Waar laat Nederland 750.000 Oekraïense vluchtelingen (als ze komen)?

oekraine
Solidariteitsactie voor Oekraïne op de Grote Markt in Haarlem.

Wat zijn de gevolgen van de komst van oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne naar Nederland? Met welke aantallen moeten we rekenen, en hoe staat het met onze opvangcapaciteit?

Het zijn allemaal vragen waarop momenteel, terwijl de oorlog nog in volle gang is, geen concreet antwoord is te geven. Hooguit kunnen we proberen met berekeningen ‘op de achterkant van een sigarendoos’ – bierviltje of envelop mag ook – de mogelijkheden te verkennen.

‘15 miljoen Oekraïners op de vlucht’

Actuele informatie over aantallen vluchtelingen is te vinden op de website van de UNHCR. De teller stond 14 maart al op 2,8 miljoen. Een eerdere schatting van de UNHCR, dat dit aantal kan oplopen tot 4 miljoen, lijkt daarmee al achterhaald. De 7 miljoen die eurocommissaris voor crisisbeheer Janez Lenarčič eind februari noemde komt waarschijnlijk dichter in de buurt.

Oekraïne heeft een bevolking van een kleine 45 miljoen inwoners. Er is dus nog een enorm potentieel voor een voortgaande en, afhankelijk van de intensiteit van het oorlogsgeweld, mogelijk aanzwellende stroom vluchtelingen. Op 11 maart kwam het bericht dat de UNHCR al rekening zou houden met 15 miljoen Oekraïense oorlogsvluchtelingen.

Hierbij moet worden aangetekend dat, zolang de oorlog voortduurt, mannen in de weerbare leeftijden in Oekraïne blijven. Als de vluchtelingen niet terugkeren zodra de oorlog voorbij is, zijn dus nog aanzienlijke aantallen ‘nareizigers’ te verwachten.

De EU heeft inmiddels een richtlijn geactiveerd, die de betrokken vluchtelingen recht geeft op een tijdelijke verblijfsvergunning met alle daaraan verbonden rechten, zonder dat een asielprocedure hoeft te worden doorlopen. Verlenging is mogelijk tot maximaal drie jaar. Wat na die drie jaar geschiedt is nog open.

1914: een miljoen Belgen

Tot zover de internationale context. Wat kunnen we in Nederland verwachten? Voordat we aan de beantwoording van deze vraag toekomen eerst een korte terugblik op ervaringen met oorlogsvluchtelingen uit Europese landen in de recente geschiedenis.

Na de Duitse inval in 1914 namen ongeveer 1 miljoen Belgen (13 procent van de bevolking) de wijk naar Nederland, dat toen slechts 6 miljoen inwoners telde. De strijd was na enkele maanden in het grootste deel van België voorbij, en binnen een jaar was het overgrote deel van de vluchtelingen naar hun – inmiddels door de Duitsers bezette – land teruggekeerd.

1956: Hongaarse vluchtelingen

De Hongaarse opstand van 1956 tegen de communistische dictatuur werd binnen enkele weken door Russische troepen de kop ingedrukt. In die korte periode slaagden ruim 200.000 Hongaren, op een bevolking van circa 10 miljoen zielen, erin te ontsnappen naar het Westen.

Een geluk bij een ongeluk voor deze vluchtelingen was dat een jaar eerder de geallieerde bezetting van Oostenrijk was opgeheven, waarmee een einde was gekomen aan de Russische bezettingszone die langs de Oostenrijks-Hongaarse grens liep. Dit schiep de mogelijkheid om vanuit Hongarije, dat verder geheel was ingesloten door Oostblokstaten en communistisch Joegoslavië, het Westen te bereiken.

Terzijde: in ruil voor de Russische terugtrekking had Oostenrijk zich verplicht neutraal te blijven en dus geen lid te worden van de NAVO.

