Inflatie bestrijden is Nederlanders helpen
Een jaar geleden beweerde president Christine Lagarde van de Europese Centrale Bank (ECB) dat de toen al oplopende inflatie tijdelijk zou blijken te zijn. President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) zei daarover op 3 juli 2021 zeer terecht: ‘Centrale bankiers overschatten mogelijk hoe goed zij in de toekomst kunnen kijken als het op prijsstijgingen aankomt.’
Denk ook terug aan Oktober 1973, toen Egypte en Syrië hun vierde oorlog startten tegen Israël, opnieuw de oorlog verloren, en hoe de Arabische broeders uit solidariteit toen de olieprijs met een grote klap verhoogden (voor een deel ook vanwege devaluaties van de Amerikaanse dollar waarin de olieprijs wordt genoteerd).
Kok en Den Uyl joegen inflatie aan
De prijs van euro 0,95 steeg toen omgerekend tot 1,63 euro (berekening door IT-bedrijf Itude). Misschien hoopten veel Nederlanders dat het bij een eenmalige schok op het prijspeil zou blijven, maar het kabinet-Den Uyl moedigde continue loonstijgingen aan met als (fout) argument dat de mensen dan meer konden besteden in de winkels en zo de economie zouden helpen.
Wim Kok, toen leider van de vakcentrale FNV, steunde Den Uyl en bleef zich hard maken voor de automatische koppeling van lonen en prijzen. Dus kwam er een loon-prijs spiraal, want de werkgevers moesten de hogere lonen doorrekenen in hun prijzen en wisten dat ze dan de borst konden natmaken voor de volgende loonstijging. Helmut Schmidt, toen minister van Financiën in de regering van de SPD’er Willy Brandt, maakte die fout niet. In Duitsland begon de Bundesbank in december 1974 met een jaarlijks monetaristisch plan voor de groei van de geldhoeveelheid. Zwitserland volgde een paar maanden later.
De gepubliceerde doelstellingen voor een matige groei van de hoeveelheid geld hadden het gunstige gevolg dat Duitsers en Zwitsers overtuigd raakten dat werd ingegrepen in de hoge inflatie van 1973-‘74. Hun verwachtingen voor toekomstige inflatie daalden en daardoor ook de feitelijke inflatie en de rente in de periode tot aan de stakingen in de Iraanse olievelden vanaf november 1978 en de val van de Sjah in januari 1979. In Nederland bleef de inflatie – en dus ook de rente – steeds hoger dan in Duitsland en Zwitserland.
En wie – zoals Prof Pieter Korteweg, de eerste Nederlandse monetarist, en ook uw columnist – verwees naar het succes van Zwitserland met de combinatie van lage inflatie en lage werkloosheid, het omgekeerde dus van de nu dreigende stagflatie met hoge rente en hoge werkloosheid, kreeg de wind van voren, ook van onze collega-economen. ‘Wij willen niets horen over Zwitserland want dat is een heel slecht land. De Portugese obers moeten in het laagseizoen terug naar Portugal en mogen hun gezin niet meenemen’. Misschien achteraf heel verstandig, maar dat is het inzicht van vandaag.
Jelle Zijlstra remde de inflatie ook niet
Jelle Zijlstra was president van DNB en schond het vertrouwen dat Wim Kan eerder opbouwde in ‘Jelle met dat zuinige mondje’ door zijn oudejaarslied ‘Jelle zal wel zien’. Zijlstra koos voor een literaire aanpak en schreef mooi over de verschillen tussen ‘kruipende inflatie’, ‘lopende inflatie’ en ‘loeiende inflatie’, maar accepteerde intussen een wilde groei van de Nederlandse geldhoeveelheid waardoor de inflatie hoog bleef en de gulden een paar keer devalueerde.
De les van de jaren ‘70 is dat inflatieverwachtingen weer laag moeten worden, dat dan de feitelijke inflatie en de rente zullen zakken, en dat de beste manier om die verwachtingen in neerwaartse zin te beheersen bestaat uit een lagere groei van de geldhoeveelheid, tegenwoordig meestal geïndiceerd door een tijdelijke stijging van de zogenaamde korte rente (een rentestand niet voor u en mij, maar voor het verkeer tussen commerciële banken en de ECB). Hoe langer de ECB dat uitstelt, des te groter het risico dat een loon-prijsspiraal zich nestelt in de inflatieverwachtingen, en des te meer bittere medicijn moet de ECB dan alsnog uitdelen.
De inflatieverwachtingen zijn zorgelijk
De Bundesbank houdt enquêtes in Duitsland om die inflatieverwachtingen te meten. Die staan nu op 4 procent voor een horizon van tien jaar. Dat is ongezond hoog en houdt in dat mensen blijven piekeren over toekomstige inflatie. De geschiedenis leert dat inflatie pas uit het gezichtsveld verdwijnt wanneer de inflatieverwachtingen dalen tot 2 procent per jaar of minder.
Mijn schatting is even veel (weinig) waard als die van een ander, maar ik zou denken dat de ECB de korte rente het best snel kan opvoeren tot 4 à 5 procent, dat dan de inflatieverwachtingen kunnen stabiliseren, en zo de 10 jaars hypotheekrente in Nederland onder een top van 6 procent kunnen houden.
Stikstof gaat bij Rutte-IV voor bestaanszekerheid
Rutte-IV heeft groot gelijk om de vakbonden te waarschuwen voor een dreigende loon-prijsspiraal, want dan stijgen de inflatieverwachtingen en wordt het misschien nog veel erger met de rente. Maar onder druk van de D66-ministers Kaag en Jetten houdt het kabinet vast aan wat super-parlementariër Omtzigt benoemde als: ‘Afdwingbare normen voor stikstof en geen enkele norm voor bestaanszekerheid’.
De deze week gedane belofte dat er nog wat meer komt voor de minima is niet voldoende, want berekeningen van het NIBUD laten zien dat nu al steeds meer gezinnen met een modaal inkomen in de rij staan bij de voedselbank. Een blamage en een moreel failliet voor een van de rijkste landen in de EU.
Een beperkte betaling aan de minima laat de modale Nederlanders straks in de kou staan, maar zoals eerder betoogd in Wynia’s Week is een regeling voor de minima die dan langzaam wordt afgebouwd tot iets boven modaal onwerkbaar omdat mensen met een inkomen tussen 23.000 en 39.000 euro nu al kampen met een marginaal tarief van gemiddeld 85 procent.
Waarschuwen tegen een loon-prijs-spiraal is terecht en geeft ministers de kans om te claimen dat zij hebben geleerd van de grote fout van de jaren zeventig in de vorige eeuw. Maar daarbij hoort een serieuze politiek van steun voor de energierekening van iedereen.
Anders komt die loon-prijsspiraal er toch, want er is altijd de stakingsdreiging bij het openbaar vervoer en de nutsbedrijven – sectoren waar het veilig staken is omdat we niet zonder bus, tram, trein, water, gas en elektriciteit kunnen. Een forse loonstijging in zulke sectoren breidt zich makkelijk uit naar de hele economie en dan zijn we voorlopig niet van de inflatie af.
Kiezen: stakingen of energiesteun
John Cochrane van Stanford – hier vaker geciteerd in mijn 6 columns tegen de nieuwe pensioenwet – zei deze week: ‘Wat mensen verwachten voor de toekomst is enorm belangrijk voor hoe ze zich nu gedragen.’
Er zijn twee scenario’s: de aandacht gaat uit naar stakingen en forse loonstijgingen en de angst voor een loon-prijsspiraal blijft hangen. Of Rutte-IV schuift de D66-ministers opzij, komt met serieuze steun voor de energierekening van iedereen en vermindert daarmee de stakingsdruk en de hoge looneisen en dus de angsten van miljoenen Nederlanders voor een loon-prijsspiraal.
We vallen u er zo weinig mogelijk mee lastig. Maar het is natuurlijk wel waar: Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Mogen we u noteren? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!