van die schade-analyse voor de stikstofuitstoot van de Nederlandse landbouw opmerkelijk (pagina 108 van het boek). Rond 1990 overtrof de schade de baten aanzienlijk: 11 tegen ongeveer 8 miljard euro per jaar. Maar sindsdien daalde de uitstoot, dus ook de schade, en in 2010 was die al vrijwel gelijk aan de baten, 6 tegen 5 miljard euro. Gezien de onzekerheid in al die getallen kun je rustig stellen dat ze elkaar in evenwicht houden.
Maar het grootste deel van die door het PBL geschatte schade betrof schade aan de gezondheid van mensen. Die schade door stikstof is weliswaar klein, maar burgers zijn bereid daar veel meer voor te betalen per kilo stikstofuitstoot dan voor betere natuur.
Eerlijke verhaal is nooit verteld
Stikstofschade aan de natuur stond in 2010 maar voor 2 miljard euro op de balans. Met andere woorden: het redden van de natuur door de stikstofuitstoot tot nul terug te brengen was de burger in 2010 maar 2 miljard euro waard, terwijl er 5 miljard euro aan baten verloren zou gaan.
Zo’n rekenexercitie gebaseerd op een vrijblijvende enquête geeft op z’n best een globale indicatie wat burgers van zo’n kwestie vinden. Vast staat wel, dat de burger hier nooit het eerlijke verhaal verteld is over wat ze eventueel terug krijgen aan natuur en leefbaarheid voor de 25 miljard euro die nu klaar staat om de Nederlandse landbouw uit te roken.
Wynia’s Week blijft scherp, als elders sentimenten oplaaien. De donateurs maken dat mogelijk, met het vrijwillige abonnementsgeld. Doet u mee? Hartelijk dank!