Het nieuwe leiderschap gaat D66 in een crisis storten

kaag
Verkiezingsaffiche D66, 2021.

Ze konden met goed fatsoen geen nee zeggen, maar erg veel zin hadden ze er niet in, een stuk schrijven over de invulling van het nieuwe leiderschap, zoals de achterban wilde.

Was dat niet een beetje te veel van het goede? Ze konden het onderwerp toch ook meenemen in het nieuwe strategisch plan van de partij. ‘Als één van de prioriteiten.’

Aldus het bestuur van D66 op het afgelopen partijcongres op 13 november 2021.

Een beetje partijtijger weet dan wel hoe laat het is: dat gaat op de lange baan. Maar het congres ging akkoord en de indieners van het voorstel lieten het erbij.

Voorzetje

Vreemd is het wel. Het nieuwe leiderschap is toch het leidende leerstuk van D66? Dan schud je zo’n stuk toch zo uit je mouw? Of je hebt het klaar liggen.

Kennelijk niet, want in de achterban werd zelfs de noodzaak gevoeld om een voorzetje te geven. Het bestuur moest denken aan ‘elementen als eerlijkheid, openbaarheid, controleerbaarheid van besluiten, ruimte voor het parlement, een lerende overheid, inhoud boven beeldvorming, verantwoording nemen, uitvoeren van democratisch aangenomen moties en uitgaan van de menselijke maat’.

Mooie woorden, maar ze gaan over bestuurscultuur, niet over leiderschap. Ook belangrijk, maar niet het onderwerp waarmee D66 het verschil wil maken.

Persoon en cultuur

Leiderschap gaat over personen, over persoonlijkheidskenmerken, persoonlijke normen en waarden, persoonlijke diepgang, autonomie, effectiviteit, communicatief vermogen, ja ook beeldvorming en aanraakbaarheid.

Leiderschap staat natuurlijk niet los van de cultuur waarin het wordt uitgeoefend, maar is wel in staat die cultuur te beïnvloeden, zelfs te veranderen. Dat is het leiderschap, zoals dat – denk ik – door Sigrid Kaag wordt geclaimd. Dat onderscheidt zich van het leiderschap dat niet meer is dan de representatie van de cultuur as is.

Het zegt niets over de invulling van dat leiderschap, maar het geeft de statuur en ambities ervan weer.

Iedereen ging onder de bus

In de verkiezingscampagne was het kennelijk voldoende om alleen de claim van het nieuwe leiderschap op tafel te leggen. Bij implicatie moest iedereen denken dat Sigrid Kaag daarvan de verpersoonlijking was. Dat werkte.

Maar zoiets beklijft natuurlijk niet. Al helemaal niet als haar gedrag na de verkiezingen zelfs met de grootste welwillendheid niet eens onder het begrip ‘oud leiderschap’ kan worden gebracht.

Ongekend hardhandig, ondemocratisch, obstructief, beledigend, stiekem en chicanerend sloeg ze om zich heen. Ieder die haar in de weg stond, ging onder de bus: Rutte, Arib, Segers, Ploumen, Klaver en Remkes.

Mokkend streek ze de vlag

Wilde uitspraken over het coronabeleid, de motie van afkeuring richting de winnaar van de verkiezingen, Rutte, de achterkamertjes-benoeming van partijgenoot Vera Bergkamp tot Kamervoorzitter, het pushen van PvdA en GroenLinks als coalitiepartners, het net zo makkelijk laten vallen van deze partijen, het blokkeren en beledigen van de ChristenUnie, etc. etc.

Pas een half jaar na de verkiezingen toen voortzetting van het huidige kabinet onvermijdelijk bleek, streek ze mokkend de vlag, indirect informateur Remkes nog even betichtend van alcoholmisbruik.

Ondertussen schiet het niet op.

Geen inhoudelijke beren

Je moet echt onnozel zijn om te denken dat hier een ideeënstrijd wordt uitgevochten en dat Kaag zich manmoedig (m/v) heeft verzet tegen het enge rechtse gedachtengoed van VVD, CDA en ChristenUnie.

Er zaten in de verkiezingsprogramma’s al meer overeenkomsten dan verschillen, maar zeker na de knieval die blijkens de ‘treindocumenten’ al in september door VVD en CDA is gedaan, is elke suggestie dat er inhoudelijke beren op de weg liepen, kletskoek.

Bij PvdA en GroenLinks, de favoriete partijen van Sigrid Kaag, had ze niet veel meer progressiefs kunnen binnenhengelen.

Kaag wilde premier worden

Bovendien hebben we Kaag niet kunnen betrappen op erg veel inhoudelijke interesse anders dan de gebruikelijke plichtmatige teksten wanneer die onvermijdelijk zijn. We herinneren ons nog goed hoe ze vaak het antwoord schuldig moest blijven als ze tijdens de verkiezingscampagne over de plannen van haar partij werd bevraagd.

Blijft maar één conclusie over. Het nieuwe leiderschap is de metafoor voor de enige ambitie van Sigrid Kaag: ze wil premier worden en wel nu.

Dat is mislukt. Au!

Achterban maakt zich zorgen

Dat haar nu van diverse kanten wordt aangeraden, niet in het kabinet, maar in de Tweede Kamer zitting te nemen, moet dubbel pijn doen.

Ondertussen is ze in de peilingen terug bij af: 8 tot 9 zetels verlies. Dat is nog pijnlijker.

De aandrang vanuit de achterban van D66 om het nieuwe leiderschap van een inhoudelijke invulling te voorzien, komt daar nog eens bij. Het is een niet mis te verstaan signaal dat men zich grote zorgen maakt over het optreden van de partijleider.

Leiders kom je in het echt tegen

De manoeuvre van het partijbestuur om de discussie op de lange baan te schuiven is even begrijpelijk als riskant. Zolang Sigrid Kaag de baas is, hebben ze geen millimeter ruimte.

Maar ook een inhoudelijke uitwerking van het nieuwe leiderschap zal de partij niet verder helpen. De ervaring leert dat over leiderschap bijna alleen in ronkende algemeenheden en ‘tijdgeestige’ bewoordingen valt te praten. Vraag maar eens na bij al die gemeenteraden, raden van bestuur en headhunters die ‘profielen’ opstellen.

Je kan schrijven wat je wil, leiders kom je tegen, in het echt, niet op papier.

En Kaag in het echt is geen leider, zeker geen nieuwe leider. Tot dat besef is zij nog niet gekomen. Dat komt pas als het te laat is en de partij diep beschadigd is.

D66 koerst af op een levensgrote interne crisis.