Met Corona kwamen demagogie, dooddoeners en drogredenen
Een discussie voeren zonder dat iemand een drogreden uit de kast haalt, is een illusie. Schijnredenen gaan niet voor niets terug tot de Oudheid, al is dat op zichzelf ook weer een drogreden (ad antiquitatem).
Toch lijkt de kunst van het argumenteren verder weg dan ooit. Ad hominems tieren welig onder sociale media-gebruikers, maar ook bestuurders maken graag gebruik van schijnargumenten. Vooral voor het rechtvaardigen van coronamaatregelen doen dooddoeners en drogredenen het goed.
Op de man
Great minds discuss ideas; average minds discuss events; small minds discuss people. Als de beroemde uitspraak die vaak aan Eleanor Roosevelt wordt toegeschreven klopt, is het slecht gesteld met onze ruimdenkendheid. Persoonlijke aanvallen domineren tegenwoordig elk debat. Wie een mening heeft die niet politiek-correct genoeg is, en dat is al snel het geval, krijgt de bal op de man toegespeeld.
Opponenten tackelen gebeurt ook door associaties met derden met een ongunstige reputatie. De angst voor guilt by association is inmiddels zo groot, dat sommigen zelfs niet aan vrijheidsdemonstraties durven deel te nemen omdat daar mogelijk ook mensen rondlopen met onfrisse ideeën.
De expert weet het altijd beter
Minstens zo populair als de ad hominem is het argument van ‘de expert weet het altijd beter’, ofwel de ad verecundiam, een klassieker onder de drogredenen. ‘De experts volgen’ is vanaf de begindagen van corona het adagium.
Vooral virologen genieten een onaantastbare expertstatus. Op zijn minst is een studie geneeskunde vereist, want anders dreigt de ad hominem. De Belgische viroloog Marc van Ranst beet Viruswaarheid-voorman Willem Engel toe dat hij pas bij een ‘salsapandemie’ een ‘flying fuck’ zou geven om de mening van de dansleraar.
Opmerkelijk genoeg geldt de onschendbare expertstatus niet voor sceptische artsen. Medici met vraagtekens bij massavaccinatie, zoals epidemioloog Dick Bijl, worden makkelijk weggezet als ‘antivaxxer’. Ook andere artsen die het beleid betwisten of de noodklok luiden over de gezondheidsschade door coronamaatregelen, moeten vrezen voor hun reputatie.
De waarheid zal wel in het midden liggen
Hetzelfde geldt voor beroemdheden. De overheid zet graag allerhande influencers in om de coronaboodschap te verkondigen, maar kritische artiesten zijn dan weer niet deskundig genoeg voor een eigen coronamening. In zulke gevallen is een halve drogreden zelfs toegestaan, getuige het boek van Paula Steenwinkel met tips om drogredenen te weerleggen.
De both sides, het uitgaan van de gelijkwaardigheid van twee meningen, is volgens haar een postmoderne drogreden die nuance verdient. De bedenkingen die topmuzikant, schrijver en coronaervaringsdeskundige Ernst Jansz bij talkshow Beau uitte, kunnen volgens haar daarom prima worden weerlegd met: ‘Aan de ene kant heb je virologen die zeggen A. Aan de andere kant heb je een zanger die heeft gegoogeld en die zegt B. De waarheid zal wel in het midden liggen.’
Soms zijn emoties leidend
Een beroep op autoriteit kan legitiem zijn, mits er aan voorwaarden wordt voldaan. Zo moet een expert objectief en onafhankelijk zijn, en moeten ook deskundigen beweringen staven met feiten of onderzoeken. Bovendien kunnen ook specialisten het bij het verkeerde eind hebben. Andersom snijden argumenten van anderen soms hout. Het aanvankelijk geridiculiseerde pleidooi van sociaalgeograaf Maurice de Hond voor ventilatie is daar een voorbeeld van.
Buiten de coronadiscussie is het expertargument minder in zwang. In discussies over historische gebeurtenissen als de slavernij of vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog hebben niet historici het laatste woord, maar is een beroep op emoties leidend. Wat niet wil zeggen dat de ad passiones geen rol speelt in het coronadebat. Emoties, en dan vooral angst, worden volop gebruikt om goed gedrag af te dwingen.
