Dat linkse partijen verliezen is logisch. Hun standpunten zijn nadelig voor veel van hun kiezers
Hoe vreemd is het dat linkse partijen achteruitboeren? Op terreinen als immigratie, woningmarkt en inkomensbeleid zijn hun standpunten in het nadeel van mensen met lage inkomens.
In 2010 hadden PvdA, GroenLinks en SP samen nog 55 zetels in de Tweede Kamer. Bij de laatste verkiezingen was daar minder dan de helft – 26 zetels – van over. Alleen al bij de verkiezingen van vorig jaar verloren deze drie partijen dertig procent van hun zetels. In 2017 verloor de PvdA zelfs driekwart van haar zetels. Kijken we verder terug dan is het verval nog groter. In 1977 haalde de PvdA met Joop den Uyl als lijsttrekker alleen al 53 zetels.
Voor politicologen is het gissen naar de oorzaken van het verval van links. Komt het door gebrek aan aansprekende leiders of is het nog de nasleep van het ‘neoliberale’ beleid van Rutte II waar de PvdA onder leiding van Diederik Samsom en Lodewijk Asscher deel van uitmaakte?
Of komt het doordat rechtse partijen links de wind uit de zeilen hebben genomen door haar ideeën over te nemen en steeds linkser te worden? Is het omdat de samenleving steeds rechtser en behoudender wordt? Of hebben linkse partijen tijdens de coronacrisis te weinig weerwerk geboden aan het kabinet Rutte III? Het blijft speculeren.
Duidelijk is wel dat het zetelverlies deels komt doordat veel lager opgeleide kiezers de politiek de rug hebben toegekeerd en niet meer de moeite nemen om te gaan stemmen.
Oorzaken worden niet in de inhoud gezocht
Door samen te gaan hopen PvdA en GroenLinks het tij te keren. Door te fuseren erkennen beide partijen dat ze zelfstandig onvoldoende aantrekkingskracht hebben en geen rol van betekenis kunnen spelen.
Wat bij deze verklaringen opvalt, is dat de oorzaken van het verval niet in de inhoud wordt gezocht. Dat misschien de standpunten van de linkse partijen debet zijn aan het verlies, blijft buiten schot. Toch ligt daar de belangrijkste oorzaak voor het electoraal afkalven van de PvdA, GroenLinks en de SP.
De standpunten van de drie partijen zijn vooral goed voor de midden- en hogere inkomens en nadelig voor de traditionele achterban van deze partijen, in elk geval die van de PvdA en de SP, de mensen met lagere inkomens. De groepen in de samenleving waar de drie partijen voor op zeggen te komen, worden door de PvdA, GroenLinks en de SP het meest in de tang genomen. Geen wonder dus dat lagere inkomensgroepen links de rug toegekeerd hebben.
Links is voor ruimhartig migratiebeleid dat vooral lage inkomens treft
Migratie, de woningmarkt en het inkomensbeleid zijn drie voorbeelden waarbij het beleid en de standpunten van linkse partijen in het nadeel van mensen met lage inkomens uitpakt.
Linkse partijen zijn voorstander van een ruimhartig asielbeleid. Ze staan ook welwillend tegenover arbeidsmigratie. Migranten zijn geconcentreerd in wijken met goedkopere sociale huurwoningen. Voor de oorspronkelijke bewoners van deze wijken zijn migranten niet zozeer een verrijking maar zorgen ze vooral voor het afkalven van de sociale samenhang in de wijk. In wijken waar veel migranten in slechte omstandigheden zijn gehuisvest, leidt dit tot overlast, verloedering en achteruitgang van de buurt.
De lasten van migratie komen zo vooral voor rekening van mensen met lage inkomens. De huisvesting van migranten leidt zo tot grotere ongelijkheid tussen wijken met veel migranten en mensen met lagere inkomen en wijken met duurdere huizen waar minder migranten zijn gehuisvest.
Links stelt hoge eisen aan woningbouw die vooral lage inkomens benadelen
De migratiedruk wordt nog eens versterkt door het woningtekort. In sommige gemeenten is de wachttijd voor een sociale huurwoning opgelopen tot 16 jaar. Dat betekent dat als een jongere zich op zijn 18e inschrijft voor een sociale huurwoning, hij tot zijn 34e bij zijn ouders moet blijven wonen voordat hij in aanmerking komt voor een eigen woning.
De oorzaak van deze lange wachttijd is het tekort aan woningen. De nieuwbouw van woningen loopt ver achter bij de vraag. Dat er te weinig woningen worden gebouwd komt onder andere door de strenge milieu-eisen en door de verhuurdersheffing die het VVD-PvdA kabinet Rutte II aan de woningbouwcorporaties heeft opgelegd. De linkse partijen zijn altijd sterk voorstander geweest van strengere milieueisen, zelfs als bijvoorbeeld door de stikstofcrisis de woningbouw nog verder in het slop dreigt te raken. De wooncrisis treft vooral mensen met lagere inkomens die aangewezen zijn op sociale woningbouw.
