Ik heb Oekraïense vluchtelingen in huis

WillyHemelrijk 9-4-22
De kringloopwinkel met kleding voor de Oekraïense vluchtelingen in Amstelveen

Sinds drie weken bemoei ik me met een Oekraïense vluchtelingenfamilie van zeven personen en twee katten, die verspreid over drie locaties in Amstelveen zijn opgevangen. En ik heb in die drie weken veel geleerd. Bijvoorbeeld hoe snel en efficiënt een particuliere vrijwilligersorganisatie op poten gezet kan worden en hoe snel het contact met vluchtelingen in het buitenland via WhatsApp gaat.

Een vriendin wist van een vage kennis op Facebook een telefoonnummer waar je je kon aanmelden om hulp te bieden. Die kennis is met een Oekraïense getrouwd.

Nou vooruit, begin maart heb ik me via WhatsApp aangemeld. Als ik het al niet deed, wie dan wel? Ik heb op dit moment een paar slaapkamers over en weinig om handen. Ik moest vervolgens op de website van Netherlands for Ukraine (NL4UA.org),  invullen hoeveel mensen ik kon ontvangen, of ik ze ook in Polen wilde gaan ophalen (nee), in welke stad ik woonde, en wie mij naar deze organisatie verwezen had. Dat was alles.

De eerste week hoorde ik niets. Maar op 9 maart werd ik aan een host-appgroep van de organisatie toegevoegd en op 10 maart kreeg ik een appje van een vrijwilliger: ‘Hello Willy, my name is Vlada.’ Deze Vlada wilde weten of ik een vrouw van 38 met twee kinderen van 8 en 10 in huis wilde nemen. Yes, okay, schreef ik. Weer een dag niets. Toen appte de vluchtelinge mij rechtstreeks dat ze onderweg was. En maandagavond 14 maart stond ze op het perron van het Centraal Station op me te wachten met haar kinderen. Ze waren vanuit Polen via Berlijn naar Nederland gekomen. Waarom eerst naar Berlijn? Ze moesten daar een oude buurvrouw afleveren bij familie die al in Berlijn woonde. En de treinen waren gelukkig aldoor gratis.

Familieleden

Mijn drie gasten waren met opa, oma, twee tantes, een neef van 17 jaar en twee katten in twee auto’s vanuit Kiev naar Polen gereden. Daar hadden ze een kamer gehuurd maar die werd steeds duurder. Mijn Oekraïense had toen via via de Nederlandse hulporganisatie gevonden en was met haar kinderen op de trein naar Nederland gestapt,

Maar opa, oma, en een zus met zoon zaten nog in Polen, waar alles steeds ingewikkelder werd door de enorme toestroom van vluchtelingen. Na een week heb ik in mijn ‘host-appgroep’ van NL4UA.org gevraagd of iemand nog plaats had. En ja, direct antwoord. Een mevrouw in Amstelveen had, toen de Russen Oekraïne binnenvielen, al meteen heel voorzienig samen met haar broers een huisje gehuurd op een camping. Er hadden al Oekraïners op doorreis in gezeten en nu kon de zus van mijn Oekraïense er met haar puberzoon in. Althans voorlopig, want zo’n huisje is iets heel tijdelijks.

Dus ging ik een paar dagen later tegen middernacht weer naar het Centraal Station. De zus en haar zoon stonden met allemaal plastic tassen om zich heen voor het station op mij te wachten. Tassen vol eten die ze van een Poolse hulporganisatie hadden meegekregen voor de reis; zelfs een tas met Pools kattenvoer en kattengrind, want in een reismandje zat hun ene kat al 20 uur doodstil te wezen. De andere kat was nog met opa en oma in Polen.

Hulpvaardig

Ook in mijn buurt is veel hulpvaardigheid. Een buurman die ’s morgens om acht uur, voordat hij naar zijn werk gaat, een envelop met 100 euro komt afgeven. Een vriend, anders heus altijd voorzichtig met geld, maakt zomaar 500 euro op mijn rekening over. Ik heb na een paar dagen moeten zeggen dat het nu wel even mooi was. Eerst dit geld maar eens opeten. De 125 euro leefgeld per week van de overheid heb ik nog niet voor ze weten te regelen, maar dat moet binnenkort toch ook lukken.

