Klimaatwetenschappers halen streep door de eigen 1,5°C doelstelling
Bijna een jaar geleden (6 augustus 2021) verscheen het eerste deel van het uit drie delen bestaande periodieke VN klimaatrapport, AR6 in het jargon. Het tweede en het derde deel volgden in februari en april van dit jaar. Het nieuwe rapport is inmiddels het zesde rapport over de stand van het wereldwijde klimaat sinds de serie begon in 1990.
Het eerste deel van AR6 doet verslag van de laatste natuurwetenschappelijke inzichten over de opwarming van de aarde veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen en het daardoor veranderende klimaat. Het tweede gaat over de gevolgen van de klimaatverandering en wat we daaraan kunnen doen (adaptatie). Het derde en laatste deel is gewijd aan de mitigatie van de klimaatverandering, het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen.
Het rapport is opgesteld door een keur van internationale, geselecteerde wetenschappers samengebracht in het VN Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Zo’n overzichtsrapport wordt eens in de 4 á 5 jaar uitgebracht en vormt de wetenschappelijke basis onder het door de VN gecoördineerde, wereldwijde klimaatbeleid. Het is in alle opzichten een indrukwekkend document. Bijna 800 wetenschappers hebben eraan meegeschreven. De drie delen bij elkaar tellen meer dan 9 duizend pagina’s en bevatten een kleine 7 duizend literatuurverwijzingen.
Door het onvermijdelijke jargon en het streven naar volledigheid is het rapport voor gewone stervelingen onleesbaar. Daarentegen is de belangrijke samenvatting voor politici en beleidsmakers, de Summary For Policymakers (SPM), wel om door te komen, zij het met de nodige moeite. De SPM is een gezamenlijke productie van de IPCC-auteurs en van bij het klimaatbeleid betrokken deskundigen uit de verschillende landen.
De centrale boodschap van AR6 is ronduit alarmerend. De wereld is door de ongebreidelde uitstoot van broeikasgassen in een kritieke fase terecht gekomen. Als die uitstoot niet onmiddellijk en drastisch wordt teruggebracht zal de opwarming van de aarde sinds de pre-industriële periode op korte termijn de kritieke grens van 1,5°C overschrijden. En dat zal dan rampzalige gevolgen hebben voor het leven op aarde en het voortbestaan van de mensheid.
De ernst van de bevindingen van de IPCC-auteurs werd bij de lancering van de drie delen van AR6 met gevoel voor drama nog eens extra onderstreept door de Secretaris-Generaal van de VN, de Portugese sociaaldemocraat Antonio Gunters. Volgens hem is het eerste deel niet minder dan een afkondiging van een ‘code rood voor de mensheid’. Het tweede deel laat zich lezen als een ‘atlas van menselijk lijden en een vernietigende aanklacht tegen mislukt klimaatleiderschap’. Het laatste en derde deel tenslotte is een ‘litanie van lege en gebroken klimaatbeloften die leiden naar een onleefbare wereld en een onvermijdelijke klimaatramp’. Het is maar dat we het weten.
China en India, die zijn het probleem
De alarmistische uitspraken van Guterres waren niet bedoeld voor de leiders van de rijke landen verenigd in de G7. Die hebben zich stuk voor stuk geschaard achter de doelstelling de opwarming te beperken tot maximaal 1,5°C en de daarvan afgeleide doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050. Dat laatste betekent een uitstoot van netto-nul in 2050.
Het probleem ligt vooral bij de opkomende landen met als belangrijkste representanten China en India. De uitstoot in die landen is inmiddels tweemaal zoveel als in de rijke landen. De opkomende landen erkennen het klimaatprobleem maar trekken hun eigen plan bij het terugdringen van de uitstoot. China heeft toegezegd in 2060 klimaatneutraal te willen zijn. India wil dat bereiken in 2070, mits de rijke landen financieel bijspringen. Het 1,5°C doel is nog bij lange na niet in zicht.
Er is iets heel merkwaardigs aan de hand met het laatste IPCC-rapport, of liever gezegd met de auteurs van het rapport. De belangrijkste conclusie van het rapport is duidelijk: we zullen alles op alles moeten zetten om de opwarming onder de 1,5°C te houden. Maar de auteurs gaan er in grote meerderheid van uit dat dat onhaalbaar is. De IPCC-wetenschappers geloven hun eigen rapport dus niet. Dat is althans de zeer opmerkelijke uitkomst van een enquête gehouden onder de auteurs van het eerste deel van het rapport uitgevoerd in opdracht van het wetenschappelijke tijdschrift Nature en gepubliceerd in november 2021. Zie hier.
