Het bestrijden van de grote misdaad kan niet meer zonder kroongetuigen
Tot voor kort kon de politie en justitie de opdrachtgevers van de vele liquidaties en ‘vergismoorden’ binnen het criminele milieu niet achter de tralies krijgen. De pakkans en vervolgingskans op dit soort ernstige misdaden was nihil.
Klassieke opsporingsmethoden werken niet of nauwelijks, omdat professionele criminelen gebruikmaken van geavanceerde afschermingstechnieken en zich bij hun aanhouding beroepen op het zwijgrecht. De inzet van de kroongetuige is een reactie op de falende misdaadbestrijding tegen de ‘zware jongens in de misdaad’.
In de jaren tachtig is in Duitsland, Italië en Frankrijk de kroongetuige-regeling tot stand gekomen, in eerste instantie als reactie op het gewelddadig terrorisme in die landen. In Duitsland was dat het de strijd tegen de linkse terreurbeweging, de Rote Armee Fraktion. De wet ’kroongetuigeregeling’ werd in 1989 ingevoerd. Dat ging gepaard met veel verzet uit academische kringen, maar dat waren, aldus de voorstanders, ‘deskundigen met weinig praktijkervaring’.
In Italië was de moord op de Italiaanse staatsman Aldo Moro in 1978 een belangrijke reden om het wapen van de kroongetuige in te zetten in het kader van de strijd tegen de Rode Brigades. In 1982 kwam de Pentitiewet tot stand. Daarna is het een zeer effectief middel gebleken bij de bestrijding van de Maffia en ‘Ndrangheta, zoals eerder in mijn bijdrage in Wynia’s Week is vastgesteld.
In Frankrijk is de kroongetuigeregeling geïntroduceerd in 1986, ook in het kader van de anti-terrorismewetgeving. Een jaar later, eind 1987, werd in Frankrijk de kroongetuigeregeling in het kader van de drugsbestrijding ingevoerd. Ook daar bleek het een zeer effectief middel.
Introductie van de kroongetuige in Nederland
In Nederland is de kroongetuigeregeling niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. De voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden, Maarten van Traa, was zelfs een verklaard tegenstander van dit middel. Er waren immers in Nederland geen, wat hij noemde, ‘Italiaanse toestanden’. Pas op 1 april 2006 is de regeling ingevoerd in het Nederlandse Wetboek van Strafvordering. Dit is neergelegd in art. 226g Sv.
De introductie van een kroongetuige in een strafproces is alleen toegestaan bij criminaliteit die binnen georganiseerd verband wordt gepleegd en een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, en waarop een gevangenisstraf staat van acht jaar of meer. Tussen 2001 en 2008 zijn er in 21 strafzaken toezeggingen gedaan aan kroongetuigen.
Kroongetuigen zijn goud waard voor het Openbaar Ministerie. Dankzij hun medewerking is het mogelijk om sluitend bewijs tegen de opdrachtgevers van liquidaties in handen te krijgen. Het parool luidt voortaan: ‘Boeven moet je met boeven vangen’. Daar hangt wel een prijskaartje aan.
Niet onbelangrijk is, dat het Openbaar Ministerie (OM), bij monde van de officier van het Landelijk Parket, van tevoren afspraken met kroongetuigen maakt en dat die afspraken schriftelijk worden vastgelegd. De inhoud van de gesprekken met de kroongetuige, de strafbare feiten en toezeggingen worden schriftelijk vastgelegd. Dit heet de verklaringsafspraak. Voor de inhoud van de voorgenomen afspraken met de kroongetuige wordt steevast advies gevraagd bij de landsadvocaat.
De processen Passage, Marengo en Eris
Tot nu toe zijn in Nederland drie megaprocessen bekend met één of meerdere kroongetuigen. In de drie processen, Passage, Marengo en Eris, gaat het om georganiseerde opdrachten tot moord, de uitvoering van liquidaties en pogingen tot moord. Alle moorden vonden plaats in het criminele milieu. In deze processen is sprake van een groot aantal verdachten, die zich allen beroepen op het zwijgrecht. De beveiliging in dit soort processen vereist heel veel politie en zelfs de inzet van defensiepersoneel.
