Inheemse wijsheid gaat echt de wereld niet redden

maori
Maori-vrouw die op traditionele wijze tuiniert.

Door de groenlinkse droomwereld loopt al lang een anti-wetenschappelijke en anti-techniek onderstroom. Die voedt onder meer de hysterische angst voor kernenergie, demonisering van bestrijdingsmiddelen en kunstmest, en het bijna religieuze taboe op genetische technieken. Dat moet allemaal overboord, zo heet het, want ‘inheemse wijsheid’ levert de echte, duurzame oplossingen voor mondiale problemen.

‘Inheemsen’ zijn in deze context volken en stammen die onbedorven zijn door contact met het westers-koloniale extractie-kapitalisme, dus die grotendeels nog leven zoals hun voorouders duizenden jaren lang gedaan hebben. En duizend jaar, dat duurt heel lang, dus bewoners van het Amazone-oerwoud of Papoea Nieuw-Guinea die vasthouden aan de traditionele levensstijl, die moeten wel heel duurzaam leven, toch?

Het idee dat onze verre voorouders hun zaakjes wat dat betreft veel beter voor elkaar hadden dan wij, schuldige westerse potverteerders, wint in hoog tempo veld. Ook in toonaangevende wetenschappelijke bladen ontkomen onderzoekers er niet meer aan, om hier op z’n minst lippendienst aan te bewijzen.

Oesters

Een vrij willekeurig recent voorbeeld is een artikel in Nature Communications  over het oogsten van oesters door inheemse volken in de VS – vóór Columbus – en in Australië. Op zichzelf is het een interessant gegeven, dat tot zeker zeven duizend jaar geleden sporen zijn terug te vinden van pre-historische stammen die systematisch oesters oogstten uit getijdegebieden. Dat blijkt uit grote heuvels met oesterschelpen, waarvan de grootsten tot wel zeshonderd jaar lang aangroeiden. 

Nadat de oorspronkelijke bewoners grotendeels door de nieuwe Amerikanen van deze broodwinning beroofd waren, werd de winning van oesters enorm opgeschroefd. Zo werden alleen al in 1891/92 in Chesapeake Bay, aan de oostkust van de VS, 1,7 miljard oesters binnengehaald. Dat waren ongeveer evenveel oesters als voorheen alle inheemse stammen van Amerika gezamenlijk in een halve eeuw verorberden. Niet heel verrassend, nam de oogst in Chesapeake Bay de decennia daarna met meer dan negentig procent af, simpelweg omdat de voortplanting het niet kon bijbenen en de oesters op raakten.    

Niet-inheemse wijsheid

Dat is in wezen hetzelfde verhaal als met de visserij in de Noordzee en veel andere plaatsen op de wereld: je moet niet meer oogsten dan het ecosysteem duurzaam kan opbrengen. In de Noordzee en veel andere plaatsen is de visserij er weer bovenop gekomen, dankzij adviezen van universitair geschoolde biologen, rekenmodellen, controles door ambtenaren en andere bronnen van zeer niet-inheemse wijsheid. In feite is dit een van de grote ecologische succesverhalen van deze tijd: het blijkt wetenschappelijk, politiek en organisatorisch mogelijk om vispopulaties verstandig te beheren (al is er nog veel werk aan de winkel).  

Maar wat concluderen de onderzoekers van de pre-historische oesterpraktijk: ‘Effectief beheer van de oesterbanken (…) moet Inheemse verhalen centraal stellen en leden van de Inheemse gemeenschap opnemen om tot meer inclusieve, rechtvaardige en succesvolle strategieën voor herstel, oogst en management te komen.’

Vage verhalen

We moeten dus geloven dat inheemse mensen erfelijk beschikken over unieke inzichten in de oesterteelt die biologen zelfs na jarenlange research nog ontgaan zijn. Dat is net zoiets als Rijkswaterstaat verplichten om afstammelingen van 17de-eeuwse molenaars en 12de-eeuwse terpbewoners, ongeacht hun verdere kwalificaties, aanstellingen te geven als waterbouwkundig ingenieur. Dan kunnen wij Nederlanders, immers met eeuwen strijd tegen het water in ons bloed, ook internationaal de markt van duurzaam en Inheems waterbeheer op. 

Tegenwoordig zijn een paar alinea’s over Inheemse verhalen en Inheemse participatie al verplichte kost in wetenschappelijke publicaties over ecologie, biologie of archeologie in gebieden buiten de VS en Europa. Het blijft altijd volstrekt vaag wat die ‘verhalen’ inhouden; details worden nooit gegeven. Ook heb ik nog nooit een voorbeeld gezien van Inheemse wijsheid dat specifieker was dan een dooddoener als ‘respect voor/in balans met de natuur’.   

Lage bevolkingsdichtheid

Over al die inheemse wijsheid en die duurzame levensstijl kunnen we kort zijn: die werkt alleen maar omdat inheemse volkeren een honderd keer zo lage bevolkingsdichtheid hebben als moderne maatschappijen.

De landbouw-visserij-en-jacht-praktijk van inheemse volkeren is zeker niet per se duurzaam, maar het ecosysteem waar ze in leven kan dat vaak nog wel aan omdat hun bevolkingsdichtheid slechts enige inwoners per vierkante kilometer bedraagt. En die dichtheid wordt laag gehouden door hoge kindersterfte, ziektes, parasieten, periodieke hongersnood en veel onderling geweld.

Alles kaalvretende kuddes geiten

Niettemin hebben ook die schaarse prehistorische inheemsen vaak genoeg ecologische rampen veroorzaakt. Waarschijnlijk heeft Homo Sapiens, die circa 15.000 jaar geleden vanuit Azië, via de Beringstraat Amerika binnentrok, al snel bijna alle grote zoogdiersoorten in Zuid-Amerika uitgeroeid. Niet bewust uiteraard, maar gewoon door de dagelijkse jacht en geen idee hebben van wat de draagkracht van die populaties was.

Wij denken nu dat het Midden-Oosten en Noord-Afrika van nature grotendeels dor en zanderig zijn,  maar dat ligt vooral aan de rondtrekkende prehistorische mens met zijn alles kaalvretende kuddes geiten. Zelfs de duurzaamheid van de boven besproken inheemse oesteroogst is dubieus; de onderzoekers constateren namelijk zelf ook, dat de teruggang in de oogst op sommige plekken al begon lang voor de Europese kolonisten arriveerden.

Maori’s

De mythe van de vredige, in duurzame balans met de natuur levende Inheemse is het nieuwe sprookje van de kleren van de keizer. Wie opmerkt dat de verhalen en wijsheden van natuurvolkeren wetenschappelijk niets om het lijf hebben, en niets bijdragen aan het oplossen van de problemen waar de moderne maatschappij voor staat, kan rekenen op verkettering.

Bijvoorbeeld in Nieuw-Zeeland. Politiek correct Nieuw-Zeeland gaat gebukt onder schuldgevoel over wat de Europese kolonisten de oorspronkelijke bewoners, de Maori’s, hebben aangedaan. Hoewel zeer krijgshaftig en ook onderling gewelddadig, dolven de Maori’s uiteraard het onderspit tegen de technisch superieure kolonisten, en nu leiden hun afstammelingen, voor zover ze niet zijn opgegaan in de westerse bevolking, een kwijnend bestaan.

Gekte

Als goedmakertje wordt nu op scholen in Auckland de ‘matauranga Maori’ – het allegaartje van mythen en scheurkalenderwijsheden dat de meeste inheemse volkeren er op na houden – ingevoerd als gelijkwaardig aan de ‘Eurocentrische’ wetenschap. Het gaat er dus niet om dat scholieren kennis nemen van hun culturele erfgoed, wat op zichzelf best waardevol kan zijn, maar ze moeten voortaan onderwezen krijgen dat de matauranga Maori wetenschap een gelijkwaardig alternatief is naast de inherent koloniaal onderdrukkende natuurkunde, scheikunde, enzovoort.

Zeven hoogleraren aan de universiteit van Auckland die in een ingezonden brief hun zorgen uitspraken over deze gekte, kregen de Nieuw-Zeelandse Associatie van Wetenschappers tegenover zich, die ‘ontzet’ was over de twijfel die de zeven zaaiden aan de wetenschappelijke waarde van de matauranga. De ingezonden brief werd ook ‘totaal verworpen’ door de Royal Society van Aparangi. Kortom, het cancellen kwam in volle gang.

Hoe zou zulke gekte er in Nederland uit zien? Ooit hebben de Romeinen de oorspronkelijke inwoners van de Lage Landen onderworpen. Moeten we nu op scholen de mythen en sagen van de Kaninefaten gaan onderwijzen als gelijkwaardig alternatief voor de eurocentrische wetenschap, en onze inspiratie voor dijkonderhoud en veeteelt gaan putten uit het culturele erfgoed van de Goten?    

Arnout Jaspers schrijft wekelijks een verrassende column of artikel voor Wynia’s Week. Nader kennismaken met Arnout Jaspers? Bekijk de video of beluister de podcast.