De Nederlandsche Bank is te laconiek over inflatie en te hard over pensioenen
Het NIBUD voorspelt dat een modaal gezin volgend jaar 650 euro extra betaalt voor gas en elektriciteit. Volgens het NIBUD hebben mensen in de bijstand of met alleen AOW daar het budget niet voor en moeten ze maar proberen om te lenen.
Nu lijkt er behalve veel duurdere energie ook nog een brede inflatiegolf op ons af te komen. Overal in Europa zijn de producentenprijzen in de industrie op jaarbasis 20 procent hoger. Siemens, Miele, VW en de andere grote Duitse producenten rapporteren de hoogste kosteninflatie in zeventig jaar – steiler zelfs dan tijdens de eerste oliecrisis van 1973-‘74.
Zijlstra wilde niet leren
Tijdens die vorige golf in de inflatie hadden wij Jelle Zijlstra als president van De Nederlandsche Bank (DNB), die uitlegde dat we onderscheid moesten maken tussen ‘kruipende inflatie’, ‘semi-kruipende inflatie’, ‘lopende inflatie’ en ‘hollende inflatie’. Volgens Zijlstra steeg de inflatie omdat de vakbonden agressiever werden en de werkgevers meer winst wilden maken. Een al sinds 1968 door Milton Friedman en Karl Brunner achterhaalde visie, maar met de charme voor Zijlstra dat niemand dan DNB een fout beleid kon verwijten.
Zijlstra bleef in zijn toren aan het Frederiksplein in Amsterdam en weigerde om te leren van wetenschappers of van ervaringen in andere landen. Pas toen steeds duidelijker werd dat de inflatie in Duitsland en Zwitserland veel lager was dan in Nederland terwijl daar minder bedrijven failliet gingen, kopieerde DNB onder Zijlstra’s opvolger Wim Duisenberg het betere beleid van die twee buurlanden: de inflatie daalde, de gulden devalueerde niet langer elke twee jaar en het bedrijfsleven kreeg een kans om te herstellen na het sympathieke, maar onhoudbare beleid van Den Uyl en Van Agt en het foute monetaire beleid van Zijlstra.
Pieter Korteweg bracht de ommekeer
Ik dacht terug aan Zijlstra toen DNB-directeur Olaf Sleijpen vorige maand zei: ‘Als centrale bank kunnen we ons niet veroorloven om fouten te maken. Nooit mag dat gebeuren. Die notie dat we nooit een fout mogen maken is diep ingeworteld in de cultuur van onze organisatie. Maar dat brengt het risico met zich mee dat we kansen missen om te leren. Om het beter te doen.’
Zijlstra miste die kans om te leren: hij weigerde bijvoorbeeld om zijn opvattingen over inflatie, vakbonden en werkgevers ter discussie te stellen in het parlement. Pas toen Nederlands eerste monetarist, Pieter Korteweg, in 1981 een topfunctie accepteerde bij het ministerie van financiën en van binnen uit Minister Fons van der Stee kon overtuigen dat het vijf voor twaalf was met de geldontwaarding en het financieringstekort, kwam er een ommekeer. Korteweg werd een belangrijke insider en daarom werd er vanaf 1981 naar hem geluisterd. Al tien jaar eerder schreef hij als hoogleraar over monetarisme, maar toen was hij een outsider en kon dus worden genegeerd door de elite.
Gaat de elite weer niet leren?
‘Het risico dat we kansen missen om te leren, om het beter te doen’ waar Sleijpen over spreekt is levensgroot aanwezig, wanneer de elite alleen wil luisteren naar insiders. Dat risico bestaat ook in andere landen, maar is extreem in Nederland. De overlegcultuur steunt op het principe: ‘Bekonkel een compromis met insiders, negeer outsiders’.
Zo gaat het ook in ‘s lands vergaderzaal. In de Tweede Kamer spreekt één fractievoorzitter voor de hele fractie. Eigenwijze Kamerleden komen niet aan het woord, zitten er bij voor spek en bonen. En blijven ze lastig, dan verliezen ze hun plaats op de lijst voor de volgende verkiezing. Zo houden de insiders de macht, totdat nu, na negen maanden formatie, Rutte c.s. – als ze eerlijk zijn hun isolement zouden moeten voelen.
De inflatievoorspelling van het DNB kon in de prullenbak
DNB heeft vijftig jaar na Zijlstra nog steeds die cultuur van insiders versus outsiders. De leden van de Tweede Kamer moeten op afstand blijven; één keer per jaar verschijnt president Knot in het parlement, maar eist dat het dan gaat om een ‘rondetafelgesprek’ waarbij hij kan kiezen wat hij kwijt wil, in plaats van een hoorzitting waarbij DNB nog steeds onafhankelijk blijft, maar wel antwoord moet geven op concrete vragen.
Nu terug naar de inflatie. In juni voorspelde DNB een inflatie van 1,5 procent voor 2021. Die voorspelling kon drie maanden later al in de prullenbak. Vorige week zei DNB dat de inflatie tijdelijk wat hoger is, maar ‘deze tijdelijke factoren zullen de komende maanden weer wegebben’. Het was prudenter geweest om toe te geven dat niemand dat zeker weet en in plaats van die schijnzekerheid hard te werken aan scenario’s voor het geval de inflatie langer hoog blijft.
Schrappen in eco-heffingen
DNB is niet verantwoordelijk voor de salarissen in de zorg en het onderwijs, maar moet rekening houden met hogere salariseisen vanwege de tekorten aan personeel en met de gevolgen voor het financieringstekort. En als de 20 procent stijging in de producentenprijzen een voorbode is van meer inflatie voor de consumenten – en dan ook van looneisen in de private sector – wordt het nodig om te kiezen.
Misschien wil Nederland dan wel schrappen in sommige bijzonder dure milieuprogramma’s om ruimte te maken voor hogere lonen in sectoren met krapte, en ook voor hogere uitkeringen en pensioenen vanwege de inflatie.
Als de publieke opinie die kant op gaat, dan staan de insiders bij DNB helemaal verkeerd voorgesorteerd met hun huidige mix van ‘inflatie is tijdelijk’ en ‘niks voor de pensioenen’. Krijgen we straks een koude januari en februari en komt het NIBUD met een nieuwe prognose van de dan miljoenen Nederlanders die tobben over hun energielasten, dan lijkt DNB tegelijk kortzichtig en hardvochtig.
Ik ben maar een outsider zonder gehoor bij DNB. Maar hier is mijn ongevraagde advies:
1 de inflatie voor 2022 is erg onzeker, houdt dus ook rekening met een scenario waarin de inflatie erger wordt;
2 zorg dat de gepensioneerden niet nerveus hoeven te zijn over hun energiekosten;
3 stop met te pas en te onpas aan te dringen op enorme extra uitgaven voor de klimaatbeheersing, een onderwerp waar DNB geen gezag en geen competentie heeft en dat hoort af te hangen van een democratisch parlement, niet van een club insiders in hun toren in Amsterdam.
Eduard Bomhoff schrijft al bijna drie jaar columns in Wynia’s Week. Bomhoff was onder meer hoogleraar economie in Rotterdam en vicepremier in het eerste kabinet-Balkenende. Nu is hij hoogleraar aan de (Australische) Monash University in Kuala Lumpur. Steunt u ook in 2022 de onafhankelijke berichtgeving van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!