Het Passageproces is begonnen op 9 juli 2009 en is een van de omvangrijkste en langstdurende strafprocessen in de Nederlandse geschiedenis. Het gaat om 7 liquidaties en 5 pogingen tot moord, allen binnen het criminele milieu. In hoger beroep staan 10 verdachten terecht, twee verdachten zijn inmiddels overleden. In deze megazaak zijn voor het eerst kroongetuigen toegelaten. Er zijn in totaal 130 getuigen gehoord. Het aantal ordners in deze megazaak is niet meer te tellen. De twee kroongetuigen in dit proces zijn Peter la Serpe en de ‘moordmakelaar’ Fred Ros. Uiteindelijk zijn vier verdachten tot levenslang veroordeeld, onder wie de topcrimineel Dino Soerel. Ook Willem Holleeder, eerder veroordeeld vanwege de ontvoering van Alfred Heineken en zijn chauffeur en vanwege afpersing, is mede op grond van verklaringen van de kroongetuigen, La Serpe en Ros, tot levenslang veroordeeld. Een hoger beroep in zijn zaak loopt nog.
De eerste zitting in het Marengoproces vindt plaats op 23 maart 2018. In dit proces staan in totaal zeventien verdachten terecht, onder wie de hoofdverdachte Ridouan Taghi. De aanklacht tegen Taghi is dat hij opdracht zou hebben gegeven voor minimaal vier liquidaties. Taghi is op 16 december 2019 op zijn geheime verblijfplaats in Dubai aangehouden en verblijft sindsdien in de speciale extra beveiligde EBI-gevangenis in Vught. Daar smeedt hij, samen met zijn neef en advocaat Yoessef Taghi, plannen voor een uitbraak. Die plannen konden op tijd worden verijdeld.
De kroongetuige in dit proces is Nabil B. Nabil B. was zelf betrokken bij een ‘vergismoord’. Het proces wordt begonnen met algemene ondervragingen door de rechtbank. De andere verdachten mogen ook vragen stellen aan de kroongetuige. Ridouan Taghi zegt Nabil B. niet te kennen. Door de hoge scheidingswand van de getuigencabine valt Nabil voor Taghi moeilijk waar te nemen. Hij kan hem niet recht in de ogen kijken. ‘Het enige wat ik zie is zijn leugenachtige puntneus,’ aldus Taghi.
Lopende het proces worden drie moorden in de bovenwereld gepleegd: op de broer van de kroongetuige Nabil B., op zijn advocaat Derk Wiersum en op de vertrouwenspersoon Peter R. de Vries. Er is een sterk vermoeden dat Ridouan Taghi achter deze moorden zit. De achterliggende boodschap van deze provocatieve moorden is dat niemand die optreedt in het belang van de kroongetuige Nabil B. veilig is. Vele personen die een rol spelen in het Marengoproces worden inmiddels streng beveiligd. De moord op de advocaat van Nabil B. heeft de zaak ook behoorlijk vertraagd. Er worden ook blunders gemaakt. Zo is de foto van de kroongetuige Nabil B. per ongeluk in de dossiers van alle verdachten beland.
Het proces Eris is gestart op 4 september van 2021 tegen 21 leden van de motorclub Calog Wagoh. Hoofdverdachte in deze zaak is Delano L., de president van de motorclub. Zij worden ervan verdacht op bestelling een vijftal moorden te hebben gepleegd. In 11 gevallen is sprake van moordpogingen. Ook de slachtoffers waren actief in het criminele milieu. Er wordt gerekend op 64 zittingsdagen.
Opdrachtgever voor deze moorden zou ook Redouan Taghi zijn, maar die staat al in het Marengoproces terecht. Verdachten kunnen in Nederland niet tweemaal tot levenslang worden veroordeeld. Vandaar dat Taghi maar in één proces terecht staat. Eigenlijk zouden de twee zaken moeten worden ineengeschoven, maar geen rechtszaal zou, gezien het grote aantal verdachten, hiervoor geschikt zijn.
