Het is hoog tijd dat het kabinet het Coronabeleid herziet

BIJLcs290122-coronabeleid
Wie wordt er beter van het huidige Coronabeleid?

door Dick Bijl, Jasper Bovenberg en Ronald Meester

Het coronabeleid van de overheid kenmerkte zich aanvankelijk door sterk wisselende adviezen en maatregelen, aangezien er vrijwel niets bekend was over het virus. Inmiddels is duidelijk dat met de intrede van de Omicron-variant weliswaar de besmettelijkheid van het virus is toegenomen maar dat dit niet leidt tot meer ernstig zieken, IC-opnames en overlijden.

De overheid blijft evenwel hardnekkig vasthouden aan verschillende maatregelen die de cohesie in de maatschappij ondermijnen, de fysieke en geestelijke volksgezondheid ondermijnen en een systemische inbreuk vormen op niet een of twee, maar op alle grond- en burgerrechten, en die inzetten op een testsamenleving, terwijl essentiële waarborgen voor een goede (volks)gezondheid, zoals onafhankelijke wetenschap, onafhankelijke journalistiek en onafhankelijke medicijnautoriteiten nog altijd worden bedreigd.

Wij bespreken vier belangrijke aspecten.

Inbreuk grond- en burgerrechten

Om het Corona-virus te bestrijden legt de Staat nu al bijna twee jaar vergaande maatregelen op. Alleen wie een bewijs van vaccinatie, herstel of een negatieve PCR-test kan laten zien (door middel van een QR-code), mag nog aan bepaalde, door de Staat aangegeven activiteiten in de samenleving deelnemen. De vraag is: waar ligt de grens?

De genomen en voorgenomen maatregelen worden verdedigd met een beroep op ‘nut en noodzaak’, in het belang van de volksgezondheid. Niet duidelijk is waarom daarbij volksgezondheid wordt gereduceerd tot het aantal mensen dat positief test op (een variant van) het Corona-virus.

Evenmin wordt meegenomen dat volksgezondheid oneindig veel meer omvat, ook geestelijke gezondheid. En dat sommige maatregelen (afzonderlijk en in samenhang) aantoonbaar afbreuk doen aan zowel individuele gezondheid en welbevinden als aan onze volksgezondheid, in het bijzonder die van jongeren, wordt ook niet meegenomen en dus ook niet de vraag of de middelen erger zijn dan de kwaal. Nut, noodzaak, duur, effectiviteit, proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregelen zijn niet te bepalen.

Los nog van het ontbreken van feitelijke onderbouwing, ‘nut en noodzaak’ zijn per definitie subjectieve begrippen. Wat nuttig is voor de een, kan onnuttig of zelfs schadelijk zijn voor de ander; het beperken van sociale contacten, bijvoorbeeld, of het niet mogen sporten. Daarnaast zijn ‘nut en noodzaak’ ook willekeurige begrippen en daarmee manipuleerbaar.

Zo kan de overheid noodzaak creëren, door niet te investeren of te bezuinigen. En bovenal zijn ‘nut en noodzaak’ begrippen zonder intrinsieke waarde; ze zijn letterlijk en figuurlijk ‘waarden-vrij’ en daarmee ook ‘waarden-loos’. Wat weerhoudt de Staat om, met een beroep op nut en noodzaak, de QR-code in te zetten bij andere aandoeningen, zoals de gewone griep of bij een  (dna)medicatieprofiel? Of voor nog verdergaande maatregelen, voor andere onheldere doelen om gedrag af te dwingen, louter op basis van niet-openbare modellen, gevoed door ontoegankelijke data, met één druk op de QR-knop en zonder tussenkomst van de rechter?

De grens tegen ingrepen van staatswege in de persoonlijke en publieke levenssfeer kan dus niet bepaald worden door ‘nut en noodzaak’, maar alleen door de menselijke waarde en waardigheid.

De menselijke waarde is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Volgens deze Verklaring zijn de rechten van de mens universeel, inherent aan de waardigheid en waarde van ieder mens en onvervreemdbaar. De rechten van de mens zijn uitdrukkelijk geen ruilmiddel, geen ‘wegingsfactor’, maar vormen de absolute grens van iedere humanitaire samenleving.

Sinds de aanname van de Verklaring vormen de rechten van de mens en hun onderliggende waarden het fundament en de ultieme toetssteen voor een diverse, open, gezonde, multiculturele, pluriforme, gelijkwaardige, respectvolle en inclusieve samenleving. 

De stelling dat het belang van de volksgezondheid prevaleert boven de rechten van de mens is een omkering van waarden. Het is andersom: de rechten van de mens bepalen de grens aan ingrepen door de Staat. De rechten van de mens gelden voor iedereen en beschermen daarmee niet alleen een enkel individu, maar alle individuen, groepen en collectieven van mensen en dus de samenleving als geheel.

