Arbeidsmigranten zijn goed voor de werkgevers maar slecht voor ons land
Meer mogelijkheden voor legale arbeidsmigratie uit Afrika en Azië naar de EU, dat is het doel van de zogenaamde ‘Talent Partnerships’ die de Europese Commissie eind april heeft aangekondigd. Het streven is nog dit jaar dergelijke overeenkomsten af te sluiten met Marokko, Tunesië en Egypte, later gevolgd door Senegal, Nigeria, Pakistan en Bangladesh en mogelijk nog meer landen in de genoemde werelddelen.
‘Talent Partnerships’
Dit initiatief komt niet uit de lucht vallen, want het ligt besloten in ‘the EU’s comprehensive approach under the Pact on Migration and Asylum’ (niet te verwarren met het beruchte Pact van Marrakesh). Voor de lezers van mijn artikel op Wynia’s Week van 22 januari, waarin onder andere de internationale lobby voor het verder opengooien van de grenzen voor arbeidsmigranten van buiten de EU aan de orde komt, zal de lancering van die ‘Talent Partnerships’ niet als een verrassing komen. In genoemd artikel wordt ook gewezen op het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV, waarin op deze ontwikkeling wordt gepreludeerd.
Zo’n ‘Talent Partnership’ leidt tot de creatie door de EU van een recruteringskanaal voor arbeidsmigranten uit het betreffende partnerland. Het staat echter de lidstaten vrij of en in welke mate zij hiervan gebruik maken. Maar krachtens het EU-recht krijgen deze arbeidsmigranten als zogenaamde ‘derdelanders’ doorgaans na vijf jaar een permanente verblijfsvergunning, met nagenoeg dezelfde rechten als staatsburgers van de lidstaten. Dit betekent dat zij in het kader van het vrije verkeer van arbeid ook in andere lidstaten aan de slag kunnen.
Waarom we deze richting uit moeten? De Europese Commissie noemt de vergrijzing en de mede daaruit voortvloeiende tekorten op de arbeidsmarkt. Verder is de gedachte dat meer mogelijkheden voor legale arbeidsmigratie zullen leiden tot een afname van de illegale immigratie, zoals die in wrakke bootjes via de Middellandse Zee.
Hoe solide is de onderbouwing door de Europese Commissie?
Op deze onderbouwing door de Europese Commissie van de gekozen beleidslijn valt wel het een en ander af te dingen. Om met dat laatste punt van die wrakke bootjes te beginnen. Legale en illegale immigratie zijn geen perfecte substituten. Het migratiepotentieel in de beoogde herkomstlanden is praktisch gesproken onbeperkt. Maar als de legale immigratie selectief is – dat is toch wel een noodzakelijke voorwaarde – dan zullen er altijd gegadigden teleurgesteld worden. En die zullen niet zelden alsnog kiezen voor de illegale optie.
Dan de vergrijzing en de arbeidstekorten. Deze punten komen uitgebreid aan de orde in het eerdergenoemde artikel van 22 januari. De kernboodschap is dat arbeidsmigratie wegens de loondrukkende werking weliswaar aantrekkelijk is voor werkgevers, maar dat er naast deze lusten ook lasten zijn. Deze hebben kort samengevat betrekking op de overheidsfinanciën en op de grotere bevolkingsomvang, respectievelijk -dichtheid. Deze lasten worden niet gedragen door de betrokken werkgevers, maar door de reeds aanwezige bevolking. Die krijgt de onbetaalde rekeningen gepresenteerd in de vorm van lastenverzwaring, versobering van collectieve voorzieningen en de problemen die samenhangen met de additionele bevolkingsgroei.
Gevolgen voor de overheidsfinanciën
Arbeidsmigranten die in het kader van de ‘Talent Partnerships’ hierheen worden gehaald zullen overwegend laag betaald werk doen. Voor arbeidsmigranten die beter betaald werk doen (‘kenniswerkers’) bestaan namelijk nu reeds nauwelijks belemmeringen. Ook als die laag betaalde arbeidsmigranten niet bovengemiddeld afhankelijk worden van een uitkering zal hun bijdrage aan de overheidsfinanciën gemiddeld negatief zijn. Zij profiteren immers van de veelal inkomensafhankelijke voorzieningen zoals toeslagen, maar betalen relatief weinig belasting en premies.
Overigens is het allerminst zeker dat deze arbeidsmigranten niet bovengemiddeld afhankelijk worden van een uitkering. Cijfers over reeds aanwezige arbeidsmigranten uit de beoogde regio’s van herkomst wijzen in ieder geval op het tegendeel.
Nog meer inwoners
Dan de kwestie van de toename van de bevolking en bevolkingsdichtheid. Groei van het inwonertal in dit extreem dichtbevolkte land heeft negatieve effecten op volkshuisvesting, bereikbaarheid, milieu, natuur en landschap et cetera.
En de bevolkingstoename door arbeidsmigratie kan tot in lengte van jaren voortgaan en in die tijd flink oplopen. Een voorbeeld ter verduidelijking: Begin jaren zeventig van de vorige eeuw telde Nederland circa 55 duizend Turkse en Marokkaanse gastarbeiders. De werving werd na de oliecrisis van 1973 gestopt. Inmiddels bedraagt de bevolking met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond (eerste en tweede generatie), door gezinsvorming en -hereniging, alsmede door natuurlijke aanwas, circa 850 duizend personen.
Er zijn momenteel circa 400 duizend vacatures. Stel we laten de helft hiervan vervullen door arbeidsmigranten in het kader van de ‘Talent Partnerships’, en stel de demografische gevolgen vertonen een patroon zoals we hebben waargenomen bij de Turken en Marokkanen, dan betekent dit een extra bevolkingsgroei binnen 50 jaar van circa 3 miljoen inwoners.