Tassen vol kleren krijgen we hier thuis ook van iedereen aangereikt. Ik stuur de gulle gevers dan als dank per app een fotootje van mijn gastkinderen op hun nieuwe sneakers en met een nieuw sweatshirt.

Kledingwinkel

In Amstelveen blijken vrijwilligers bovendien een grote kringloopachtige winkel uit de grond gestampt te hebben. De kleren hangen keurig op maat gesorteerd in de rekken. Allemaal kleding voor Oekraïense vluchtelingen die er gratis mogen komen winkelen, dus een kassa en opletten is niet nodig.

Dit voormalige tuincentrum blijkt al de vierde locatie sinds de oprichting van de winkel twee weken geleden, want de zaak groeit elke paar dagen uit zijn voegen, vertelt de enige Nederlandse vrijwilligster die er die middag rondloopt. ‘Heeft de gemeente deze ruimte aangeboden?’, vraag ik naïef. ‘Welnee, een andere moeder op school wist dat dit pand leegstond,’ vertelt ze, ‘maar ik ga nu naar huis, want mijn kinderen komen uit school.’

Ze laat de winkel over aan een Oekraïense mevrouw die geen woord Engels spreekt; en aan mij, zo blijkt, want omdat ik er een uurtje ronddrentel ben ik al snel de senior-medewerkster. Ik wijs mensen die zakken vol kleren komen brengen waar de grote lege kas is die als opslagloods dient. Een vrijwilligster komt binnen voor haar middagdienst en vraagt aan mij of het goed is als ze boven schoenen gaat sorteren. Ja, best. De winkel regelt zichzelf blijkbaar als iedereen van goede wil is.

Bedenkelijk

‘Zijn Afghaanse vluchtelingen ook welkom in die winkel?’ appt iemand mij direct kattig. De hartelijkheid waarmee veel Nederlanders de Oekraïense vluchtelingen tegemoet treden, blijkt her en der op nogal wat kritiek te stuiten. Ik word in het gunstigste geval op één hoop gegooid met Linda de Mol, Claudia de Breij en Willem-Alexander – het kan erger, zou ik denken – en het kan ook erger want dat ik diezelfde hartelijkheid niet eerder aan de dag heb gelegd voor Afghanen en Syriërs, vinden veel mensen die vanaf de zijlijn toekijken, toch een bedenkelijk trekje.

Online werken

Af en toe sta ik versteld van die vluchtelingen. ’s Ochtends na de eerste nacht bij mij in huis bijvoorbeeld, was de moeder al vroeg op. Ze zat met haar laptop beneden op de bank. Druk, druk, druk, typen, videobellen. Ze bleek gewoon online aan het werk te zijn. Boekhouder bij een grote supermarktketen in Kiev. En ze moest de maand nog afsluiten of iets dergelijks. Ook op de vlucht in Polen hadden zij en haar zus gewoon online doorgewerkt. Inmiddels ligt het bijna stil. De supermarkten worden niet meer bevoorraad. En vorige week is ze, weer online, ontslagen.

Geen Oekraïens maar Russisch

Nog iets onverwachts. Ik dacht dat voor de Russen gevluchte Oekraïners allemaal Oekraïens met elkaar zouden spreken, maar nee, bij mij in huis spreekt men Russisch. En de kinderen kijken de hele dag op YouTube naar Amerikaanse oorlogsspellen, veel geratel van mitrailleurs, en luid geschreeuw… in het Russisch, want het is allemaal nagesynchroniseerd. YouTube heeft blijkbaar de Russen nog niet volledig verbannen van het kanaal.

We zijn nu bijna vier weken verder, ik heb al heel wat Oekraïense vluchtelingen gezien – bij de activiteitenmiddag van de kinderen, in de Oekraïense kringloopwinkel of gewoon op straat – maar ik moet de eerste Oekraïner nog tegenkomen die Russisch niet als moedertaal heeft. Hoe of dat zit, vraag ik. Maar ze snappen mijn probleem niet. Ja, ze spreken Russisch samen, maar op school hoor je Oekraïens te spreken en daar leer je ook Oekraïens schrijven. ‘Is normal,’ zegt mijn Oekraïense schouderophalend, ‘Ukraine is our country now.’ Het verschil tussen de twee talen is groter dan voor ons met Vlaams, heb ik de indruk, maar kleiner dan voor ons met Duits.

