Hoe Oekraïne corona uit het bewustzijn verdringt (en hoe dat in 1957 ging)

GRAAFLAND120322-
Buddy Holly had in 1957 een grote hit met ‘That ‘ll be the day’. Het was midden in de Koude Oorlog. En in een grote pandemie

In de periode na de Tweede Wereldoorlog hadden de Verenigde Staten het voortouw genomen voor het herstel van een politiek en economisch evenwicht in Europa. Amerika ging uit van het idee dat de totalitaire regimes in het Oosten de wereldvrede bedreigden, en daarmee de veiligheid van Amerika.

Totalitarisme komt tot wasdom als de vooruitzichten voor een welvarende toekomst verdwijnen. Economische groei is het wapen in de strijd tegen totalitarisme. De verbinding tussen welvaart en welzijn was niet vanzelfsprekend in Nederland in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.

De ‘welvaartsstaat’

Wat ‘welvaartsstaat’ werd genoemd, was een wat ongemakkelijke vertaling van het Engelse welfare state, zo schrijven Kees Schuyt en Ed Taverne in hun boek over de jaren 1950. ‘Welfare’ was ruimer dan ons woord welvaart en bij ‘welfare’ ging het om meer omvattende doelstellingen.

Rond die jaren vijftig in Nederland was men somber gestemd over de waarschijnlijkheid van een nieuwe oorlog. Zo’n zestig procent verwachtte die nieuwe oorlog. De verzuilde samenleving begon al langzaam af te brokkelen in die vroege jaren zestig. De secularisering begon bij de jongeren en bij de intelligentsia, de zo genoemde ‘stille revolutie van de jaren vijftig’.

Amerika laat jaren vijftig, de pandemie

1957 was in Amerika het jaar van Elvis Presley’s Let me be your teddy bear, van Buddy Holly & the Crickets ’That’ll be the day, en van Jack Kerouac’s On the Road. Cat on a hot tin roof met Paul Newman en Elizabeth Taylor draaide in de bioscopen.

Maar het was ook de tijd van raciale tegenstellingen, de tijd van Rosa Parks die haar plaats in de bus niet wilde opgeven. En het was ook het jaar van een van de grootste pandemieën.

Hoewel de huidige Covid pandemie vaak vergeleken wordt met die van de Spaanse Griep van 1918-1919, lijkt de huidige Omikron waarschijnlijk meer op de Aziatische griep van 1957. De reactie van de Eisenhower-regering in 1957 kon echter niet meer verschillen van die van 2020, zo schrijft Niall Ferguson in zijn monumentale studie Doom, The Politics of Catastrophe (2021). Er waren geen lockdowns of schoolsluitingen. De studenten die ziek werden, bleven gewoon thuis net als ze altijd al deden wanneer ze ziek werden. Het werk ging meestal gewoon door.

Geen leningen aan het bedrijfsleven

Ook werden er geen leningen verstrekt aan het bedrijfsleven. De president vroeg het Congres om 2.5 miljoen dollar (omgerekend 23 miljoen nu) voor ondersteuning voor de Public Health Service. Er was recessie, maar die had weinig van doen met de pandemie, aldus Ferguson. De zogenaamde Azië-griep was een nieuwe strain H2N2 van de A griep. Anders dan de huidige, maar het resultaat was hetzelfde.

Het virus werd het eerst gesignaleerd in april in Hong Kong, maar was afkomstig uit China. In september begon de pandemie in Noord-Amerika en Europa. Schattingen lopen uiteen, maar ongeveer 1,1 miljoen mensen overleden aan de Azië-griep. De mortaliteit is vergelijkbaar met de huidige, veel meer dan met de aanzienlijk dodelijker Spaanse griep. De ‘Asian flu’ maakte meer slachtoffers onder de jeugd dan Covid. Met name in de groep van vijftien tot vierentwintig.

Schattingen in Amerika lopen op tot vijfenveertig miljoen mensen die geïnfecteerd waren, ongeveer 25 procent van de populatie. Het cohort van boven de vijfenzestig had relatief weinig doden te betreuren. Het waarom van het hoge aantal doden in de jongere leeftijdsgroep had te maken met de eigenschappen van het pathogeen, maar ook met het sociale netwerk. Aan het einde van zomer ging iedereen weer naar school, een pandemie volgde.

1957 was net als in Nederland het jaar van een andere ‘stille revolutie’, het ontwaken van de teenager. Het Amerikaanse Communicable Disease Center (CDC) rapporteerde dat de jeugdgroep het grootste aantal contacten had. In 1958 was het aantal geïnfecteerde jeugd in Amerika gestegen van 5 percent naar 75 percent.

In 1958 volgde de tweede golf, met dit keer meer geïnfecteerden in de leeftijdsgroep vijfenveertig tot vierenzeventig. Nederland telde op piekdagen 70.000 besmettingen per dag. Het aantal sterfgevallen bleef beperkt. Van een grootscheepse vaccinatie was geen sprake. Net als in Amerika bleef je thuis als je ziek werd.