De kroongetuige in de Eris-zaak is Tony de G., een voormalig lid van de motorbende. Hij heeft bekend een moord te hebben gepleegd en geldt als een spijtoptant. In januari 2022 is vijf keer levenslang geëist, onder wie tegen de hoofdverdachte Delano S.
De kroongetuigenregeling
Op 1 april 2006 is het getuigenbeschermingsprogramma met de kroongetuige ingevoerd in het Wetboek van Strafvordering, artikel 226g Sv. In ruil voor opening van zaken wordt een kroongetuige, die tevens een verdachte of al veroordeeld is, strafvermindering, een nieuwe identiteit, werk en een nieuwe woonplaats in het vooruitzicht worden gesteld.
Voor een effectieve kroongetuigenregeling is het noodzakelijk dat het Openbaar Ministerie (OM) ruime bevoegdheden heeft om toezeggingen te kunnen doen, alleen dan zal een ‘criminele getuige’ bereid zijn opening van zaken te geven. Hij zet immers heel veel op het spel. Toch is het gevaar niet denkbeeldig dat het Openbaar Ministerie aan de leiband gaat lopen van de kroongetuige, die in de regel een dubieuze crimineel dan wel een spijtoptant is. Immers, zonder de kroongetuige is er geen wettig en overtuigend bewijs tegen de andere verdachten te verkrijgen. Kroongetuigen zijn zich zeer bewust van hun macht en invloed.
De strafzaak en het getuigenbeschermingsprogramma worden door justitie als twee los van elkaar staande trajecten beschouwd. De officier van justitie die belast is met de opsporing en de strafzaak kan daarom geen toezeggingen doen. Deze ‘zaaksofficier’ is alleen verantwoordelijk voor de strafzaak. De Hoge Raad heeft bepaald dat de beschermingsovereenkomst onderdeel is van de verklaringsafspraak en los staat van de strafzaak.
De bescherming van getuigen die als gevolg van het verlenen van hun medewerking aan de opsporing en vervolging in een levensbedreigende situatie verkeren is, aldus de rechtsgeleerden Bleichrodt en Korten in een artikel in het Nederlands Juristenblad in 2012, ‘ook in nevelen gehuld’. ‘Toch komt de wijze waarop de getuigen worden beschermd af en toe in de schijnwerpers te staan,’ schrijven deze juristen. Doorgaans komt die publiciteit voort uit onvrede van een individuele getuige over de wijze waarop de bescherming plaatsvindt. Die zal hij ventileren tijdens de strafzaak, maar dat is niet het juiste podium. Immers, zowel de rechter als de zaaksofficier zijn niet op de hoogte van de gemaakte afspraken.
Een aantal praktische zaken is door de wetgever niet of onvoldoende geregeld. Dat geldt bijvoorbeeld voor de zorgplicht van het OM voor de familieleden van een kroongetuige. Moeten zij ook, en allemaal, beveiligd worden? En voor hoe lang?
Op 29 maart 2018 werd de broer van kroongetuige Nabil B. op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord neergeschoten. Redouan B. was een succesvol ondernemer en had niets te maken met de criminele handel en wandel van zijn jongste broer. Het Openbaar Ministerie spreekt in dit verband over ‘voortschrijdend inzicht’, maar dat inzicht kwam wel als mosterd na de maaltijd.
Had het OM kennis genomen van het al jaren bestaande getuigenbeschermingsprogramma in Italië, dan had men kunnen weten dat niet alleen de kroongetuigen, maar ook advocaten en familieleden moeten worden beschermd, ook in het geval zij daar geen prijs op stellen.
Presentatie van de kroongetuige in de strafzaak
De problemen rond de kroongetuige komen voor het eerst naar voren in de Passagezaak, later ook in het Marengoproces. De verdachten in deze processen beschouwen de kroongetuige als een ‘laffe overloper’. Men vindt dat de rechten van de verdediging worden aangetast en dat de verklaring van een kroongetuige in principe onbetrouwbaar is. De kroongetuige heeft immers met zijn belastende verklaring tegen de hoofdverdachte en andere verdachten een eigen persoonlijk belang bij zijn getuigenis, dit in tegenstelling tot een gewone getuige. Hun advocaten worden door hun collega’s zelfs met NSB’ers vergeleken.