Je naam schrijven

De meeste Oekraïners spreken wel een mondje Engels. Ook jonge kinderen. Oekraïne is enorm op het westen gericht en leert de schoolkinderen vanaf hun zesde jaar liever Engels dan Russisch. Die oriëntatie heeft nu misschien tot de oorlog geleid, maar elk nadeel blijkt ook zijn voordeel te hebben, want dat school-Engels stelt de vluchtelingen wel in staat om te communiceren. En ze kunnen het Latijnse schrift lezen. Althans, meestal.

Na twee weken mochten mijn Oekraïners zich inschrijven bij de gemeente Amstelveen. Ze kregen ook meteen een bsn-nummer. En weer gebeurde er iets mals. Ze moesten hun naam invullen op een formulier. Dat bleek ook voor deze toch hoogopgeleide mensen best lastig. Ze pakten hun paspoort erbij en begonnen hun naam letter voor letter over te schrijven. Ze zijn dat Latijnse schrift niet gewend. De zus moest op haar eigen formulier ook de naam van haar 17-jarige zoon vermelden. Alexander, vulde ze braaf in. Maar ik keek in zijn paspoort: Oleksander. O, dat was haar nooit eerder opgevallen.

School

De leerplicht kan – althans in Amstelveen – nog niet gehandhaafd worden. Vorige week is er door de gemeente een dagprogramma gestart, en dat begint nu goed te lopen. Er zijn te weinig mensen die de grote groep kinderen van alle leeftijden kan begeleiden, in het Oekraïens, of misschien in het Russisch, dat weet ik niet. Ze krijgen in Uilenstede Engelse les, en rekenen. En de naschoolse opvang ‘s middags in een paar lege zalen is fantastisch voor ze.

Contact met andere kinderen is het belangrijkste. Voor de kinderen dan. Want wat ik in de media lees is waar: Volwassen Oekraïners zijn een beetje stug in de omgang. Ze staan in de hal bij de school te luisteren naar een dame die uitlegt hoe en waar ze zich kunnen inschrijven. Iedereen luistert braaf en stil. Daarna gaan ze allemaal huns weegs. Niemand begint een praatje met een andere vluchteling: hoe lang ben jij hier? Kom je ook uit Kiev?

NL4UA.org

Netherlands for Ukraine heeft inmiddels met behulp van 34 vrijwilligers al voor 634 vluchtelingen onderdak gevonden lees ik op hun website. De zus in het campinghuisje is niet eens meegeteld denk ik, want die hebben we onderhands doorgeschoven. Daar wonen nu ook de twee katten. En de ouders van mijn vluchtelingen zitten sinds een week in het Corendonhotel bij Schiphol. Dat hebben de dochters zelf geregeld via een Nederlands/Oekraïense kennis die ze inmiddels hebben opgedaan.

4143 vluchtelingen staan bij NL4UA geregistreerd, lees ik op de website. 54 katten ‘matched with Dutch hosts’. En er is al €752.639,- gedoneerd door al die bedenkelijke Nederlanders. Omdat de overheid niet snel genoeg over de brug komt met het leefgeld, is NL4UA nu begonnen met financiële ondersteuning voor de gezinnen die het te krap beginnen te krijgen.

Hoe nu verder?

Kijk, ik wil best onderdak bieden. Twee maanden, drie maanden, maar er moet toch een eind aan komen. Ik hoop dat Zelenski, of nee, ik moet de Oekraïense spelling aanhouden, Zelensky, vrede weet te sluiten met Poetin. En ik vind alle praat over snel inburgeren en meteen Nederlandse les een beetje ongemakkelijk.

De huizen van de mensen uit Kiev, nee Kyiv nu geloof ik, staan nog gewoon overeind. Hun kleren hangen nog in de kast. Ik zou even afwachten. Natuurlijk kunnen ze hier twee maanden bollen gaan pellen of bij de bloemenveiling gaan werken. Maar ik zou de tijdelijkheid van hun verblijf voorlopig toch nog als uitgangspunt nemen. Mocht Kyiv hetzelfde lot beschoren zijn als Marioepol, dan stel ik mijn plannen wel bij.

Nog een laatste weetje dan: Het is Anastasía, de klemtoon ligt dus niet op de plek waar Walt Disney hem legt.

Vertaalster Willy Hemelrijk schrijft voor Wynia’s Week normaliter over het buitenland. Deze keer kwam het buitenland naar haar toe. Steunt u al de berichtgeving door Wynia’s Week? Dat kan HIER. Hartelijk dank!