Deze rekensom heeft niet de pretentie van een betrouwbare voorspelling, maar maakt wel duidelijk dat het niet verstandig lijkt, gezien de orde van grootte van de mogelijke demografische effecten, om zoals thans in politiek Den Haag het geval is die effecten onder het tapijt te vegen.
De les van het bovenstaande is duidelijk. Het kabinet moet niet alleen het oor te luisteren leggen bij de werkgeverslobby, maar zal ook de belangen van de bevolking in het algemeen dienen mee te wegen bij besluiten over toe te laten arbeidsmigranten. Het ‘opentrekken van een blik arbeidsmigranten’ als middel tegen tekorten op de arbeidsmarkt kan geen automatisme zijn.
Werkgevers en media zijn enthousiast over de EU-plannen
Aan dat ‘Pact on Migration and Asylum’ is bijzonder weinig aandacht besteed in de media, maar nu de plannen concreet worden ligt dat anders. De voorstellen van de Europese Commissie zijn door de toonaangevende media over het algemeen welwillend, zo niet met gejuich, ontvangen. Ingrid Thijssen, voorzitter van de werkgeverslobby VNO-NCW mocht aanschuiven bij het tv-programma Goedemorgen Nederland (WNL) en toonde zich in haar nopjes met het initiatief van de Brusselse ambtenaren. Dat is begrijpelijk gezien haar functie.
Mathijs Bouman in het FD, de krant van corporate Nederland, sloot zich hierbij aan: ‘Arbeidsmigratie is een no-brainer en Noord-Afrika is dan de logische keuze’. Aldus de titel van het stuk. Zijn argumentatie leunt zwaar op het vergrijzingsspook, maar over de onbetaalde rekeningen geen woord. Dat valt een beetje tegen van toch niet de minste in de vaderlandse financieel-economische journalistiek.
De omroepen en de landelijke kranten reageerden, voor zover mij bekend, vooral met positief gestemde berichtgeving en commentaren. Alleen de Telegraaf viel uit de toon met het belichten van de schaduwzijden.
Kritiek van de Arbeidsinspecteur
Kritiek kwam er wel uit onverwachte hoek: de Haagse ambtenarij. Topambtenaar Rits de Boer, inspecteur-generaal Nederlandse Arbeidsinspectie, ressorterend onder het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) tekende voor het Jaarverslag 2021 van deze dienst. En dat verslag is, anders dan je misschien zou verwachten, bepaald geen saaie kost.
Integendeel, het jaarverslag begint met een ‘reflectie’ op het fenomeen arbeidsmigratie. De kwalificatie ‘kritisch’ hiervoor zou nog te zwak zijn uitgedrukt. Het jaarverslag van de Nederlandse Arbeidsinspectie gaat lijnrecht in tegen het coalitieakkoord van Rutte IV, dat meegaat met de initiatieven van de Europese Commissie en juist mikt op meer arbeidsmigratie, met name van buiten de EU. Weliswaar heeft de analyse in het jaarverslag betrekking op arbeidsmigratie in ruime zin en niet specifiek op de ‘Talent Partnerships’, maar op hoofdlijnen is de kritiek wel degelijk daarop van toepassing.
Private baten, publieke lasten
Het volgende citaat uit het jaarverslag geeft de kern van de zaak weer:
‘Per saldo geldt dat het private verdienmodel voor arbeidsmigratie gekenmerkt wordt door private baten en publieke lasten. De maatschappelijke opgaves en kosten verbonden aan migratie komen niet tot uitdrukking in de kosten/baten-afweging van uitzendbureaus/werkgevers. Daarmee wentelen zij die lasten in die zin af, niet alleen in het hier en nu maar ook voor latere generaties.’
Onder verwijzing naar een recente rapportage van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) legt het jaarverslag uit waar we bij die publieke lasten aan moeten denken:
‘… publieke lasten zijn onder andere de grote druk op de woningmarkt waardoor miserabele woonomstandigheden eerder toe dan af zullen nemen, te hoge druk op voorzieningen zoals een te hoge druk op onderwijs. Die externe effecten worden niet ingeprijsd in de private verdienmodellen.’
Verhoog de arbeidsproductiviteit
Over de demografische gevolgen:
‘Ook relatief kleine jaarlijkse migratiesaldi vergroten de bevolkingsomvang in 2050 aanzienlijk. Een grotere bevolking vergroot de reeds bestaande uitdagingen nog extra (sociaal, milieu, stikstof etc.). Omdat Nederland voor vluchtelingen, zoals de situatie met Oekraïne onderstreept, altijd ‘migratieruimte’ zal willen en moeten reserveren, zijn de keuze-opties voor Nederland rond arbeidsmigratie zeer beperkt.
Die constatering leidt er ook toe dat keuzes voor extensieve groei (meer kapitaal, meer arbeid) minder voor de hand liggen dan intensieve groei (hogere kapitaal/arbeid ratio). Bij schaarste op de arbeidsmarkt moet de aanpassing meer via werktijdverlenging, in de zin van grotere deeltijdbanen, via activering van onbenut arbeidspotentieel en meer via de P [prijs] dan via de Q [hoeveelheid] gaan: verhoging van de arbeidsproductiviteit door meer te investeren in mensen.’
Mooie kluif
Minister Karien van Gennip van SZW heeft het jaarverslag inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor volksvertegenwoordigers die hun opdracht serieus nemen een mooie kluif om de tanden in te zetten. Niet alleen met het oog op de eenheid van kabinetsbeleid, maar vooral natuurlijk vanwege de ook los hiervan brisante inhoud.