In deze rechtszaken wordt gewoonlijk gestart met de presentatie en inhoudelijke ondervraging van de koongetuige door de rechtbank. Hun betrouwbaarheid en geloofwaardigheid kunnen vervolgens worden getoetst door uitgebreide ondervragingen door de officier van justitie, zijn raadsman en het team van advocaten en ook door medeverdachten. De Hoge Raad kent grote waarde toe aan de mogelijkheid van de verdediging tot ondervraging van de (kroon)getuige. Hiermee kan de betrouwbaarheid van de kroongetuige worden getoetst. De kroongetuige zit, samen met zijn advocaat, in een getuigencabine. Hij of zij is voor journalisten niet zichtbaar.
Er is ook ondersteunend bewijs nodig en de uitspraken van de kroongetuige moeten worden getoetst aan de uitspraken van andere getuigen. In de Passagezaak werden ook de twee zussen van Willem Holleeder als getuigen gehoord. Zij hebben, op advies van Peter R. de Vries, in het geheim bandopnames gemaakt van de belastende gesprekken met hun broer. Ook kwamen in deze zaak de gesprekken op de achterbank door de criminele inlichtingendienst met de inmiddels vermoorde Willem Endstra, de Endstra-tapes, als steunbewijs aan de orde. Daarnaast was er de verklaring van cafébaas Tomas van der Bijl, die ook in opdracht is vermoord. De rechters hebben de plicht de aangevoerde bewijsmiddelen grondig te onderzoeken. Uiteindelijk moet niet alleen sprake zijn van wettig, maar ook van overtuigend bewijs.
De kroongetuigeregeling is alleen van belang, aldus de Hoge Raad, als er concrete toezeggingen worden gedaan, en alleen in het kader van artikel 226g Sv. In de regel gaat het om een toezegging tot strafvermindering, bescherming van de kroongetuige, zijn familie, het aanbieden van werk en een nieuwe identiteit.
Geen financiële toezeggingen
De rechtmatigheid van de beschermingsovereenkomst ligt volledig in handen van het OM en hoeft dus niet getoetst te worden door de rechter-commissaris of de zittingsrechter. Er mogen nadrukkelijk geen financiële toezeggingen als een vorm van ‘gunstbetoon’ worden gedaan, omdat dit de indruk zou wekken dat de verklaringen worden gekocht.
Het Openbaar Ministerie heeft deze regel weten te omzeilen door ‘leningen’ aan kroongetuigen te verstrekken. Zo kreeg de kroongetuige Fred Ros in het Passageproces een lening van niet minder dan 1.8 miljoen euro. De andere kroongetuige, Peter la Serpe, kreeg 1.4 miljoen als lening, dit om zijn eigen veiligheid te regelen en een eigen onderneming te starten. Het Openbaar Ministerie is hierover met opzet zeer vaag gebleven.
Ook het ‘niet-ontnemen van de criminele beloning voor het vermoorden van de crimineel Houtman’ was voor het Hof geen reden om te komen tot een andere beslissing. Ook de kroongetuige Nabil B. in de Marengozaak ziet zichzelf als ‘de gouden kip’. Hij eist een bedrag van 1.8 miljoen als lening. Nabil B. zegt erbij dat hij die lening toch niet kan terugbetalen.
Staat het geven van leningen en het ‘niet-ontnemen van beloningen’ niet haaks op het principe dat onder geen beding financiële toezeggingen mogen worden gedaan die tot resultaat hebben dat de bereidheid tot verklaren door de criminele getuige wordt beïnvloed?
