Hoe ‘inclusief’ wordt het Nationaal Slavernijmuseum?

EMMER041221-slavernijmuseum
Het African-American Museum and Library in Oakland, Californië

Een museum moet een maatschappelijk draagvlak hebben. Dat is mij duidelijk geworden bij een bezoek aan een statig pand met een indrukwekkende zuilengevel in Oakland, Californië, waarin het African-American Museum and Library is gevestigd.

Al bij de ingang werd ik door de zwarte portier beleefd gevraagd of ik me niet vergist had in het adres en die vraag werd herhaald door een zwarte mevrouw, die de studiezaal annex expositieruimte beheerde. Niet dat het te druk was, want zo te zien waren die middag mijn vrouw en ik vrijwel de enige bezoekers.

Verveling

Toch oogde het gigantische pand niet leeg, want overal stonden of zaten personeelsleden – zonder uitzondering allemaal zwart -, die zich duidelijk verveelden. Blijkbaar had de gemeenteraad van Oakland met de oprichting van dit museum een politiek wenselijk besluit genomen zonder aandacht te besteden aan het draagvlak en zonder een serieuze prognose te maken van het aantal te verwachten bezoekers.

Dat niet alle musea – met uitzondering van de twee Amsterdamse bier- en seks-musea – evengoed bezocht worden, zal in Nederland ook wel voorkomen. We hebben waarschijnlijk het grootste aantal musea per hoofd van de bevolking ter wereld.

Zo wist u waarschijnlijk niet dat Winschoten over een museum voor naaldkunst beschikt, Westerbork over een museum voor papierknipkunst en Otterloo over een tegelmuseum. Daar kan dus best nog een museum bij en de Amsterdamse gemeenteraad heeft onlangs een ‘verkenning’ laten uitvoeren naar de mogelijkheid op zijn grondgebied een slavernijmuseum te huisvesten.

Eersteklas locatie

Kwade tongen beweren dat alleen al dit rapport 295.000,00 euro (!) heeft gekost, maar laten we hopen dat het een verzinsel is. Het nieuwe museum kan trouwens ook in de papieren lopen, want het dient te worden gehuisvest in een gebouw ‘zonder belast verleden’ en bovendien in een eersteklas locatie aan het IJ om de band tussen de koloniale slavernij en het water te benadrukken.

Dat zal wat kosten. Een enquête toont echter aan, dat een kleine meerderheid van de ondervraagde Amsterdammers voorstander van een slavernijmuseum is, zij het op voorwaarde dat ‘alle aspecten’ aan bod komen.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Natuurlijk kan de gemeenteraad van Amsterdam zelf beslissen een slavernijmuseum te bekostigen, maar de raad lijkt er de voorkeur aan te geven geen Amsterdams, maar een nationaal slavernijmuseum in te richten.

Alleen de slavernij in ‘De West’?

Dat zou betekenen dat niet alleen Amsterdam, maar ook het Ministerie van Onderwijs in Den Haag de bouw en exploitatie zou moeten meefinancieren en daar is het laatste woord nog niet over gesproken. Bovendien suggereert de ‘verkenning” dat voorlopig alleen de slavernij in de Caribische koloniën van Nederland in het nieuwe museum aan de orde moet komen.

Daarbij lijkt het rapport niet op de hoogte te zijn van het feit, dat er naast Suriname en de Antillen nog andere Nederlandse slavenkoloniën in het Caribisch gebied zijn geweest, te weten Demerarij, Essequebo en Berbice. Deze bezittingen zijn aan het einde van de achttiende eeuw door Engeland veroverd en nooit meer teruggegeven. Informatie over de slavernij in deze koloniën hoort er toch ook bij?

Meer slaven in ‘De Oost’

Dat is overigens niet het enige probleem. Sinds jaar en dag weten we dat de Atlantische slavenhandel en slavernij slechts een onderdeel vormden van een wereldwijd fenomeen. Zelfs al zou het nieuwe museum zich beperken tot informatie over de Nederlandse koloniën, dan nog staat de slavernij in de Nederlandse bezittingen in Azië en Afrika buiten spel.

Daar waren meer slaven dan in de West, maar het ziet er niet naar uit dat die eenzijdige keuze voor de Caribische slavernij nog zal worden veranderd. De verantwoordelijke wethouder heeft immers al toegezegd dat het nieuwe slavernijmuseum alleen de trans-Atlantische slavernij zal laten zien. ‘We gaan dit niet veranderen. Dit staat vast’. Daarop vatte de Surinaamse documentairemaker Guilly Koster het museumplan behendig samen met de woorden: ‘Die doekoe (=geld) is voor ons, mensen’.

En de slavernij in Marokko en Turkije?

Dat ‘de verkenning’ niet eens probeert een inclusief plan te presenteren, blijkt ook uit het feit dat de slavernij in het vroegere Marokko en Turkije niet ter sprake komt, terwijl de afstammelingen van deze slaven waarschijnlijk ook deels in Nederland terecht zijn gekomen.

Die omissie kan ernstige maatschappelijke gevolgen hebben, want de ‘verkenning’ hamert erop dat een slavernijmuseum onontbeerlijk is om de niet nader gespecificeerde ‘doorwerking’ van het slavernijverleden in de huidige Nederlandse maatschappij te begrijpen. Geldt dat dan niet voor de Nederlanders met Indische, Turkse en Marokkaanse wortels, hoewel ze zelf wellicht onwetend zijn van hun slavernijverleden?

Een deel van de huidige asielzoekers zou trouwens ook van slaven kunnen afstammen, want volgens Slavery International is het aantal slaven in Azië en Afrika vandaag de dag groter dan ooit.

Verplicht scholierenbezoek

Anders dan in Oakland, Californië heeft de Amsterdamse ‘verkenning’ zich wel het hoofd gebroken over de vraag of het nieuwe slavernijmuseum voldoende bezoekers zal trekken.

Daar zijn de schrijvers van het rapport blijkbaar niet gerust op, want om een gegarandeerde stroom bezoekers te generen, neemt ‘de verkenning’ haar toevlucht tot een paardenmiddel: het lijkt te suggereren dat de leerlingen van alle Amsterdamse basisscholen zullen worden verplicht het slavernijmuseum te bezoeken.

Piet Emmer schrijft voor Wynia’s Week sinds augustus 2019 regelmatig over de verschuivingen in het beeld van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Tot zijn jongste publicaties behoren ‘De geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel’ (Nieuw- Amsterdam, 2019) en ‘De geschiedenis van de Nederlandse slavernij in een notendop (Prometheus, 2021)’.

Steunt u ook in 2022 de nuchtere, feitelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Doneren kan op de bankrekening van Wynia’s Week NL94 INGB 0006 3945 08 of HIER. Hartelijk dank!