Recessie

Vanzelfsprekend had de pandemie invloed op de economie, 82 miljoen Amerikanen werden ziek, de pandemie ging gelijk op met de recessie. De economische groei was al afgenomen voor de pandemie begon in die zomer van 1957. De recessie duurde maar kort, nog geen jaar.

In 1958 noemde de Federal Reserve de invloed van de pandemie niet eens meer omdat de restaurants, bars en shopping malls nog maar weinig leden onder de pandemie. De economische consequenties van de pandemie uit 1957 waren onvergelijkbaar met die van 2020.

De Russen waren eerst in de ruimte

De politiek gaf een ander beeld. De Republikeinen verloren meer zetels dan ooit, zowel in de Senaat als in het Huis van Afgevaardigden. De Russen hadden hun eerste Spoetnik gelanceerd. In Cuba stond Fidel Castro op het punt te overwinnen.

De Russische Spoetnik werd gelanceerd op 4 oktober 1957, midden in de Koude Oorlog. Dat zou kunnen verklaren dat de ‘Asian flu’ vrijwel uit het bewustzijn was verdwenen door die Koude Oorlog, door de dreiging van een totale vernietiging in een thermonucleaire oorlog, zo schrijft Ferguson.

Datzelfde zien we nu gebeuren, de Oekraïne-oorlog verdringt de pandemie uit het bewustzijn. In de jaren vijftig en zestig waren veel Amerikanen er al van overtuigd dat er opnieuw oorlog zou uitbreken. In 1980 was dit percentage gestegen naar 76 percent die dezelfde mening hadden. En iedereen vreesde dat het een nucleaire oorlog zou worden. Dat is niet zo vreemd want het was een tijd met veel slachtoffers door de Vietnam oorlog.

Tijdens de jaren 1950 tot en met 1980 was men in Amerika meer bezig met een Derde Wereld Oorlog dan met iets anders. De Nixon-Ford-Carter jaren waren aanzienlijk gewelddadiger dan de jaren Bush-Obama-Trump. Vietnam bracht voor de Amerikanen veel meer doden dan de Irak-oorlog (47.424 versus 3.527).

Maurice Hilleman

Er is veel onderzoek gedaan in Amerika om virussen te bestrijden. En veel laboratoriumwerk werd verzet door Maurice Hilleman, het hoofd van het Department of Respiratory Deseases van het Walter Reed Army Medical Center. In 1957 kon Maurice Hilleman nog zonder enig probleem werken voor zowel de overheid als voor het bedrijfsleven.

Hilleman was in staat om direct contact maken met de vaccinmakers, op die manier de red tape bureaucratie omzeilend. De snelheid waarmee Amerika ging van detectie van het virus naar vaccinatie was verbluffend, zo schrijft Ferguson. Het was de eerste keer dat we een pandemie voor waren door vaccinatie, zei Hilleman later.

Eisenhower had geleerd van de Spaanse griep toen hij nog een jonge officier was. Hij vertrouwde de artsen, en gaf het hoofd van de chirurgie-afdeling de leiding in handen voor vaccinatie. ‘Social distancing’ werd ingevoerd in het leger. Toen het CDC adviseerde dat schoolsluitingen geen zin hadden volgde hij hun advies op. De CDC adviseerde om de scholen niet te sluiten en geen reisbeperkingen in te voeren. Quarantaine werd niet gezien als nuttige inperking tegen het virus.

De cultuur van wetenschappelijk onderzoek in de Koude Oorlogperiode in de jaren vijftig is onvergelijkbaar met de huidige onderzoekcultuur. Hilleman is gezien door onze ogen niet bepaald een sociaal voelende baas. Hij heeft echter een indrukwekkende reeks ontdekkingen op zijn naam staan.

Van de veertien vaccins die tegenwoordig regelmatig worden toegediend, staan er acht op Hilleman’s naam. Preparaten tegen de mazelen, hepatitis A en B, waterpokken, meningitis, pneumoniae etcetera – alles werd door hem ontwikkeld. Zijn wetenschappelijk werk was, en is, onomstreden.

Een ouderwetse grensoverschrijder

Hij runde zijn lab als een militaire eenheid, schreef zijn biograaf. Hij was degene die de lakens uitdeelde. Wie niet presteerde kon vertrekken. Hij kon schelden en vloeken om zijn zin te krijgen. Hij weigerde om een ‘charm school’ cursus te volgen die Merck, een van de grote farmaceuten en zijn werkgever, verplicht had gesteld om het management meer aangepast te maken.

Het is niet makkelijk om je voor te stellen dat Hilleman met zijn gevloek en gedram nu in de universiteit of voor het RIVM zou werken. Dat zegt iets over de naoorlogse jaren, die alles behalve zachtzinnig waren. Maar het zegt minstens evenveel over onze neurotische tijd met hypergevoelige universiteiten met diversiteitscursussen, en onderzoeksinstituten die gewillig meebuigen met de politiek.

Arie Graafland schrijft voor Wynia’s Week artikelen over actuele onderwerpen, vaak naar aanleiding van recente boekpublicaties. Wynia’s Week verschijnt twee keer per week en is gratis. De donateurs maken dat mogelijk. Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!