Een kleine 3.500 Hongaren werden in 1956 in Nederland opgevangen. Hun integratie in de Nederlandse samenleving verliep voorspoedig, en van de amnestieregeling die de Hongaarse regering in 1963 afkondigde werd door slechts 600 Hongaren gebruik gemaakt om terug te keren.

De oorlog begin jaren negentig in voormalig Joegoslavië leidde tot de komst van enige tienduizenden vluchtelingen, voornamelijk uit Bosnië, naar Nederland. Slechts een klein deel keerde weer terug. De gewelddadigheden in 1998 rond de afscheiding van Kosovo leidden tot de komst van enkele duizenden Kosovaarse vluchtelingen naar Nederland. De meesten ging later weer terug. Daaraan droeg bij dat de Nederlandse overheid een actief terugkeerbeleid voerde voor deze groep.

Dit scenario resulteert in een onhoudbare situatie

Tot zover de ervaringen in het verleden. Zoals gezegd is het aantal Oekraïense vluchtelingen dat deze kant op komt niet te voorspellen. Wel kunnen we ‘op de achterkant van een sigarendoos’ scenario’s uitwerken op basis van een aantal min of meer plausibele aannames, rekening houdend met informatie waarover we wel beschikken.

Laten we eens uitgaan van bovengenoemde 15 miljoen van de UNHCR. Laten we er verder van uitgaan dat de opvangcapaciteit in de lidstaten van de EU (voor deze gelegenheid aangevuld met West-Europese landen die geen lid zijn van de EU, inclusief het Verenigd Koninkrijk) evenredig is met hun bruto binnenlands product en dat dit criterium leidend zal zijn voor afspraken die de landen van bestemming maken over de verdeling van de vluchtelingen.

Vijf procent naar Nederland

Nederland krijgt dan een aandeel van afgerond 5 procent. Dat zijn dus 750.000 vluchtelingen die naar Nederland komen. Hiervoor moet tijdelijke noodopvang georganiseerd worden. Dat zal improviseren worden: onderdak bij particulieren, in hotels, vakantieparken, sporthallen, en in leegstaande kazernes en kantoren. Maar als we in 1914 met 6 miljoen inwoners al 1 miljoen Belgen konden opvangen, dan mag dit geen probleem zijn.

Het is wel zaak dat de vluchtelingen weer worden gerepatrieerd zodra de situatie in Oekraïne dat toelaat, al was het maar omdat we in dit dichtslibbende land niet zitten te wachten op nog meer bevolkingsgroei. Maar dat wordt lastig als de oorlog in Oekraïne zich eindeloos zal voortslepen of als daar na het einde van de oorlog een onleefbare situatie zou ontstaan. Dan worden de vluchtelingen dus immigranten. Wat hiervan de gevolgen zijn voor Nederland laat zich in grote lijnen wel uittekenen.

Om te beginnen de overheidsfinanciën. Uit het rapport Grenzeloze Verzorgingsstaat blijkt dat immigranten afkomstig uit de voormalige Sovjetrepublieken gemiddeld genomen per saldo een kostenpost opleveren voor de overheidsfinanciën.

Het is echter niet zeker dat deze cijfers representatief zijn voor de onderhavige groep Oekraïners. Misschien kunnen we hoop putten uit de eerdergenoemde goed verlopen integratie destijds van de Hongaarse vluchtelingen.

Waar moeten ze wonen?

De gevolgen voor de overheidsfinanciën zijn zeker een aandachtspunt, maar de cruciale vraag is natuurlijk: waar moeten al deze mensen straks wonen? De kabinetten Rutte hebben de volkshuisvesting schromelijk verwaarloosd en de problemen op de woningmarkt zelfs nog verder in de hand gewerkt.

Mark Rutte weigerde immers halsstarrig om zijn eigen verkiezingsprogramma inzake immigratie uit te voeren, wat had kunnen leiden tot het aan banden leggen van de immigratie uit vooral Afrika en het Midden-Oosten, met verlichting van de woningnood als resultaat.

Kromme stikstofregels

Verder is het vermeende stikstofprobleem, waardoor de woningbouw nagenoeg is komen stil te liggen, niet zozeer een kwestie van natuurbehoud maar veeleer van kromme regelgeving. Dat we daar nu mee zitten opgescheept valt het kabinet aan te rekenen.

Terzijde: waarom is nog steeds niet het artikel van het Burgerlijk Wetboek ingetrokken dat het mogelijk maakt dat een willekeurige particulier die beweert het algemeen belang te vertegenwoordigen, met geld van de Postcodeloterij tegen de Staat kan procederen met rampzalige gevolgen voor de samenleving?

Extra woningvraag: 300.000

Gemiddeld wordt een woning in Nederland bezet door ruim twee personen. Waarschijnlijk zal dit aantal voor de Oekraïense vluchtelingen wat hoger komen te liggen. Laten we zeggen tweeënhalf personen per woning, goed voor een extra vraag van 300.000 woningen.

Dat komt bovenop het huidige tekort van rond de 300.000 woningen en brengt het totale tekort op 600.000 woningen. Een verdubbeling dus. Het kabinet mikt op het ‘versnellen van de woningbouw tot rond de 100.000 woningen per jaar’. Zelfs als dat gaat lukken, wat valt te betwijfelen, belanden we volgens dit scenario in een onhoudbare situatie.

Aanpak woningnood moet topprioriteit worden

Het kabinet is nu, begrijpelijk, vooral bezig met de acute problemen rond de noodopvang. Vicepremier Wopke Hoekstra heeft in Buitenhof een balletje opgegooid over het openbreken van het regeerakkoord om hiervoor (en voor defensie) extra geld vrij te maken.

Maar niets wijst erop dat tot Den Haag is doorgedrongen dat we op termijn te maken kunnen krijgen met een veel groter probleem, te weten een oplopend woningtekort en mogelijk zelfs een verdubbeling.

Het kabinet zal de prioriteiten moeten omgooien. Aanpakken van de woningnood moet topprioriteit worden en daarbij mogen onorthodoxe middelen niet worden geschuwd. Om te beginnen moeten we, in weerwil van alle juridische voetangels en klemmen, af van het huidige stikstofbeleid.

Een geitenpaadje voor Mark Rutte

Mark Rutte is een meester in het vinden van ‘geitenpaadjes’ en waar een wil is, is een weg. Ook zal het huidige asielbeleid op de schop moeten. Mark Rutte en zijn partij zeggen al jaren te streven naar beperking van de asielmigratie en opvang in de regio.

Wij vangen hier de vluchtelingen uit Oekraïne op en de Afrikanen worden – met financiële steun uit Europa – opgevangen in Afrika. En als de EU dwars gaat liggen moeten we ‘Met getrokken zwaard Europa in’, zoals het toenmalige VVD-Kamerlid Paul de Krom stelde.

Ook zonder de Oekraïners is de woningnood al groot

Beperking van de immigratie en afscheid nemen van het stikstofbeleid zijn noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarden om de woningnood te kunnen oplossen. Er moet natuurlijk meer gebeuren, maar zonder deze twee gaat het niet lukken.

Wellicht ten overvloede: of die 750.000 Oekraïners er komen weten we niet, maar regeren is vooruitzien en je kan maar beter voorbereid zijn. Bovendien is een beleidswijziging langs de geschetste lijnen een no regret policy, want ook zonder die 750.000 additionele inwoners is de woningnood al nijpend genoeg.

De les uit het voorgaande is duidelijk. Kort samengevat komt het hierop neer: Mark Rutte met getrokken zwaard Europa in en Rob Jetten functie elders.

Hans Roodenburg was als econoom verbonden aan het Centraal Planbureau en was daar onder meer betrokken bij belangwekkende publicaties over de gevolgen van grootscheepse immigratie voor Nederland. Roodenburg schrijft regelmatig over migratie in Wynia’s Week. Steunt u deze broodnodige, nuchtere berichtgeving? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!