Afkeer van debat
Het problematische van drogredenen is dat ze discussies kunnen doodslaan. Voor politici is dat niet altijd ongunstig. Demagogen houden niet van debat, maar ook democratische, liberale leiders als premier Mark Rutte voelen niet altijd veel voor discussie, ‘want discussiërend krijgen we het virus er niet onder’, zoals hij zei tijdens de persconferentie van 13 oktober vorig jaar.
Om ‘de slepende discussie over mondkapjes voor eens en altijd te beslechten’ kondigde hij toen meteen een mondkapjesplicht aan. Hij had die discussie ook kunnen beëindigen met een mondkapjesverbod, maar daar koos de premier niet voor. Voor de besmettingen had het in ieder geval weinig uitgemaakt, hooguit was het milieu ervan opgeknapt.
Andere landen
Ook andere coronamaatregelen worden bij gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing, met schijnredenen aan de man gebracht. Vooral de ad populum; het beroep op de meerderheid, doet het daarbij goed. Of het nu gaat om de gevreesde avondklok of de omstreden coronapas; andere landen hebben ze ook dus waarom zeuren Nederlanders dan?
Waar vroeger de vergelijking tussen Nederland en de rest meestal gunstig uitpakte voor ons (elders was alles altijd erger; ‘Gelukkig leven we in Nederland!’) moeten Nederlanders zich nu schamen omdat ze ongehoorzamer zouden zijn dan andere onderdanen.
Dat anderen iets doen, is natuurlijk geen geldige reden om hetzelfde te doen. Bovendien zijn er ook landen zonder coronopas of mondkapjesplicht en is er op plekken waar zulke maatregelen wel gelden, net zo goed protest.
Dat alles weerhoudt ook Kamerleden er niet van om andere oorden erbij te halen. Zo moest Rutte zich onlangs tijdens een coronadebat verantwoorden voor het feit dat Nederland mogelijk een andere strategie dan ‘andere landen’ heeft gevolgd.
De valse analogie
Landenvergelijkingen zijn niet altijd onzinnig. Voor het onderzoeken van het effect van maatregelen kan het bijvoorbeeld nuttig zijn. Een studie in het European Journal of Clinical Investigation toonde zo via een vergelijking tussen landen waaronder Nederland dat lockdowns geen significante voordelen opleveren en eerder tot schade leiden.
Sommige veelgehoorde ‘ongeldige’ redeneringen lijken op drogredenen, maar zijn het strikt genomen niet. Zoals de valse analogie. Die dankt zijn populariteit vooral aan minister Hugo de Jonge. De zorgminister – die zelf met persoonlijke aanvallen te maken heeft – vergeleek het coronavaccin met frikandellen. ‘Mensen zeggen: ik weet niet precies wat erin zit. Dan denk ik: joh, je hebt je hele leven frikandellen gegeten. En je weet ook niet precies wat daarin zit…’, zei hij tijdens een interview.
De uitspraak leidde niet alleen tot onmin onder ondernemers in de frituurbranche die meenden dat de minister de vleessnack demoniseerde, maar is ook een voorbeeld van appels met peren vergelijken. De Jonge deed er daarna nog een schepje bovenop door de coronapas te vergelijken met het rijbewijs.
Veel valse dilemma’s
Zonder een enkele spitsvondigheid of boude bewering geen levendig debat. Dubieuzer is het als drogredenen de basis voor beleid blijken. De vele valse coronadilemma’s getuigen daarvan; tussen economie en gezondheid of tussen gezondheid en vrijheid.
Hoewel ambtenaren al vroeg berekenden dat een lockdown meer levens zou kosten dan besparen, kwam er toch een lockdown, want anders zou de volksgezondheid in gevaar komen. Ook de coronapas – waarvan niemand precies weet wat het nut is – wordt verkocht als een noodzakelijk kwaad; ‘het alternatief is immers een volledige lockdown’.
Ruimte voor redelijkheid
Dat de keuzes ruimer zijn dan zwartwit-tegenstellingen blijkt uit de voorstellen van de vele critici die pleiten voor een alternatieve aanpak met minder nevenschade. Veel critici vrezen ook dat het accepteren van niet-onderbouwde maatregelen een opstap is naar meer en permanentere vrijheidsbeperkingen. Met de verlenging van de spoedwet en de uitbreiding van het coronapaspoort is het argument van het hellende vlak geen drogreden, maar reden om ruimte te eisen voor redelijkheid.
Wynia’s Week wordt gedragen door de auteurs en de donateurs. Nog geen donateur? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank