Waarom Rutte zo geen vertrouwen wint
‘Het terugwinnen van vertrouwen, daar gaan mijn collega’s en ik hard aan werken’ – premier Rutte op 10 januari bij RTL. Dat wordt een hele klim. De nieuwe enquete van I en O Research vertelt dat tweederde van de kiezers vindt dat dit het laatste kabinet moet zijn met Rutte als premier.
En dat zijn niet alleen de aanhangers van Wilders en Baudet. Met de uitsplitsing naar partijen laat zich berekenen dat slechts een schamele 18 procent van de kiezers op de regeringspartijen het daar niet mee eens is en zich schrap wil zetten voor de premier.
Lage verwachtingen van het regeerakkoord
Al even miserabel zijn de enquete-cijfers over vertrouwen in het regeerakkoord. 28 procent van de kiezers op de regeringspartijen heeft vertrouwen dat Rutte-IV effectief het toeslagenschandaal in de kinderopvang zal aanpakken.
Ik hoorde van een deskundig Kamerlid dat herstel van vertrouwen in de belastingdienst een hard, maar eenvoudig recept vereist: vraag het parlement om twee jaar lang niets te veranderen aan de tarieven en de regels in de belastingen en gebruik die tijd om de kluwen van niet-compatibele software -systemen – in Apeldoorn en elders – te vervangen door één modern en robuust nieuw systeem.
En waarom staat dat niet in het regeerakkoord? Volgens dit Kamerlid omdat bij zo’n voorstel de wankele systemen bij UWV en elders ook onder vuur komen. Ministers zijn daar huiverig voor en houden in het kabinet daarom de gezondmaking van de belastingdienst tegen.
Slecht nieuws voor wie weinig geld heeft
Nog één treurig cijfer, berekend met het materiaal van de I en O enquete: 25 procent van de kiezers op de regeringspartijen heeft vertrouwen dat Rutte-IV effectief de armoede gaat bestrijden. Helaas: het regeerakkoord en de doorrekening van het CPB zijn slecht nieuws voor de Nederlanders met een lager dan modaal inkomen. Niet vreemd dat slechts 22 procent van hen enig vertrouwen heeft in Rutte-IV.
Wat ontbreekt in het regeerakkoord zijn bj voorbeeld deze drie klaroenstoten die direct zouden helpen om enig vertrouwen te herwinnen bij de Nederlanders die minder verdienen dan die modale 2300 euro per maand:
Eén: een harde belofte dat de benzineprijs nooit meer hoger zal worden dan gemiddeld in West-Europa. Prijzen op de wereldmarkt fluctueren; daar kan het kabinet niets aan doen. Maar de accijnzen en belastingen (drie kwart van de prijs aan de pomp) zijn hun verantwoordelijkheid.
Als alle andere landen in West-Europa zich financieel kunnen redden met een benzineprijs die 30 eurocent lager is dan bij ons, kan dat zeker in Nederland met onze gezonde begroting en lage staatsschuld.
Minder luisteren naar de intussen bewezen gekte van Frans Timmermans en Diederik Samson, zo miljarden besparen en dan goed letten op wat de economie nodig heeft. De tuinders in het Westland, die nu bij bosjes failliet gaan door de hoge energieprijzen, kunnen dan weer zaaien en oogsten.
Twee: snelle immigratie van extra verpleegkundigen uit Azië. Ik ken geen Nederlandse cijfers, maar de World Health Organization waarschuwde vorig jaar dat wie te veel overuren maakt 35 procent meer risico heeft op hartproblemen. Bij terugkeer tot betere werkomstandigheden in de zorg zal dat gezondheidsrisico verminderen.
De eenvoudigste manier om dat snel te bereiken is tijdelijke werkvergunningen voor gediplomeerd personeel uit de Filipijnen en Maleisië – en het moet snel, niet alleen vanwege depressies en hartrisico’s bij overwerkte zorgverleners, maar ook om een einde toe te roepen aan de huidige record-uitstroom van verpleegkundigen. En wie bezorgd is dat tijdelijke visa voor Aziatische verpleegkundigen niet fair zijn jegens de Filipijnen kan lezen: ‘Increases in visas for nurses caused a brain gain, rather than brain drain, of nurses’.