Het respecteren van de rechten van de mens is geen privilege van een paar andersdenkenden, maar dient het belang van ons allemaal. Naast bescherming van de mens tegen de Staat, dienen de universele rechten ook als inspiratie voor ons onderling gedrag, door van ons te verwachten dat we rekening houden met elkaar (blijf thuis bij klachten, houd afstand), met elkaars rechten en dat we elkaar in onze waarde laten.

De zinloze testsamenleving

Het is genoegzaam bekend, dat het testen van mensen zonder klachten zinloos is. De PCR-test is bestemd om het voor de arts, in combinatie met klinische symptomen, makkelijker te maken een diagnose te stellen. De test is niet ontworpen voor een testsamenleving. Daar komt bij dat duidelijk is geworden dat gevaccineerden evengoed het coronavirus verspreiden als ongevaccineerden.

Het vasthouden aan een testbeleid voor toegang tot vele sectoren van de maatschappij leidt derhalve tot willekeur en schijnveiligheid, en tot een zinloze tweedeling. Testen is bovendien erg kostbaar. Groot-Brittannië, Denemarken en Spanje hebben inmiddels de meeste coronamaatregelen opgeheven. In die landen heeft voortschrijdend inzicht zijn werk gedaan.

Grote verliezers: Onafhankelijke wetenschap en journalistiek

Onafhankelijke wetenschap informeert de burger. Wetenschap die zich iets gelegen laat liggen aan belangenverstrengeling, lobby’s en nepnieuws is slechte wetenschap, het dient slechts het belang van de sponsor.

Behalve slechte wetenschap worden we steeds vaker geconfronteerd met slechte journalistiek. Van de meeste journalisten kon je in de afgelopen twee jaar bijna geen enkele kritische interpretatie van belangrijk wetenschappelijk onderzoek vernemen. Dat is op zich niet verwonderlijk, het kost immers enorm veel tijd, energie en ervaring om de valkuilen in de wetenschappelijke onderzoeken gesponsord door de industrie te doorzien.

Daarnaast werpen de meeste journalisten zich helaas op als woordvoerders van de belangenverstrengelde medisch-specialisten, de industrie en overheidsorganen. Deze werkwijze verzekert hen van toegang tot ‘het nieuws’.

Het grote verschil met de huidige pandemie was dat tijdens en na de pandemie van de Mexicaanse griep wel kritische vragen werden gesteld in de Tweede Kamer en ook in de media. Journalisten communiceerden toen de onzekerheid en het gebrek aan kennis, zoals dat in de onafhankelijke wetenschappelijke wereld hoort. Het werk van vooraanstaande onafhankelijke wetenschappers, zoals John Ioannidis en Carl Heneghan, werd geridiculiseerd op sociale media en vervolgens genegeerd. Gelukkig geldt dat niet voor een aantal internationale medische tijdschriften, waarvan het British Medical Journal de belangrijkste is.

Wie beschermt de burgers tegen slechte medicijnen en vaccins?

De media, de belangenverstrengelde wetenschappers en de ‘regulatory-based’ wetenschap hebben vooralsnog het pleit beslecht. Die laatste is de door de farmaceutische industrie gesponsorde registratieautoriteit waarvoor geldt: wie betaalt, bepaalt. Gesponsorde wetenschap die ons lichamelijk en psychisch welbevinden niet altijd ten goede komt.

Medicijnen zijn, door ondoordacht voorschrijven, bijwerkingen en het onjuiste gebruik in combinaties, immers hard op weg de derde doodsoorzaak te worden, na hart- en vaatziekten en kanker. Het zal in de komende maanden en jaren duidelijk worden of de gezondheid van de wereldbevolking gebaat is bij deze reset van wetenschap en journalistiek.

De huidige pandemie heeft ervoor gezorgd dat de industrie haar producten in de handel kon brengen zonder uitgebreid onderzoek vooraf, dat kost immers veel tijd en geld. De nationale en internationale politiek en de registratieautoriteiten hebben de industrie hierbij geen strobreed in de weg gelegd. De wijze waarop de vaccins voor kinderen werden geregistreerd op basis van minimaal en kortdurende onderzoek, is daarvan het meest recente schrijnende voorbeeld. Burgers worden daarmee eigenlijk gereduceerd tot proefkonijnen.

De toekomst

Wij hebben ons hier beperkt tot een aantal belangrijke problemen die het overheidsbeleid heeft veroorzaakt of versterkt. De maatregelen zijn niet of onvoldoende onderbouwd en vragen van de burgers en politiek een grote mate van bezinning of dit de weg is die we met zijn allen op moeten of willen gaan. We moeten de vraag durven te stellen wie er beter wordt van het huidige beleid. 

Dr Dick Bijl is oud-huisarts en epidemioloog. Mr dr Jasper Bovenberg is advocaat. Prof dr Ronald Meester is hoogleraar waarschijnlijkheidsrekening aan de VU.