In de Passagezaak oordeelde de zittingsrechter van het Gerechtshof een dergelijke constructie, opmerkelijk genoeg, niet als onrechtmatig. Waarom, zo vraag ik mij af, is dit omstreden punt niet voorgelegd aan de Hoge Raad? Indien bewezen wordt dat het OM met het verstrekken van leningen, die nooit terugbetaald worden, zijn boekje te buiten is gegaan dan zou dit moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
Kroongetuige, niet meer weg te denken uit het strafproces
Het is duidelijk dat de grootschalige handel in soft- en harddrugs de oorzaak en kern is van de vele moorden en liquidaties in de onder- en bovenwereld. Sinds 1969 zijn dat meer dan 300 moorden.
De kroongetuige is inmiddels niet meer weg te denken bij grootschalige rechtszaken tegen de georganiseerde misdaad waarin sprake is van moorden op bestelling. De vraag is echter hoe deze kostbare en langdurige zaken kunnen worden ingekort en hoe justitie moet omgaan met moorden op familieleden van de kroongetuige die tijdens het proces worden gepleegd. Het blijkt dat het OM, na de liquidatie van de broer van de kroongetuige, advies heeft gevraagd aan de Italiaanse justitiële autoriteiten. Over de inhoud van het advies wil justitie niets zeggen.
De vraag kan worden gesteld in hoeverre dit soort kostbare processen niet de misdaadbestrijding op andere terreinen in de weg staat. Het is duidelijk dat het instellen van een strafproces gebaseerd is op een keuze door het Openbaar Ministerie, het zijn ook misdaden van een buitencategorie. De Nederlandse overheid kan niet toestaan dat doorgewinterde criminelen ongestoord hun gang kunnen gaan.
Zonder de kroongetuigeregeling zouden de criminelen Dino Soerel, Willem Holleeder en Ridouan Taghi nog steeds op vrije voeten zijn. De rechter heeft in de processen levenslange vrijheidsstraffen opgelegd. Dat heeft ook een afschrikkingseffect.
Dat het Passageproces zo lang heeft kunnen duren heeft alles te maken met het feit dat justitie voor het eerst gebruik heeft kunnen maken van het middel van de kroongetuige en de bonte stoet van getuigen. In 2009 waren nog veel zaken ‘in nevelen gehuld’. Het gerechtshof spreekt in haar uitspraak van een ‘kolkende rivier’.
Inmiddels zijn een groot aantal onduidelijkheden rond de kroongetuige opgelost. Maar nog niet alle zaken, zoals het toelaten van advocaten bij de verdachten. Zo is gebleken dat de hoofdverdachte in het Marengoproces, mede dankzij de medewerking van zijn neef en advocaat Yoessef Taghi, voorbereidingen heeft gedaan voor een ontsnapping en mogelijk opdrachten heeft gegeven voor een drietal moorden. Men wil nu met een proef starten om alleen twee advocaten tegelijkertijd bij de hoofdverdachte toe te laten, dit om te voorkomen dat verdachten en advocaten misbruik maken van het recht op bijstand.
De megazaken zijn bovendien zeer complexe zaken met verdachten die zich stelselmatig beroepen op hun zwijgrecht. Het heeft ook geleid tot veel verzet van betrokken advocaten, vertragingen en tot het regelen en oplossen van processuele zaken die nog onduidelijk waren. Bepaalde kwesties, die voor verschillende interpretaties uitlegbaar waren, zijn aan de Hoge Raad voorgelegd.
De verwachting is dat de lopende processen, Eris en Marengo, aanzienlijk korter zullen zijn. Men probeert de rechtszaken ook beter te managen en de kosten te besparen door vooraf vast te leggen hoeveel procesdagen de zaak zal gaan tellen en door het aantal oproepbare getuigen te beperken. Toch kunnen er in een proces nog altijd onverwachte dingen gebeuren.
Dit is aflevering 6 van een serie waarin criminoloog Hans Werdmölder onderzoekt of de Nederlandse misdaadbestrijding wel werkt.
Wynia’s Week stelt de vragen bij het nieuws. Steunt u deze broodnodige, onafhankelijke berichtgeving? Doneren voor Wynia’s Week kan via de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIER. Hartelijk dank!