Drie: reparatie van de verloren schooldagen door covid-19. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft een uitvoerig rekenmodel, maar dat is gericht op de ‘inkomensplaatjes’ en op inschattingen van het financieringstekort vam de overheid. De overheidssector figureert bij het CPB in groot (financieel) detail; de werknemers buiten de overheid worden daarentegen heel simpel gemodelleerd.
Niets bijvoorbeeld de relatie tussen onderwijs, training en toekomstig inkomen. ‘s Werelds top onderwijs-econoom, Eric Hanushek (Stanford), heeft voor de OESO een schatting gemaakt: kinderen die een paar maanden onderwijs hebben verloren en geen ouders hebben die dat privé konden repareren, gaan gemiddeld 2.5 tot 4 procent minder verdienen. De nationale economie lijdt dan natuurlijk ook verlies, naar schatting op de lange termijn 1-1.5 procent.
Ik neem het CPB niet kwalijk dat de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt helemaal afwezig is in het rekenmodel. Inzicht op dat gebied komt meer van internationale vergelijkingen. Die laten bij voorbeeld zien dat beter onderwijs de belangrijkste reden is waarom eerst Singapore, Korea en Taiwan en nu China, Maleisie en Thailand sneller groeien dan Mexico en Brazilie. Lees hier en hier meer.
Schade aan de ontwikkeling van kinderen door schoolsluiting zal gezinnen met een beneden-gemiddeld inkomen harder treffen. Om de scholen beter te beschermen tegen covid-19 had toenmalig minister Slob op 21 augustus 2020 een commissie ingesteld om te rapporteren over tekortschietende ventilatie in scholen. Leden van de commissie: twee bekende beroepsbestuurders (Doekle Terpstra en Paul Rosenmöller, bekend uit de landelijke politiek), nog twee beroepsbestuurders en één full-time beroeps-adviseur (Leon Meijer, Hugo Backx en Anko van Hoepen).
Kamerlid Harm Beertema (PVV) zei ironisch in de Kamer: ‘Dan iets over het pas in het leven geroepen Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen, onder leiding van de kennelijk bestuurlijke alleskunner Doekle Terpstra. Die man heeft ook overal verstand van.’
Die commissie schreef in het eindrapport: ‘Voor ongeveer de helft van de schoolgebouwen moet het onderzoek nog plaatsvinden’. En dat terwijl Kamerlid Bruins (CU) al jaren geleden klaagde: ‘De grens voor het CO2-gehalte in de lucht voor gedetineerden is scherper dan voor onze kinderen’.
Slap vervolg: minister Slob nam het rapport op 1 oktober 2021 in ontvangst en zegde toe dat er in 2022 meer geld komt voor ventilatie van de schoolgebouwen. Maanden verloren, en de scholen nog vaker weer dicht.
Ik denk dat als de ambtenaren bij Onderwijs iets hadden begrepen van de beloofde nieuwe bestuurscultuur ze een andere commissie hadden samengesteld. Geen soepele beroepsbestuurders; liever een deskundige fysicus, een longarts en een vastgoedspecialist – maar kennen de ambtenaren wel zulke mensen buiten het Haagse circuit? Die hadden wellicht harder aan de alarmbel getrokken en waren afgetreden in protest tegen slome Slob.
Drie redenen, lijkt mij, waarom de Nederlanders die 2300 euro of minder verdienen en nu voor slechts 22 procent vertrouwen hebben in Rutte-IV gelijk hebben. Ze hebben recht om meer te willen zien: een normale benzineprijs, snel actie tegen de overspannen situatie in de zorg en reparatie van het verloren onderwijs aan hun kinderen.
Eduard Bomhoff schrijft al drie jaar (vrijwel) wekelijks zijn column voor Wynia’s Week. Steunt u de onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!