Wat is de overeenkomst tussen de Franse en de Nederlandse verkiezingen?
De Franse presidentsverkiezingen verlopen altijd over twee ronden, zodat de winnaar zich verzekerd weet van een solide meerderheid. Dat is tenminste de theorie. Want het systeem van de Vijfde Republiek – in elkaar gezet door Charles de Gaulle in 1958 – is toegesneden op een tweepartijenstelsel.
De toestand van Frankrijk is nu politiek gesproken veel ingewikkelder. Het land ligt eigenlijk in vier stukken. Om te beginnen is er een links blok van maar liefst acht kandidaten waarvan niemand in staat is om de tweede ronde te halen.
Er is een opmerkelijk groot nationaal-populistisch blok, dat wordt aangevoerd door Marine Le Pen en de oud-journalist Éric Zemmour. Het derde blok is centrumrechts en het vierde bestaat uit de aanhang van president Emmanuel Macron, die het politiek midden bezet. Macron is de grote favoriet voor de eerste ronde op 10 april.
Voor het eerst sinds Catharina de’ Medici
Op dit moment maken twee kandidaten kans om zich ook te kwalificeren voor de finale, Valérie Pécresse en Marine Le Pen. Pécresse, de kandidate van Les Républicains (LR) – de partij die in de tijd van Jacques Chirac en Nicolas Sarkozy eerst RPR en daarna UMP heette – leek de laatste tijd duidelijk voor te liggen.
Maar volgens een berekening van de Franse versie van The Huffington Post – dat de resultaten van vijf peilingen weegt en middelt – die maandag verscheen, blijft Le Pen op dit moment Pécresse net voor. Pécresse zou, als er nu zou worden gestemd,16,1 procent halen en Le Pen 16,6 procent.
Beiden zitten elkaar dus op de hielen. Toch weten we eigenlijk nu al dat Le Pen het net als in 2017 hoogstwaarschijnlijk af zal leggen tegen Macron. Zij beschikt buiten haar aanzienlijke volkse schare supporters over te weinig reserves. Pécresse maakt in een direct treffen met het huidige staatshoofd meer kans.
Frankrijk helt sterk erg over naar rechts en Pécresse kiest positie op het zwaartepunt van de publieke opinie. Op die manier moet zij in staat zijn verschillende soorten rechtse kiezers aan te spreken.
Volgens opinieonderzoeker Ifop-Fiducial zou Macron Le Pen nu in de tweede ronde met 58 procent tegen 42 procent verslaan. Het verschil met Pécresse is kleiner: 54 procent voor Macron, 46 procent voor Pécresse.
Of het Pécresse het tij kan keren, zullen we de komende maanden zien. Zij kan misschien ook profiteren van het feit dat zij eerste vrouw is sinds Catharina de’ Medici (koningin van 1547 tot 1559) die kans maakt om het land te gaan leiden.
Zemmour lijkt gezien
Tot het einde van de zomer ging iedereen er nog van uit dat de strijd wel moest uitlopen op een herhaling van het treffen van 2017, Le Pen tegen Macron. Dat het nu niet zo af hoeft te lopen, is niet te danken aan Pécresse, maar aan Éric Zemmour. Zijn komst heeft er voor gezorgd dat de electorale koek kleiner is geworden. De score die nodig is om je te kwalificeren voor de tweede ronde is nu lager zijn dan in 2017. Destijds haalde Le Pen 21 procent. Dat resultaat is voor haar – en hetzelfde geldt ook voor Pécresse – onhaalbaar onder deze omstandigheden.
Zemmour heeft deze verkiezingen spannend gemaakt, maar lijkt zelf inmiddels gezien, om in wielertermen te spreken. ‘Le Z’ stond begin december op een gemiddelde van 17 procent, maar daalde vanaf het moment dat hij officieel zijn kandidatuur aankondigde.
Met 12,5 procent heeft Zemmour nu zijn plafond bereikt, zo lijkt het. Veel rechtse kiezers die aanvankelijk onder de indruk van hem waren zijn kennelijk geschrokken van zijn alarmisme en drieste plannen. Zo spreekt Zemmour onbekommerd over een hoofddoekverbod voor de gehele openbare ruimte.
Zemmour voelt zich bovendien niet thuis bij vragen over de economie en haalt zijn neus op voor vragen over de corona-epidemie. Toen Macron vorige week aankondigde dat hij de ongevaccineerden het leven zuur zou gaan maken, wilde Zemmour hier aanvankelijk niet op reageren. ‘Macron gebruikt corona’, zei hij, ‘om de aandacht af te leiden van de immigratie. Want ons eigenlijke probleem is de toekomst van onze beschaving.’
Gestuit door Vichy
Ook Zemmours veelbesproken teksten en uitlatingen over het collaborerende Vichy-regime hebben hem geen goed gedaan. De ouders van Zemmour, Berberse Joden die in de oorlog nog in Algerije woonden, werd door Vichy de Franse nationaliteit ontnomen. Dat was schandelijk, zegt ook Zemmour.
Maar dat weerhoudt hem er niet van om te beweren dat Vichy en zijn chef, maarschalk Philippe Pétain, toch niet zo erg waren als wordt gezegd. Omdat, legt hij uit, Vichy de keuze maakte om de Franse Joden te beschermen terwijl het de buitenlandse Joden uit leverde aan de Duitsers. Dat zou verklaren waarom in Frankrijk relatief veel meer Joden de oorlog hebben overleefd dan in andere landen. Zemmour baseert zich op het werk van de in Jeruzalem wonende rabbijn en historicus Alain Michel.
Michel schreef een serieus te nemen studie, maar is wat deze kwestie betreft een buitenbeentje in de gemeenschap van specialisten van de periode.
De meeste kenners hangen de these aan van de Amerikaan Robert Paxton. Paxton stelde in de jaren zeventig het toen gangbare beeld over Vichy drastisch bij. Tot dan toe domineerde het idee van Zemmour dat Pétain zijn best had gedaan om erger te voorkomen.
De vraag is uiteindelijk waarom Vichy Zemmour zo bezig houdt. ‘Omdat ik dol ben op geschiedenis’, zegt hij zelf. Maar zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Hij heeft duidelijk een politieke bedoeling. Zemmour wil de hele rechtse familie verenigen onder één enkele patriottische vlag. Iedereen is welkom in zijn partij La Reconquête: Pétainisten, gaullisten, (collaboratie en verzet) royalisten en vooral ook de katholieke traditionalisten.
Een veel harder rechts
De herschikking op rechts die Zemmour voor ogen staat, stelt hem volgens zijn vele critici in staat aan te sluiten bij een vooroorlogse, extreemrechtse traditie van antisemitische denkers als Maurice Barrès (1862-1923) en Charles Maurras (1868-1952).
De overeenkomst tussen de teksten van Barrès en die van Zemmour is inderdaad frappant. Zo schreef Barrès in 1900 dat Frankrijk werd bedreigd door wezensvreemde elementen die niet assimileerbaar zijn en die het land te gronde dreigden te richten. Zemmour schrijft niets anders in zijn laatste boek, La France n’as pas dit son dernier mot (Frankrijk heeft zijn laatste woord nog niet gezegd)
Barrès doelde op de Joden. Bij Zemmour spelen moslims – die hij ziet als één grote, monolitische groep – de rol van existentieel gevaar voor de Franse natie.
Zemmour is ook een bewonderaar van de royalistische intellectueel Jacques Bainville (1879-1936). Bainville was ervan overtuigd dat een politicus om de macht te veroveren de geschiedenis zodanig moet herschrijven dat deze past bij de wereldbeschouwing die hij verdedigt.
En dat is precies wat Zemmour doet. Hij relativeert Vichy, het absolute kwaad, om de weg vrij te maken voor een veel hardere versie van rechts. Want terwijl Pécresse spreekt over immigratiequota en taaleisen, pleit Zemmour niet alleen voor een immigratiestop, maar ook voor remigratie, ‘herkerstening’ van de natie, het al genoemde algemene hoofddoekverbod en een verbod op niet-Franse namen.
Remigratie is een middel om het demografische evenwicht te herstellen, zei hij in januari vorig jaar. Inmiddels stelt hij dat dit op vrijwillige basis zou moeten: wie niet wil assimileren, is vrij om te vertrekken, zei hij op zijn eerste grote campagnebijeenkomst op 5 december.
De overeenkomst tussen Macron en Rutte-Kaag
Tot zover Zemmour. Terug naar het begin. De kans is groot dat in Frankrijk na de verkiezingen veel bij het oude blijft, ondanks een campagne die belooft behoorlijk heftig te worden.
Maar mocht Macron inderdaad worden herkozen, dan wil dat zeker niet zeggen dat de toestand stabiel is. Het meerderheidsstelsel van de Vijfde Republiek wekt alleen de illusie van soliditeit.
Een Franse president – wie het ook is – wordt alleen echt gewenst door een minderheid van de bevolking. In het geval van Macron is dat een kwart, net als in 2017 toen zijn score in de eerste ronde 24,01 procent bedroeg. Na vijf jaar is zijn echte politieke kapitaal nog altijd precies even groot.
Het electoraat van Macron – en dat geldt ook voor dat van Pécresse – valt te omschrijven als het kamp van de tevredenen. Het zijn de welvarende burgers die optimistisch zijn gestemd en voor wie het wegvallen van grenzen geen bedreiging maar een kans is.
Macron is de aanvoerder van dit bloc élitaire. Hij wil een middenkoers varen – links en rechts zijn volgens hem achterhaalde begrippen – maar sociologisch gesproken vertegenwoordigt hij niet het midden maar de hoogopgeleide, grootstedelijke, kansrijke professionals.
Precies de mensen die je in Nederland veel vindt bij D66 en de VVD, zoals Josse de Voogd en René Cuperus betogen in hun Atlas van afgehaakt Nederland.
Het negeren van volkse wensen is riskant
Regeren onder deze omstandigheden valt niet mee. Om te voorkomen dat de straten volstromen en het land geblokkeerd raakt na de aankondiging van een hervorming (een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd bijvoorbeeld) hebben presidenten sinds de tijd van Jacques Chirac (1995-2007) een grote voorkeur voor halfzachte maatregelen.
De politieke geograaf Christophe Guilluy – die het begrip periferie in de analyse van de populistische stem analyseerde – waarschuwde onlangs dat het negeren van de wensen van de volkse klassen en een deel van de middenklasse – volgens hem minstens 35 procent van de kiezers – tot een politieke impasse leidt. Hij zou weleens gelijk kunnen hebben.
Kleis Jager bericht voor Wynia’s Week uit Parijs. Over Frankrijk, maar ook over wat in Frankrijk anders is, of juist lijkt op Nederland. Steunt u deze broodnodige berichtgeving? Doneren voor Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!