Van de in totaal 233 IPCC-auteurs van het eerste deel hebben er 92 (40%) de moeite genomen de Nature enquête in te vullen. De eerste en belangrijkste vraag die de IPCC-auteurs kregen voorgelegd was: hoeveel denkt u dat de wereld zal zijn opgewarmd in 2100? Het resultaat is verbijsterend: slechts 4 % van de ondervraagden denkt dat de opwarming beperkt zal blijven tot 1,5°C. Zie het onderstaande staafdiagram. Een meerderheid van 96% heeft dus geen enkel vertrouwen in de belangrijkste conclusie van het IPCC-rapport. Veruit de meesten denken dat de opwarming in 2100 zal zijn opgelopen tot om en nabij de 3°C.
Na de publicatie van deel 3 van AR6 heeft het nieuws- en actualiteitenprogramma Nieuwsuur van de NPO de Nature enquête nog eens dunnetjes overgedaan onder de Nederlandse IPCC auteurs. Dat zijn er in totaal 24 en 16 daarvan (66%) hebben aan de enquête deelgenomen. De resultaten van de Nieuwsuur-enquête komen vrijwel geheel overeen met de Nature-enquête. De woordvoerder van de 16 ondervraagden, de Wageningse hoogleraar Nabuurs, laat er geen enkele twijfel over bestaan: ‘Die 1,5 graden kunnen we eigenlijk wel vergeten’. Zie hier.
De uitkomst van de Nature- en Nieuwsuur-enquêtes ─ vergeet de 1,5°C ─ is een forse streep door het klimaatbeleid van de rijke landen dat juist de 1,5°C als uitgangspunt heeft met als ultieme rechtvaardiging dat het de klimaatwetenschap is die die grens voorschrijft. John Kerry, de klimaatgezant van de Amerikaanse president Biden, laat geen gelegenheid voorbijgaan zonder dit ‘wetenschappelijke feit’ te benadrukken. In een ideale wereld is die grens wellicht haalbaar maar de kans dat in de echte wereld de opwarming beperkt kan blijven tot 1,5°C ─ op dit moment is die al 1,2°C ─ is nul komma nul. Dat is een hard geopolitiek feit en dat hebben de IPCC-auteurs heel goed gezien. Zie ook hier.
Een meer realistische opwarmingsgrens zou de oude Merkel-norm van 2°C zijn, dat is de grens die tot aan het Akkoord van Parijs in 2015 werd gehanteerd. In dat geval zou de wereld pas in 2090 klimaatneutraal moeten zijn in plaats van 2050. Dat geeft meer lucht maar zal niettemin nog een hele kluif worden.
Politici leven nog met de 1,5 graden
De kans dat de rijke landen op korte termijn zullen afstappen van de illusoire 1,5°C grens en de daarvan afgeleide netto-nul uitstoot in 2050 is niet zo bijster groot. Dat heeft alles te maken met de traagheid in het politieke besluitvormingssysteem. Er is in de rijke landen de laatste jaren heel veel politiek kapitaal geïnvesteerd in het ideaal van de 1,5°C en dat ideaal is inmiddels stevig genesteld in de mindset van de politieke en bestuurlijke elite in die landen. Het zal dus nog wel enige tijd vergen voordat de onmogelijkheid van het 1,5°C ideaal zal worden onderkend.
Exemplarisch voor de mindset van die elite is de officiële reactie (‘appreciatie’) van de Nederlandse klimaatminister Rob Jetten op het onheilspellende AR6-rapport. Hij ziet hierin vooral een bevestiging van het voorgenomen ambitieuze Nederlandse klimaatbeleid (voorloper in Europa), zelfs een aansporing om er nog een tandje bij te zetten. Heel aandoenlijk, alsof Nederland met zijn op wereldschaal verwaarloosbare uitstoot ook maar enige invloed op het klimaat kan uitoefenen. Ook de invloed van Europa met nog geen 8% van de wereldwijde uitstoot is op de keeper beschouwd zeer beperkt, al denken de meeste Europese leiders daar anders over.
Ons Nederlandse parlement krijgt dit najaar de kans zich uit te spreken over het aangescherpte klimaatbeleid van het kabinet Rutte-4 en dus ook over de 1,5°C doelstelling die daarin centraal staat. Voor de zomer heeft klimaatminister Jetten zijn uitgewerkte plannen voor advies voorgelegd aan de Raad van State en ook ter inzage gelegd voor publieksconsultatie. Na de zomer zal de minister zijn definitieve Klimaatplan naar de Kamer sturen met daarin verwerkt de adviezen van de Raad van State en de ingediende Zienswijzen als gevolg van de publieksconsultatie.
Naar verwachting zal klimaatminister Jetten in zijn definitieve Klimaatplan vasthouden aan de 1,5°C doelstelling, in weerwil van de door klimaatwetenschappers vastgestelde onhaalbaarheid. Het is nu aan onze volksvertegenwoordigers de plannen van de minister kritisch te beoordelen en zo mogelijk bij te stellen. Gaat de ratio het winnen van de ideologie? In november weten we meer.
Wynia’s Week brengt iedere woensdag en zaterdag verrassend nieuws en verrijkende inzichten. De donateurs maken dat mogelijk. Mogen we u ook noteren? Dat kan HIER. Hartelijk dank!