De afschaffing van de slavernij in de Nederlandse West-Indische koloniën, 1863-1873
Op woensdag 1 juli 1863 was het zover. Om zes uur ’s ochtends werd in Paramaribo met 21 kanonschoten het einde van de slavernij ingeluid. In de maanden daarvoor hadden de meeste plantages bezoek gehad van een commissie, die de slaven van een achternaam had voorzien en geïnformeerd over de bepalingen van het ‘Staatstoezicht’, een overgangsperiode van tien jaar.
Een van die bepalingen verplichtte de voormalige veldslaven tot 1873 elk jaar een arbeidscontract af te sluiten. Maar anders dan de button met het opschrift ‘1873’ doet vermoeden, die ik twee jaar geleden ontwaarde op de kleding van de burgemeester van Amsterdam, waren de meeste ex-slaven in Suriname en alle ex-slaven op de Nederlandse Antillen na 1 juli 1863 meteen vrij om te gaan en te staan waar ze wilden.
Chaos op Haïti
Tot grote opluchting van de koloniale autoriteiten, de plantagedirecteuren en de rest van de vrije bevolking kwam het in de dagen na 1 juli niet tot ongeregeldheden en op de maandag erna gingen de meeste vrijgelatenen weer gewoon aan het werk. De vrees dat het einde van de slavernij op een bloedbad zou uitlopen zoals op het Franse St Domingue (Haïti) werd niet bewaarheid.
In die kolonie waren immers niet alleen de meeste blanken vermoord of verjaagd, maar hadden er ook talloze moordpartijen onder de ex-slaven plaatsgevonden, die waren uitgemond in een burgeroorlog en zelfs in een deling van het land, ieder met een zwarte generaal aan het hoofd, die elkaar op leven en dood beoorloogden. Haïti had aangetoond dat de mooie praatjes van de afschaffingsbeweging op drijfzand waren gebaseerd, dat het einde van de slavernij wel degelijk in een gewelddadige chaos kon ontaarden en dat de ex-slaven zonder dwang niet langer koffie en suiker produceerden.
Een derde van de ex-slaven verandert van werkgever
Overigens had de verplichting elk jaar een arbeidscontract af te sluiten een onverwachte bijwerking. Waarschijnlijk verkeerde de wetgever in de veronderstelling dat de meeste vrijgelatenen wel zouden blijven werken op de plantage waar ze waren opgegroeid. Maar in het eerste jaar na de emancipatie bleek maar liefst een derde van de ex-slaven van werkgever te willen veranderen en die verhuizingen herhaalden zich ieder jaar opnieuw. Om te voorkomen dat de plantagedirecteuren elkaar met steeds hogere lonen gingen aftroeven, had de koloniale regering een tarieflijst uitgevaardigd, die elke werkgever dwong voor hetzelfde werk een vastgesteld loon te betalen. Had die verhuiswoede dan geen economisch motief?
Ja, dat motief bestond wel degelijk, want veel vrijgelatenen hadden gezins- en familieleden, die te jong, te ziek of te oud waren om te werken. Daarom konden gezonde en sterke ex-slaven niet alleen een toeslag op het vastgestelde loon bedingen, maar ook dat hun niet-werkende familieleden bij hen op de plantage mochten wonen en konden profiteren van daar geboden medische zorg. De ene plantagedirecteur was bereid deze extra’s betalen, maar een ander niet en dat was voor de vrijgelatenen een reden om te verhuizen.
Gevolgen van de afschaffing
Sommige planters vonden de loonkosten überhaupt te hoog en beëindigden hun bedrijf, waardoor volgens de gouverneur maar liefst 10.000 ex-slaven gevaar liepen werkloos te worden. Om te voorkomen dat deze ex-slaven tot landloperij zouden vervallen, nam de koloniale overheid een paar plantages in eigen beheer.
Langzaam kwamen de economische en sociale gevolgen van de afschaffing van de slavernij aan het licht. Jonge, gezonde ex-slaven gingen er in inkomen op vooruit, want hun lonen waren hoger dan de waarde van het loon in natura, dat ze voor de afschaffing hadden ontvangen. Daarentegen raakten kinderen alsmede zwakke en zieke vrijgelatenen hun voedseluitdelingen en huisvesting kwijt en werden ze gedwongen een beroep te doen op hun familie.
Schaduwkant
Dat kritiseerden de zendelingen, die in de laatste decennia voor de afschaffing veel bekeerlingen op de plantages hadden gemaakt. Ze juichten het wel toe dat koppels, die vroeger tot verschillende plantages behoorden, nu bij elkaar konden wonen, maar ze wezen er ook op dat de vele verhuizingen een schaduwkant kenden, want veel te veel mannelijke vrijgelatenen verhuisden naar een andere plantage en lieten hun vrouw en kinderen in de steek.
De afschaffing van de slavernij betekende dat er een eind kwam aan het beloningssysteem ten tijde van de slavernij toen iedere slaaf voedsel, huisvesting en medische zorg ontving ongeacht leeftijd en arbeidsprestatie. Sommige ex-slaven betreurden die verandering. Zo keerden enkele slaven gedesillusioneerd terug, die in 1840 van het Franse Martinique met een gestolen boot waren ontsnapt naar het Engelse Dominica, waar de slavernij al was afgeschaft. Ze vertelden de Franse autoriteiten dat ze toch liever als slaaf voor een baas werkten, die hen niet als inwisselbare werknemers zag, maar als deel van zijn vermogen.
Steunt u al de nuchtere, feitelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Doneren kan op de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIER. Hartelijk dank!