Links maakt het lage inkomens moeilijk een huis te kopen
Mensen met lagere inkomens is het ook steeds moeilijker gemaakt een huis te kopen. De hypotheek mag sinds een aantal jaren niet meer bedragen dan de taxatiewaarde van het huis. Dat betekent dat huizenkopers alle bijkomende kosten uit eigen middelen moeten betalen. De hypotheeklasten zijn ook verhoogd doordat men verplicht via een annuïteitenhypotheek of lineaire hypotheek op de schuld moet aflossen en de mogelijkheid van een aflossingsvrije hypotheek met lagere maandlasten is beperkt.
Zowel de beperking aan de leencapaciteit als het verplichte aflossen zijn maatregelen die door linkse partijen zijn gesteund vanuit een paternalistisch motief: burgers, vooral die met een laag inkomen, zouden beschermd moeten worden tegen het aangaan van een te hoge hypotheekschuld. Dat dit in de praktijk nauwelijks een probleem vormt, deed er niet toe. Zelfs op het hoogtepunt van de financiële crisis tussen 2008 en 2013 was het aantal mensen dat gedwongen werd hun huis te verkopen omdat ze de hypotheek niet meer konden betalen, minder dan 0.1% per jaar.
Het gevolg van deze maatregelen was dat het voor mensen met lagere inkomens, en vooral voor de starters op de woningmarkt onder hen, veel moeilijker werd een huis te kopen. Mensen met lage inkomens kunnen minder lenen en hebben minder spaargeld om de bijkomende kosten van de aankoop van een huis mee te betalen. Voor de starters op de woningmarkt onder hen geldt ook nog eens dat zij geen ouders hebben die een ‘jubelton’ op tafel kunnen leggen.
Al deze maatregelen die door linkse partijen voluit werden gesteund werken nadelig uit voor mensen met lage inkomens. Ze vergroten ook nog eens de ongelijkheid tussen de vermogende huizenbezitters en de mindervermogenden die zijn aangewezen op een sociale huurwoning.
Inkomensbeleid van links bevoordeelt alleen midden- en hogere inkomens
Het inkomensbeleid van linkse partijen pakt eveneens vaak nadelig uit voor lagere inkomens en bevoordeelt hogere inkomens. Een voorbeeld is de wens van linkse partijen om het eigen risico in de zorg af te schaffen en de zorgpremies te verlagen. Met name voor de SP is dit een belangrijk onderwerp. Hiervan profiteren vooral de midden- en hogere inkomens.
Voor mensen met lagere inkomens worden de premies en het eigen risico grotendeels of vrijwel helemaal gecompenseerd door de zorgtoeslag. Als het eigen risico en de premies omlaag gaan, gaat ook de zorgtoeslag omlaag. Per saldo gaan lagere inkomens er daardoor niet op vooruit. Het zijn de midden- en hogere inkomens die geen zorgtoeslag ontvangen die erdoor op vooruit gaan.
Hetzelfde geldt voor de door links omarmde plannen om de kinderopvang bijna gratis te maken. Ook dit is een kadootje voor de midden- en hogere inkomens. Ouders met een laag inkomen hebben er niets aan want voor hen worden de kosten van kinderopvang al vrijwel helemaal gecompenseerd door de kinderopvangtoeslag.
Links werkt kansenongelijkheid in de hand
De PvdA heeft het verminderen van kansenongelijkheid tot speerpunt van haar beleid gemaakt. Kansenongelijkheid ondermijnt niet alleen individuele levens, maar is ook een bedreiging voor de maatschappelijke vrede, zei voormalig PvdA-leider Lodewijk Asscher deze week. Het beleid dat de PvdA voorstaat vermindert niet de kansenongelijkheid maar vergroot die juist.
De ongebreidelde migratie leidt tot grotere verschillen tussen arme en rijkere woonwijken. Het tekort aan huizen vergroot de ongelijkheid tussen lagere en hogere inkomens op de woningmarkt. Gratis kinderopvang en bevriezing van het eigen risico vergroten de ongelijkheid tussen lage en middeninkomens. Kansenongelijkheid komt niet uit de lucht vallen en is ook niet het gevolg van een neoliberaal complot, maar wordt door beleid van linkse partijen in de hand gewerkt.
Wynia’s Week is ongebonden en onafhankelijk. De donateurs maken dat mogelijk. Wordt u ook sponsor van Wynia’s Week? Dat kan HIER. Hartelijk dank!